Carter Nick : другие произведения.

The Devil's Cockpit

Самиздат: [Регистрация] [Найти] [Рейтинги] [Обсуждения] [Новинки] [Обзоры] [Помощь|Техвопросы]
Ссылки:
Школа кожевенного мастерства: сумки, ремни своими руками
 Ваша оценка:

  NC 23 (D 152)
  
  
  
  
  
  NICK CARTER
  
  
  
  
  
  Cockpit voor de duivel
  
  
  
  
  
  Oorspronkelijke titel: The Devil's Cockpit
  
  No1967 By Universal Publishing and Distributing Corp.
  
  Nederlands van: Henk van Slangenburg
  
  Omslagfoto: Studio Lemaire
  
  Omslagontwerp: Alex Jagtenberg
  
  ISBN geen
  
  Gescand en bewerkt @ 2016 John Yoman
  
  
  
  No 1971 By Born N.V.
  
  Niets van deze uitgave mag worden verveelvoudigd en/of openbaar gemaakt door middel van druk, fotokopie, microfilm of op welke andere wijze ook zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever. No part of this book may be reproduced in any form, by print, photo print, microfilm or any other means without written permission from the publisher. Born Paperbacks en Born Pockets zijn uitgaven van Born N.V. Uitgeversmaatschappij, Amsterdam /Assen
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 1
  
  
  
  
  Veertig verdiepingen boven de kakofonie van Broadway bewoog de forse man zich in bed. Een blik op een kleine gouden klok op het nachtkastje vertelde hem dat het even na tienen was. Het was een heldere, blauwe, glanzende dag achter de fluwelen gordijnen van het dakappartement, een late septemberdag die de eerste aankondiging van herfstkilte in zich droeg. Het jaar 1966 ging de bocht door naar de eindstreep, terwijl de wereld nog balanceerde op het scherp van de snede der vernietiging.
  
  De man in het bed was Nick Carter, de Killmaster van AXE, en hij was degeen die, meer dan wie ook, ervoor gezorgd had dat de aarde nog bestond. Niet dat Nick er ooit zo over dacht, als hij er al over dacht. Hij kreeg bepaalde opdrachten om uit te voeren. Hij deed het. Als hij daardoor, zoals Housman het stelde, 'de som der dingen' redde, was dat geheel toevallig.
  
  Er werd hard op zijn slaapkamerdeur geklopt. De man in het bed werd snel en volslagen wakker.
  
  'Wie is daar?'
  
  'Ikke, meneer Nick. Pok. Koffietijd.'
  
  Nicks grijns was melancholiek. Hij was er nog steeds niet helemaal aan gewend een huisbediende te hebben - een luxe die hij zich nooit eerder veroorloofd had. Pok was zestien, een Koreaanse oorlogswees die nooit een tehuis had gekend. Nicks laatste missie was in Korea geweest, Q.E.D. of zoiets. Nick was er nog steeds niet zeker van hoe hij pleegvader was geworden. Maar het was gebeurd - hij had aan touwtjes getrokken en de bureaucratie overwonnen - en nu was Pok hier dus met koffie.
  
  Nick gaapte enorm. Hij begon zich uit te rekken, bedacht zich toen. Hij was juist terug van Nhatrang in Zuid-Vietnam, waar hij een overlevingscursus had gevolgd met de elite van de Groene Baretten. Hij had overal pijn, elke spier kwelde hem, en op zijn rug had hij junglezweren.
  
  'Kom binnen.' Hij duwde zijn handen onder het kussen en voelde de koele kolf van de Luger, overtuigde zich er van dat het wapen niet te zien was. Pok wist niets van Nicks werkelijke beroep. Wat de jongen betrof was hij gewoon een rijke Amerikaan met een warm hart.
  
  Pok zette het ontbijtblad op Nicks platte buik. Sinaasappelsap, dampende koffie zo zwart als pek, de harde maanzaadbroodjes waar Nick van hield, en een ferme kluit boter.
  
  Pok deed een pas naar achteren en boog even. 'Goedemorgen, meneer. Lekkere zon vandaag. Fijn voor mijn eerste dag Amerikaanse school.'
  
  Nick glimlachte tegen de jongen. Hij dronk zijn koffie, smeerde boter op een broodje. 'Zo is het. Dit is de grote dag - vergeet niet wat ik je gezegd heb: beleefd zijn en geen ruzie met de vechtersbazen zoeken.'
  
  Poks volmaakte tanden glinsterden in een niet-be-grijpende lach. 'Vechtersbazen, meneer. Snap ik niet.'
  
  'Dat komt nog wel,' mompelde Nick. 'O, dat komt nog wel. Vergeet het nog maar even. Telefoontjes geweest?'
  
  Poks lach verbreedde zich. 'Ja. Drie dames gebeld. Ik zeg u moe, slaapt, ik u niet wakker maken.'
  
  Nick knikte. 'Hebben ze ook namen, die dames?'
  
  'Ja. Op blocnote in keuken geschreven. Wilt u hebben?'
  
  Nick dronk koffie. Hij gaapte weer. 'Nog niet. Ik zie het straks wel. Haal die tubè geel spul uit de badkamer, Pok, en smeer mijn rug in. Ik ben over een minuut klaar.'
  
  Terwijl Pok de stinkende gele zalf op een half dozijn open plekken smeerde, dacht de AXE-agent terug aan de week die hij zojuist in Zuid-Vietnam had doorgebracht. Het was zwaar geweest. Nick grimaste toen de zure stank van de zalf zijn neusgaten bereikte. Hij rook naar een apotheek.
  
  Wat, vroeg hij zich nu af, had David Hawk in zijn gemene oude hoofd gehad toen hij Nick tot die week in de hel had veroordeeld? En vlak nadat Nick was teruggekomen van zijn jaarlijkse opfrissingscursus in vage, AXE's eigen versie van een trainingshel. Hij had, zoals altijd, als een gek gewerkt in vage - elk jaar werd het een tikje zwaarder - maar hij was als eerste van zijn klas geëindigd. Toen, klaar voor een week van champagne en vrouwen, had Della Stokes opgebeld om te zeggen dat hij opdracht had naar Zuid-Vietnam te gaan.
  
  Hij had een beetje gesputterd - maar vergeefs. Hij had Hawk een paar minuten gesproken, geprobeerd zich er uit te smoezen. Dat had veel geholpen! Zijn baas had ogen van vuursteen en een mond als een wolfsklem, plus een talent voor vriendelijke boosaardigheid.
  
  'Je bent geen jongen meer,' had Hawk gezegd. 'En hoe ouder je wordt, hoe moeilijker het wordt. Dat weet je net zo goed als ik. Dus des te meer moet je je zelf bewijzen
  
  Nick had gezegd dat hij zich zelf verdomme net bewezen had. Hij was als eerste van zijn klas geëindigd in vage - afkorting voor Vagevuur. En vage was de zwaarste opleidingsschool ter wereld.
  
  'Niet helemaal,' had Hawk gezegd. 'Niet meer.' Hij had tegen Nick gelachen op de dunne manier die de AXE-agent zo razend kon maken dat hij soms vergat dat Hawk bijna een vader voor hem was.
  
  'De Groene Baretten hebben iets nieuws bedacht,' had Hawk vervolgd. 'Ze noemen het de Vercom School - een samentrekking van verkenning en commando. Ze hebben me verteld dat het zwaarder dan lood is.'
  
  Hawk had een afgekloven, onaangestoken sigaar uit zijn mond genomen, er met afkeer naar gekeken, en hem toen in een prullenmand gegooid. Hij had het cellofaan van een nieuwe sigaar gerukt en er als een rapier mee naar Nick gewezen. 'Het rooster van deze Vercom School legt de nadruk op steelsheid, alertheid en overleving te midden van de vijand. Uiteraard' - en hier had Nick een klank van zelfgenoegzaamheid ontdekt, of was het geamuseerdheid? - 'uiteraard zul je moeten toegeven dat dit eigenschappen zijn die voor elke AXE-agent essentieel zijn?'
  
  Nick had zijn mond geopend, toen weer dichtgedaan. Hij had op het punt gestaan te antwoorden dat hij, daar hij na tientallen missies nog steeds leefde -daar hij op dit moment liep en praatte en ademhaalde - toch wel iets meer dan een grein van kennis van dit dodelijke en smerige bedrijf moest hebben. Maar Nick had geen van deze dingen gezegd. Hij wist toen al wel dat hij naar Zuid-Vietnam zou gaan - om een bepaalde en zekere reden. Hawk had altijd een reden. Maar Hawk zou Nick die reden niet vertellen eer het daar de tijd voor was.
  
  'Ik denk dat je het wel boeiend zal vinden,' had Hawk zuur glimlachend gezegd. 'Ze hebben een nieuwe grap bedacht: doelwitten die op je terugschieten.'
  
  Nick had zijn baas koud aangekeken. 'Hoe doen ze dat?'
  
  'Eenvoudig,' zei Hawk. 'Ze vormen ploegen van zes man. Dan stoppen ze je in een vliegtuig en droppen je regelrecht boven een Vietcongschuilplaats. Het slagen voor de cursus is ook erg eenvoudig. Als je het overleeft - als je terugkomt - ben je geslaagd. Succes, jongen. Della geeft je je orders wel.'
  
  Nu, terwijl Pok het laatste stukje verband op Nicks rug plakte, moest de AXE-man toegeven dat Hawk hem niets op de mouw gespeld had. Na drie dagen intensieve training waren Nick en vijf andere mannen in de buurt van Voengtau gedropt, in een moeras van delta's en rijstvelden waar de Vietcong probeerde mijnen te leggen in het kanaal van de Zuid-chinese Zee naar Saigon.
  
  Twee van hen waren teruggekeerd; Nick en een sergeant Benson.
  
  Nick rolde uit bed en klopte Pok op zijn sluike, donkere hoofd. 'Okay, joch, bedankt. Zodra je hier in huis klaar bent sta je op eigen benen. Heb je alles? Sleutels? Geld? Boeken? Zijn je kleren in orde?'
  
  'Heb alles,' zei Pok. 'Alles okay. Ik ga school voor halve dag eerste week, oriënteer me. Bevallen nieuwe kleren u, meneer Nick?'
  
  Nick onderdrukte een huivering en knikte. 'Dat is niet belangrijk. Bevallen ze jou? Jij moet ze dragen.' Hij had Pok losgelaten in de jongensafdeling van de beste winkel in de stad en als de broek te nauw, het jasje te lang en de schoenen te smal en te hooggehakt waren - tja, de jongen moest ze dragen!
  
  'Bevallen me,' zei Pok. 'Bevallen me okay. Eerste nieuwe kleren die ik heb.'
  
  'Dan is het okay,' zei Nick. 'Breng me nu die lijst met dames maar.'
  
  Terwijl hij zich in de badkamer ontspande en een sigaret rookte, bestudeerde hij het velletje papier met Poks gefolterde handschrift.
  
  Gabriel Morrow - dat was Gabrielle, en het was de bedoeling dat Nick die middag met haar naar een schilderijententoonstelling ging. Ze was een uitbundig meisje met rood haar, een slank, prachtig lichaam, een lichaam dat lokte en hoonde en plaagde - een lichaam dat ze nog niet aan Nick gegeven had. Nick zuchtte, glimlachte toen. Beloften - beloften. Maar ze zouden gehouden worden. Misschien deze avond nog.
  
  Flaw Vorhis - dat moest vertaald worden als Florence Vorhees. Nick fronste. Hij hield er niet van nagejaagd te worden. Hij wilde zelf de jager zijn.
  
  Maar het meisje Vorhees was een aanhoudstertje. Dat moest hij haar nageven. Nick vergat haar.
  
  Derra Stok - dat bracht hem even in de war. Maar slechts een moment. Della Stokes! Hawks privé-secretaresse. Verdomme! Tien seconden later had Nick de rode telefoon in zijn werkkamer opgenomen. Het was een directe lijn naar het hoofdkwartier van AXE in Washington en het toestel had een omvormer.
  
  Enkele seconden later zei Della Stokes: 'Hij wil je spreken, Nick. Blijf even aan de lijn.'
  
  Hawk kwam aan de lijn en zijn stem knarste om zijn sigaar heen. 'Hoe gaat het, N3? Hersteld van je ijverige werk in het oerwoud, neem ik aan.'
  
  Nick grinnikte tegen de telefoon. Sluwe ouwe schooier, dacht hij met genegenheid. Stuurt me uit op een dodelijke missie, doet dan of ik net van een jamboree terugkom.
  
  'Ik geloof niet,' zei hij tegen zijn baas, 'dat ijverig werk het juiste woord is, meneer. Als er al vrouwen in dat moeras zaten, hadden ze het te druk met op me te schieten. Iedereen schoot op me. Op één na hebben ze gemist. Ik heb een schram in mijn achterste opgelopen. Die is nu genezen. Dus afgezien van pijn in al mijn botten en spieren en een stelletje junglezweren, ben ik fit. Had u iets in gedachten, meneer?'
  
  Hawk gniffelde. 'Inderdaad, inderdaad. Zou je misschien vanmiddag hier kunnen komen, N3? Kun je je lang genoeg van die zondige stad losrukken om hier te komen en iets te bespreken?'
  
  Voornamelijk om Hawk te jennen zei hij: 'Ik heb een afspraak, meneer. Ik zou naar een galerie gaan.
  
  De culturele toer, weet u wel. Ik stel u niet graag teleur.'
  
  Hawks lach klonk scherp en niet geamuseerd. 'Een beetje cultuur zou voor jou geen kwaad kunnen, maar je zult je vriendin moeten vertellen dat het een andere keer wordt. Er staat in Newark een AXE-vliegtuig op je te wachten. Net geregeld. Ga erheen.'
  
  'Ja, meneer. Maar ik ben bang dat ik niet erg lekker ruik, meneer.'
  
  Er heerste een korte stilte. Toen: 'Wat?'
  
  'Dat ik niet erg lekker ruik, meneer. Het komt door die zalf die ze me voor die junglezweren hebben gegeven. Ruikt nogal vies. Afschuwelijk, eerlijk gezegd.'
  
  'Vergeet het,' zei Hawk. 'Waar jij naar toegaat, letten ze er niet op hoe je ruikt. Schiet op, jongen.'
  
  Drie uur later zat Nick Carter tegenover Hawk in diens onordelijke kleine kantoor in Washington. Nick had Gabrielle opgebeld om de afspraak af te zeggen, een briefje voor Pok achtergelaten, en een taxi naar Newark genomen. Alles binnen een uur. Nu probeerde hij zich zonder veel succes te ontspannen in een van Hawks ongemakkelijke stoelen, en stak een van zijn lange sigaretten met gouden filter op.
  
  Hawk had een torentje van zijn vingers gemaakt en keek Nick nogal bevreemd over zijn vingertoppen aan. Hij zei: 'Jongen, dat spul ruikt inderdaad vies.' Nick wuifde rook van zijn sigaret. 'Steek die stinkstok dan op in plaats van erop te kauwen. Dat helpt. Maar zullen we ter zake komen, meneer? U hebt me niet laten komen om mijn lichaamsgeur te bespreken. Ik had verlof, weet u nog?'
  
  Hawk stak de sigaar op en blies stralen stinkende grijze rook uit. 'Dat weet ik. Vanaf dit ogenblik is je verlof ingetrokken. Word niet ongeduldig - we moeten op iemand wachten - een meneer Glenn Boyn-ton. Hij is onze huidige verbindingsman met de CIA. Kan hier elk ogenblik zijn.'
  
  Nick liet zijn ergernis blijken. 'Alweer de CIA! In wat voor troep zitten ze nu - dat ze ons nodig hebben om ze eruit te halen?'
  
  Hawk keek naar een ouderwetse klok aan een bruine muur. Het was één minuut voor één. Nick sloeg ongeduldig zijn lange benen met de dure schoenen over elkaar. Hij liet as op het saaie, versleten linoleum vallen.
  
  Na een lange minuut stilte, gemarkeerd door het tikken van de klok, vroeg Nick: 'Het is iets behoorlijk smerigs, niet waar, meneer?'
  
  Hawk knikte. 'Ja, jongen. Behoorlijk smerig. Als Boynton hier komt zal hij je iets laten zien. Ik denk dat zelfs jouw bloed ervan zal stollen. Bij mij was dat het geval. Nadat ik het gezien had, ben ik naar het toilet gegaan om over te geven.'
  
  Nick Carter stelde geen vragen meer. Iets dat een dergelijke reactie in Hawk kon oproepen moest rot zijn. Formidabel. Smeriger dan het gewone gootvuil waar hij in dit beroep aan gewend was geraakt.
  
  Er werd op de deur geklopt. Hawk zei: 'Binnen.'
  
  De man die binnenkwam was lang en begon dik te worden. Hij had twee kinnen en zijn spaarzame haar was grijs rond een tonsuur. De vettige wallen onder zijn ogen waren donkerbruin. Zijn pak, dat goed gesneden was om een buikje te verbergen, was gekreukt en hing om zijn lichaam. Hij droeg een goed gesteven schoon wit hemd dat zijn verschijning er niet beter op maakte. Hij zag eruit als een man die tweeënzeventig uur of nog langer aan de slag was geweest zonder meer te kunnen doen dan een schoon hemd aan te trekken en misschien een douche te nemen. Nick kende het gevoel.
  
  Hawk stelde hen aan elkaar voor. Nick stond op om hem een hand te geven. Boyntons hand was slap en klam.
  
  De CIA-man keek Hawk aan. 'Hoeveel hebt u hem verteld?'
  
  Hawk schudde zijn hoofd. 'Nog niets. Ik vond dat hij het eerst zelf moest zien. Heb je het bij je?'
  
  'Ik heb het,' zei Boynton. Hij stak zijn hand in zijn colbert en kwam te voorschijn met een kartonnen doosje van ongeveer een vierkante decimeter in omtrek en een halve decimeter diep.
  
  Boynton gaf het doosje aan Nick. 'Kijk maar, Carter. Het is het enige wat er over is van een verdomd goeie agent. Een van onze mensen.'
  
  Killmaster pakte het doosje aan. Hij deed het deksel eraf en keek naar iets dat donker tegen witte watten afstak. Zijn maag krampte samen. Eén ogenblik meende hij dat hij, evenals Hawk, zou overgeven, maar hij zag kans het te onderdrukken. Zijn instinct had gelijk gehad. Hawk had gelijk gehad. Het was smerig.
  
  Het kleine doosje bevatte de gekrompen genitaliën van een mens. Kleine, verschrompelde eitjes. Het enige wat er van een man was overgebleven.
  
  David Hawk, die scherp naar Nick keek, zag de spieren spannen en trillen in de magere kaak. Dat was alles. Hawk wist dat het genoeg was, wist dat hij de juiste man voor dit karwei had gekozen. Een man die zou jagen, wreken en vernietigen.
  
  Nick Carter bedwong de schroeiende woede die in zijn keel opsteeg. Zijn gezicht stond onbewogen toen hij het doosje aan Boynton teruggaf.
  
  'Het lijkt me het beste als je me er alles van vertelt,' zei Killmaster rustig. 'Ik wil hier graag zo gauw mogelijk aan beginnen.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 2
  
  
  
  
  De CIA-man deed het doosje weer in zijn zak. Nick vroeg zich af wat ze verdomme met iets dergelijks zouden doen. Wat kon je doen?
  
  Boynton las zijn gedachten. 'We gaan het cremeren. Dan geven we het aan zijn weduwe, met wat as van hout om het gewicht aan te vullen, en een paar leugentjes om bestwil. Ze zal nooit te weten komen wat er werkelijk met haar man gebeurd is.'
  
  Nick knipte zijn aansteker aan en hield de vlam bij een sigaret. 'En wat is er werkelijk gebeurd?'
  
  'Nu niet,' zei Hawk. 'Nog niet, Boynton. Ik wil dat hij eerst die film ziet. De film en het andere spul. Tegen die tijd zullen de jongens met de koppetjes alles wel door hun computers gehaald hebben. Ze zullen een synthese voor ons klaar hebben en dan kunnen we terugkomen en het bepraten. Okay?' Boynton knikte. 'Okay. U hebt natuurlijk gelijk. Veel beter om het hem geleidelijk toe te dienen, zodat hij het hele beeld in de juiste volgorde krijgt. Laten we opschieten - als ik niet gauw wat slaap, sterf ik staande.'
  
  Met een zelfbedieningslift gingen ze naar de kelder. Hun legitimatie werd gecontroleerd door een gewapende schildwacht en ze kregen insignes voor hun revers. Een tweede gewapende schildwacht begeleidde hen in een andere lift naar een van de vele nog dieper gelegen kelders.
  
  De schildwacht voerde hen door een doolhof van gangen naar een hoge stalen deur. Op de deur stond: Projectiezaal. Boven de deur bevonden zich een rode en groene lamp. De groene lamp brandde.
  
  De lange, smalle zaal werd goed verlicht door luchters aan het plafond. De vijftig stoelen waren bioscoopstoelen zonder kussens. Nick Carter was talloze malen in deze zaal geweest. Hij deed hem altijd denken aan de buurtbioscoop waar hij als jongen zovele gelukkige uren had doorgebracht. De Bijou. In die tijd had elke kleine stad een Bijou. Halverwege de kamer zat een man in een stoel aan het gangpad. Hij kwam nu overeind en liep naar hen toe. Hij was lang, had een donker snorretje en krullend zwart haar, en zijn kleren waren voortreffelijk gesneden op een slank lichaam. Nick meende dat er iets bekends was in het gezicht van de man. Toen Hawk hem voorstelde, begreep Nick waarom het gezicht hem bekend was. Hij had het vele keren in tijdschriften en kranten gezien. De man was een beroemd filmregisseur.
  
  'Dit is Preston Mohr,' zei Hawk. 'Hij is helemaal van Hollywood gekomen om ons hierbij te helpen.' Nick en Mohr schudden elkaar de hand. Hawk vroeg: 'Hebt u de film al gezien, meneer Mohr?'
  
  De regisseur knikte. 'Ja. Hij is net afgelopen. Het is technisch gesproken geen slecht stuk werk - afgezien van de inhoud, natuurlijk.' Een flauwe glimlach verscheen op Mohrs gezicht. 'Maar die inhoud is eigenlijk het belangrijkste punt, is het niet?'
  
  Glenn Boynton had zich in een stoel laten vallen en zijn brede schouders hingen vermoeid af. Hij had zijn ogen gesloten. Zonder ze te openen zei hij: 'Kunnen we verder gaan?'
  
  Hawk gaf de operateur aan het eind van de zaal een teken. Tegen Nick zei hij: 'Kijk alleen maar naar de film. Zeg niets. Vraag niets. Meneer Mohr hier is de enige die praat. Van tijd tot tijd zal hij proberen enkele dingen voor ons op te helderen. Luister goed naar wat hij zegt. Okay, daar gaan we.'
  
  De plafondlichten werden gedoofd. Het brede doek bleef een ogenblik donker, werd toen een verblindend witte, lege rechthoek. Toen verschenen er zwarte letters en nummers, codetekens van AXE's laboratoria. Daarna de titels.
  
  De eerste beelden waren van een grote vuurspuwende draak die met zijn staart sloeg en het publiek met zijn slagtanden bedreigde. In flakkerende letters, van vuur alsof ze van een rol afgewonden werden, verschenen over de draak heen de woorden: Draak Films presenteert Schande van de gangsters. Naast hem zei Preston Mohr: 'De titels en inleiding zijn nogal primitief. Ik betwijfel of Blackstone er iets mee te maken heeft. Zijn waarschijnlijk afzonderlijk gemaakt.'
  
  Blackstone? Nick haalde zijn schouders op. Nooit van de man gehoord.
  
  Het was een kleurenfilm. Na een opname van een Amerikaanse gevangenis - een ondertitel verklaarde dat hier de gevaarlijkste misdadigers, moordenaars en seksboeven waren opgesloten - liet de camera een oproer in wording zien. Gevangenen werden wreed mishandeld en met machinegeweren neergemaaid. Overal lagen de lijken van cipiers in plassen bloed. De camera sneed over naar een ander gedeelte van de gevangenis. De vrouwenafdeling. Een ondertitel vermeldde: Amerikaanse misdadigsters zijn even wreed en verdorven als de mannen.
  
  Een kleine groep vrouwelijke gevangenen viel een volborstige bewaakster aan. Ze zwermden over de hulpeloze bewaakster, schopten en sloegen en staken haar. De camera sneed abrupt over naar twee jonge vrouwen in een cel. Ze waren half ontkleed en liefkoosden en omarmden elkaar. De oudere vrouw zei in een taal die naar Nick meende Maleis was: 'Laat die andere gekken maar vechten. Wij blijven hier om elkaar lief te hebben.'
  
  De camera pande terug naar de oproerige vrouwen. De meeste gevangenen hadden zich van de bijna dode bewaakster afgekeerd, maar één gevangene zat nog schrijlings op het roerloze lichaam. Ze had een lang mes in de hand. De camera zoomde in voor een close-up van de gevangene. Haar gezicht vulde het scherm. Ze was een prachtige vrouw. Of zou het geweest zijn, in rust. Nu, op het witte doek, leek ze op een krankzinnig geworden Medusa, terwijl haar haren woest rond het vertrokken gezicht zwierden, een gezicht met bloedvegen en tanden die als haaientanden glinsterden in een rode mond.
  
  Het mes kwam omlaag. In close-up. De keel van de bewaakster werd van oor tot oor open geritst en grote golven bloed gutsten uit de rauwe wond. De vrouw stond over haar slachtoffer gebogen en zwaaide met het bebloede wapen. Haar gevangeniskleren waren gescheurd zodat een weelderig blank lichaam zichtbaar werd. Opnieuw zoomde de camera in en toonde haar gezicht in close-up. Ditmaal zag Nick Carter het. Vergat Hawks waarschuwing. Hij kon zich niet inhouden.
  
  'Godallemachtig!' zei Nick. 'Dat is Mona Manning!' Uit zijn ooghoek zag Nick dat Hawk een handgebaar maakte. De projector hield op met snorren. Het gezicht van de actrice, enorm in close-up, bleef op het scherm.
  
  Preston Mohr zei: 'Ja, meneer Carter. Dat is Mona Manning. Voor uw eigen bestwil hoop ik niet dat u een fan van haar bent.'
  
  Killmaster was geenszins een filmfan. Dat zei hij nu. 'Maar ik heb haar nog niet zo lang geleden in een oude film op de televisie gezien. Ze was goed.' Hij keek naar het bevroren beeld op het scherm. 'Trouwens, het was niet zo'n erg oude film. En zij zag er niet erg oud uit.'
  
  'Mona is midden in de veertig,' zei Preston Mohr. 'Ze heeft haar laatste Hollywoodfilm ongeveer vijf jaar geleden gemaakt. Ik geloof dat ze er daarna een paar in Engeland en een in Spanje gemaakt heeft. En deze dingen.'
  
  Hawk boog zich naar Nick toe. 'Bekijk haar goed, jongen. Je ziet haar misschien al gauw. Laten we nu verder gaan. Er valt nog een hoop te zien.' Hij wenkte de operateur weer.
  
  Toen de film verder ging, zei Preston Mohr: 'Er is één ding dat u moet weten, meneer Carter, om dit iets beter te kunnen begrijpen. Mona Manning is al jaren krankzinnig!'
  
  De film duurde iets langer dan een uur. De intrige was simpel genoeg. Nadat het gevangenisoproer onderdrukt was, werden de aanstichters berecht en tot de elektrische stoel veroordeeld. Er waren er drie -de vrouw die door Mona Manning gespeeld werd, en twee op gorilla's lijkende mannen.
  
  Toen het moment van de terechtstelling naderde, verplaatste het beeld zich naar Washington. Journaalopnamen. Binnenopnamen van een verontruste vergadering van hoge CIA-autoriteiten. Nick grinnikte even en keek over zijn schouder naar Boynton. De CIA-man lag onderuit in zijn stoel met zijn kin op de borst. Nick hoorde hem zacht snurken. Boynton moest de film minstens tien keer gezien hebben.
  
  Er doemden meer details op. De CIA had een tekort aan goede agenten om achter het IJzeren en Bamboe Gordijn te werken. De organisatie had vele agenten verloren. Degenen die niet tijdens de uitoefening van hun taak waren gedood werden goed, zelfs vriendelijk, behandeld. Ze werden gehuisvest in onberispelijke moderne gevangenissen. Vele CIA-agenten smeekten te mogen overlopen, om bij hun cipiers te blijven en deel te hebben aan de nieuwe wereld die aan het ontstaan was, de misdadige gangsters van de Verenigde Staten ten spijt.
  
  De topmensen van de CIA, die voor het grootste deel werden voorgesteld als verwijfde mannen met een voorkeur voor jongens, kregen een geweldig idee: gebruik ter dood veroordeelde gevangenen om de verloren gegane agenten te vervangen!
  
  Het gebeurde. De twee mannen en de vrouw werden uit de elektrische stoel gesleurd, kregen korte instructies en wapens en werden op een spionagemissie achter het IJzeren Gordijn gedropt. Hier wankelde de intrige, werd enigszins vaag, en Nick begreep niet helemaal wat er aan de gang was. Dat deed er niet toe. De drie Amerikaanse misdadigers, die nu voor de CIA werkten, bevonden zich achter het IJzeren Gordijn. Het terreurbewind was begonnen.
  
  Het trio Amerikanen bedreef elke denkbare afzichtelijke misdaad. Ze vermoordden lieve oude dames in koelen bloede. Ze braken de benen van kleine kinderen met ijzeren staven. Ze vergiftigden hele gezinnen. Ze namen een dappere soldaat gevangen, overgoten hem met benzine en staken hem in brand. Maar Nick vond de pornografische scènes het boeiendst en - hij kon het niet ontkennen - het opwindendst. Hij voelde zijn hezen prikkelen terwijl hij keek, en hij moest zich concentreren om zich niet over te geven aan de onverbloemde seksuele orgieën die op het doek verschenen.
  
  De seksscènes waren bekwaam behandeld en de techniek was eenvoudig. Ze begonnen waar er in een gewone film een eind aan kwam. In een conventionele film zouden de minnaars - altijd een man en een vrouw - elkaar kussen en misschien de slaapkamer ingaan. Fade-out.
  
  Niet aldus bij Draak Films. De camera volgde hen de slaapkamer in. Elk woord, elke geile beweging was op de film vastgelegd. Eerst in duo, toen in trio werd elke seksuele benadering geprobeerd, elke erotische variatie verkend. De drie Amerikaanse agenten, met verlof van hun spionage- en moordopdracht, hielden een seksueel festijn. En het festijn werd gaande gehouden door ruime doses marihuana en heroïne. Behalve dat ze seksmaniakken waren, bleken de Amerikanen ook junkies te zijn.
  
  Terwijl Killmaster zag hoe Mona Manning een uiterst speciale en particuliere kus aan een van de mannelijke spionnen gaf, en de andere man toekeek en een heroïne-injectie klaarmaakte, voelde hij dat de opwinding plaats maakte voor een aanzwellend gevoel van misselijkheid. Er was hier iets walgelijks, iets dat bij een beroemde filmster die zich zo verlaagde, obscener was dan de bedoelde oppervlakkige obsceniteit. Het was, dacht Nick met een grimas, alsof je een bordeel binnenging en er je buurmeisje aan trof.
  
  Aan het eind werden de drie Amerikanen gepakt en ter dood veroordeeld. Maar een genadige Volksrechtbank kwam tussenbeide. De twee mannen kregen levenslang - in een schone, moderne gevangenis met alle kansen om zich zelf te rehabiliteren. Het meisje, Mona Manning, werd zelfs nog beter behandeld. De dialoog impliceerde dat het niet echt haar schuld was. Haar verslaving was er verantwoordelijk voor, en die was haar opgedwongen door de mannen en door de nog monsterachtiger CIA.
  
  De laatste scène was een overwinningsparade met duizenden robuuste, fatsoenlijke, rein levende boeren die banieren droegen en een bezielend lied zongen dat Killmaster herkende als een plagiaat op de Battle Hymn of the Republic.
  
  Het licht ging met een verblindende gloed aan. Nick keek naar Hawk. De oude man zag er betrokken en vermoeid uit. En kwaad. Hij keek zijn eerste man met een hard glinsterende blik aan en zei: 'Nou?'
  
  Het was een van de weinige keren in zijn leven dat Nick niet meteen een antwoord wist. Hij keek zijn baas aan en zei: 'Hallo!'
  
  Vreemd genoeg scheen dit antwoord Hawk te bevredigen, want hij knikte en zei: 'Inderdaad, hallo, jongen.' Hij voegde er met kille woede aan toe: 'Die smerige, rottige, vuile rotzakken!'
  
  Achter hen zei Glenn Boynton: 'Ik heb dat verdomde ding nu vijf keer gezien. Ik geloof niet dat ik nog een zesde keer zou kunnen verdragen. En ik moet iets drinken. Heeft iemand een idee?'
  
  Hawk stond op. 'Mijn kantoor. Jullie allemaal. Ik trakteer. We hebben het een en ander voor de boeg.' Terug in zijn kantoor opende de oude man flessen bourbon en Scotch en liet ijs, water en nog twee glazen komen. Dit was, dacht Nick terwijl hij Scotch in zijn glas schonk, beslist een première. Hawk had hem nog nooit een borrel aangeboden. Hij zag dat het glas van zijn baas bijna voor de helft met bourbon gevuld was. Dat was op zich zelf al ongebruikelijk. Meestal dronk Hawk niet veel.
  
  Toen ze allemaal zaten, zette Hawk zijn glas op zijn bureau, stak een sigaar in zijn strakke oude mond en knikte naar Glenn Boynton. 'Okay, Glenn, begin maar. Vertel Carter zoveel je kunt. Dan kun je naar huis gaan en in bed stappen voordat je hier het loodje legt.'
  
  De dikke CIA-man wreef in zijn bloeddoorlopen ogen. Hij keek Nick aan en klopte op de zak waar hij het kartonnen doosje in had. 'Je hebt het gezien. Je zult het niet gauw vergeten.'
  
  Nick verzekerde hem heftig: 'Nee, ik zal het nooit vergeten.'
  
  'Okay. Zijn naam doet er niet toe. Nu niet meer. Maar hij was een goede man en was iets op het spoor. Iets of iemand. We hadden al bijna een jaar geprobeerd erachter te komen waar die smerige films gemaakt worden.'
  
  Killmaster was verbaasd en liet het blijken. 'Niet in China? Ik had gedacht...'
  
  Boynton glimlachte flauw. 'Wij ook - in het begin. We hebben een hoop tijd verknoeid en een paar goede knapen verloren door te proberen de bron in China te vinden. Of ergens anders in het oosten - Hongkong, Korea, Indonesië. Niks. Ze wilden dat we dat zouden denken, dat we daar op jacht zouden gaan. En dat hebben we ook een hele tijd gedaan. Ten slotte kregen we genoeg van die films in handen om onze deskundigen een kans te geven. Ze maakten het op uit de buitenopnamen. Die schoften zijn behoorlijk sluw, maar toch hebben ze een paar fouten gemaakt. Enkele buitenopnamen laten gebouwen, parken, standbeelden zien die onze mensen konden identificeren. Die films worden in Europa gemaakt. In Hongarije. In en rond Boedapest.'
  
  Nick liet sigarettenas op Hawks linoleum vallen. 'De Russen? Dat stelt me teleur van Iwan. Ik had gedacht dat ze het tegenwoordig niet meer zo grof zouden doen. Jaren geleden, ja, maar de Russen zijn nu behoorlijk geraffineerd en ...'
  
  'Niet de Russen,' zei Boynton. 'De Chinezen. De Chinese communisten. Het is hun operatie. Daar wijst alles op. Zij betalen ervoor. Je kent het oude cliché van de slimme Chinezen - nou, dat zijn ze in dit geval. Dat vuil wordt achter het IJzeren Gordijn gemaakt in plaats van achter het Bamboe Gordijn.' Boynton nam een slok en wreef met stompe vingers over zijn voorhoofd. 'Dit is een rotzaak, Carter. In vele opzichten. We zijn er zelfs aan gaan twijfelen of de Hongaren of de Russen weten dat de operatie binnen hun grenzen plaatsvindt. Ze moeten natuurlijk wel van de films afweten. Dat doet de halve wereld. Maar misschien zijn ze net zo in de war als wij wat de plek betreft waar de films gemaakt worden.'
  
  'Dat is een mogelijk uitgangspunt,' zei Nick. 'Als de Chinezen een pornofabriek achter het IJzeren Gordijn hebben zonder dat de mensen ter plaatse het weten, is het misschien goed om die mensen ter plaatse in te lichten. Misschien kunnen zij het werk voor ons opknappen. Die twee zijn tegenwoordig niet bepaald dikke vrindjes.'
  
  Hawk onderbrak hem voor de eerste keer. 'Daar hebben we aan gedacht. Liever gezegd: zij.' Hij wees met zijn kin naar Boynton. 'Maar het is niet zo veelbelovend als het er uitziet. In de eerste plaats zou het te lang duren. Te veel aanknopingspunten, te veel dat mis kan lopen. Het belangrijkste punt -misschien zouden de Russen of de Hongaren het geen leuk idee vinden dat de Chinezen dit achter hun rug spelen. Maar misschien zouden ze er evenmin een eind aan maken. In zekere zin spelen die films de Russen in de kaart. Misschien' - Hawks grijns was hard - 'misschien zouden ze de Chinezen alleen maar een hoge huur berekenen. Nee. We kunnen er niet van op aan dat iemand anders de kastanjes voor ons uit het vuur zal halen. We hebben besloten dat dit een achtervolgingskarwei is, een zoek-en-vernietigingsmissie, en de CIA heeft ons erbij geroepen. Van nu af is het ons karwei. Klopt dat, Glenn?'
  
  'Precies.' Boynton klopte weer op zijn zak en Killmaster kromp inwendig in elkaar: het enige wat er van een goede man was overgebleven!
  
  'Hij,' zei Glenn Boynton, 'was de enige van vijf agenten die we erop afgestuurd hadden die terugkwam - en met een spoor terugkwam. Hij belde me op uit Londen op de avond dat hij vermoord werd. Ik geloof - ik ben er eigenlijk zeker van - dat hij vermoord werd eer hij tegen mij uitgesproken was. Of vermoord, of neergeslagen en ontvoerd - zoiets -en later vermoord.'
  
  Opnieuw klopte Boynton op het doosje in zijn zak. 'Dit arriveerde een paar dagen nadat ik hem gesproken had. Uit Londen. Aangetekend en per expresse. Geen briefje. Niets. Alleen - alleen maar wat je gezien hebt. Duidelijk genoeg natuurlijk. Onze man was te dicht in de buurt gekomen. Handen thuis.' Killmaster knikte. 'Het heeft inderdaad een Chinees trekje.'
  
  Hawk vloekte. 'De hele operatie heeft een Chinees trekje. Verbeeldingskracht en eindeloos geduld. De opvatting dat zij de tijd mee hebben. Ze slijten deze smerigheid op dezelfde manier als ze heroïne en cocaïne slijten, volgens de theorie dat alle beetjes helpen. Elke keer als ze een kind of een volwassene, waar ook ter wereld, zover krijgen dat ze naar hun vuiligheid kijken en het kopen, is die figuur weer een beetje meer verdorven dan hij was, in moreel opzicht een beetje zwakker en makkelijker vatbaar voor propaganda.'
  
  'De propaganda,' zei Nick, 'is verdomd duidelijk, misschien te duidelijk: dat alle Amerikanen schurken, seksmisdadigers en dégénérés zijn. Die film - nou ja, dat was te gek!'
  
  'Het was niet de bedoeling dat die film in Radio City Music Hall gedraaid zou worden, Carter!' zei Glenn Boynton kwaad. Hij stak een stompe vinger naar Nick uit. 'We weten dat het een hoop flauwe kul is, maar wat wij weten doet er geen bliksem toe. Dat spul is gericht op miljoenen arme, onwetende schooiers die nooit genoeg te eten hebben - en ons automatisch haten omdat wij dat wel hebben. De meeste van die mensen zijn analfabeten. Dus geven de Chinese communisten het ze in films die iedereen begrijpt. Nog een oud Chinees spreekwoord: één beeld zegt meer dan duizend woorden! En elke film is een langzaam gif dat tegen ons werkt. Of ze het geloven? Reken maar dat ze het geloven - miljoenen arme boeren over de hele wereld geloven het. En een dozijn van die films, zoals je er net een gezien hebt, worden op dit moment in het hele Oosten vertoond. Om maar niet te spreken van de smerigheid die ze dit land binnensmokkelen!'
  
  Boyntons stem brak. Hij dronk zijn glas leeg en veegde zijn mond af met de rug van zijn hand. Er hing een korte, onbehaaglijke stilte in het zaaltje. Nick keek naar de filmregisseur, Preston Mohr, die rustig in een hoekje zijn borrel had zitten drinken. Mohr ving Nicks blik op, schudde toen bijna onmerkbaar zijn hoofd. Nick was nieuwsgierig geweest naar Preston Mohrs positie in deze zaak. Boynton zei: 'Het spijt me, Carter. Het was niet mijn bedoeling je in de nek te springen. Mijn zenuwen zijn aan flarden.' Hij keek zijdelings naar Hawk. 'Okay als ik nu verdwijn? U kunt hem de rest vertellen.'
  
  'Natuurlijk,' stemde Hawk in. 'Ga naar huis en blijf een week in bed.'
  
  Glenn Boynton haalde het doosje uit zijn zak en keek er een ogenblik naar. 'Ik kan nog niet gaan slapen,' zei hij. 'Nog niet. Eerst moet ik hiervoor zorgen. Ik moet ook nog naar zijn weduwe.'
  
  Boynton deed het doosje weer in zijn zak. Hij gaf Nick en Preston Mohr een hand, knikte naar Hawk en verliet de zaal.
  
  Toen de deur achter de CIA-man dichtging, zei Hawk zacht: 'De agent die in Londen vermoord is, was zijn beste vriend. Ze waren samen opgegroeid. Boynton is er op het ogenblik niet best aan toe. Hij zal wel weer in orde komen, denk ik, maar ik wou dat hij dat doosje niet als een soort talisman bij zich droeg. Niet erg professioneel.'
  
  Je moest David Hawk wel bijzonder goed kennen, dacht Nick, om die laatste opmerking op zijn juiste waarde te schatten. Zijn baas was geen harteloze man. Hij was droog, maar niet koud. Maar hij was van top tot teen een professional. Daar was alles mee gezegd.
  
  Preston Mohr schonk zich nog eens in, ging toen in de stoel van Boynton zitten. 'Ik zou graag verder gaan, meneer,' zei hij tegen Hawk. 'Ik moet het vliegtuig naar Hollywood halen en de tijd is toch al krap.'
  
  Opnieuw vroeg Killmaster zich af wat Preston Mohr precies was - afgezien van een beroemd regisseur. Het was zeer ongebruikelijk dat Hawk een buitenstaander liet aanzitten bij een belangrijke vergadering op topniveau.
  
  Toen verweet Nick zich zijn wazige gedachten. Het antwoord was eenvoudig: Mohr was geen buitenstaander. De regisseur stopte een pijp. Hij stak hem aan, wees toen met de steel naar Nick. 'Ik zal u eerst vertellen wat ik van Mona Manning weet. Dat is eigenlijk niet zo veel, want het geheim van haar krankzinnigheid is een van de best bewaard gebleven Hollywoodse geheimen van de afgelopen jaren.' Nick wendde zich tot Hawk. 'Is het goed als ik onderweg vragen stel, meneer? Op die manier gaat het sneller en als meneer Mohr het vliegtuig moet halen ...'
  
  Mohr keek op een horloge van een paar duizend dollar. 'Dat is zo,' zei hij. 'De dame wacht niet - zelfs niet op mij.'
  
  Hawks dunne mond met de kruiselingse plooien aan de hoeken, brak open in een grijns. Hij zag kans het te maskeren. Hij knikte naar Nick. 'Stel zoveel vragen als je wilt, maar laten we opschieten.'
  
  Nick boog zich naar Mohr toe. 'Hoelang is Mona Manning al krankzinnig?'
  
  Mohr streek met zijn pink over zijn snor. 'Bijna twintig jaar. Ik heb haar tien, twaalf jaar geleden geregisseerd in een film en toen was ze al afgeknapt, een kandidate voor het gesticht. Niet voortdurend, begrijpt u? Het ging bij vlagen. In die tijd tenminste. Ik neem wel aan dat ze nu helemaal van de kaart is.'
  
  Killmaster liet zijn scepsis blijken. 'En is dat al die tijd geheim gebleven?'
  
  Mohr knikte. 'Voor het grote publiek is het nog steeds geheim. De bonzen in Hollywood hebben een hoop geld en denkwerk gespendeerd om het zo te houden. Mona was, zoals u zich zult herinneren, erg populair, en voor de studio miljoenen waard. Ze hebben zich echt uitgesloofd om het geheim te houden. Als ze naar het sanatorium moest, wat soms het geval was, kwam het altijd neer op alcoholisme of een lichte aanval van zenuwen.'
  
  Mohrs witte tanden blikkerden onder de snor. 'Eigenlijk deden ze het erg slim. Ze kozen het kleinste kwaad. Het was beter dat Mona als dronkenlap bekend stond - of zelfs als zenuwpatiënte - dan als een regelrechte krankzinnige. Maar een paar mensen kenden de waarheid. Zelfs ik zou het niet geweten hebben als ik niet met haar gewerkt had. In mijn vak merk je dingen op die een gewone waarnemer niet zouden opvallen. En dan worden bepaalde dingen duidelijk, zelfs voor een leek.' Mohr tastte in zijn zak en haalde een gouden aansteker tevoorschijn. Hij hield hem ondersteboven boven zijn pijp. Nick merkte de toets van zelfkritiek op en herkende het onmiddellijk: instinctieve camouflage. Hij had geen vooropgestelde opvattingen omtrent Preston Mohr, daarom hoefde hij ze nu niet te herzien, maar hij begon het te begrijpen. Het was best mogelijk dat Mohr lid van AXE was.
  
  'Hoe is Mona Manning achter het IJzeren Gordijn terechtgekomen?' vroeg hij.
  
  Mohr tikte met de steel van zijn pijp tegen zijn tanden. 'Mijn eerlijke mening, waar volstrekt niemand om gevraagd heeft, is dat ze ontvoerd is. Ik heb u toch verteld dat ze haar laatste Hollywoodfilm ongeveer vijf jaar geleden gemaakt heeft?'
  
  Nick knikte.
  
  'Toen ging ze naar Engeland waar ze een paar films gemaakt heeft. Ik vermoed dat het te moeilijk werd om haar geheim in Hollywood te bewaren. In elk geval, Mona begon wat ouder te worden en ze was niet zo populair meer. Toen maakte ze een film in Spanje. Daarna niets - tot die pornofilms over de hele wereld begonnen op te duiken. Ik heb begrepen dat Mona niet in al die films gespeeld heeft.'
  
  'De laatste zes,' zei Hawk. 'Die schoften moeten doorgehad hebben dat ze iets goeds in handen hadden.'
  
  'Inderdaad,' stemde Mohr in. 'Mona was erg mooi. Is ze trouwens nog. Gedurende een poosje was ik zelf half en half verliefd op haar - tot ik achter de waarheid kwam. Toen veranderde mijn liefde in medelijden. Maar over de hele wereld moet haar indruk in die pornofilms geweldig zijn. Jarenlang werd ze aanbeden als het volmaakte Amerikaanse meisje, een symbool van zuiverheid. Nu zien ze haar die smerige dingen doen ...'
  
  Nick stak een sigaret op en dronk zijn glas leeg. Hij vulde het niet opnieuw. 'U zei dat ze ontvoerd was, meneer Mohr? Kan ze niet aangeworven zijn - en vrijwillig gegaan zijn?'
  
  Preston Mohr had lichtgrijze ogen. Hij kneep ze nu samen en keek Nick Carter intelligent aan.
  
  'Ik geloof dat het hoogst waarschijnlijk een combinatie van die twee is,' zei hij ten slotte. 'Misschien hebben ze Mona voor een soort keuze gesteld. Hoe dan ook, een paar jaar geleden is ze achter het IJzeren Gordijn verdwenen. Ze was op tournee in Wenen geweest - een soort cabaretnummer dat ze in elkaar gezet had - en opeens was ze verdwenen.'
  
  Er klonk geritsel van papier toen Hawk een stapel dunne velletjes op zijn bureau doorkeek. Hij bekeek er een gedurende enkele ogenblikken, knikte toen naar Mohr.
  
  'Mona Manning verdween op 8 oktober 1964, volgens Buitenlandse Zaken.'
  
  'Ik neem aan dat Mike Blackstone het in elkaar gezet had,' zei Mohr. 'Misschien is hij zelfs naar Wenen gegaan om met Mona te praten, om haar te verleiden over te lopen. Of misschien heeft hij de ontvoering in elkaar gezet. Mike wist alles van Mona, ziet u, wist dat ze krankzinnig was. Destijds in Hollywood leefden ze samen.'
  
  'U had het in de projectiezaal al over Blackstone,' zei Nick. 'Wie is dat?'
  
  Hawk maakte een geluid dat half afkeer, half triomf was. 'Jullie jongetjes! Michael Blackstone was, is misschien nog, een van de grootste filmregisseurs aller tijden.'
  
  Nick grinnikte tegen zijn baas. Hij schaamde zich niet. Niemand kan alles weten - iedereen heeft zijn lacunes, tekorten aan informatie.
  
  Preston Mohr zei: 'Ik ben bang dat het “was” is. Hij is nu geruïneerd. Maar hij was geweldig. Ik ben als jong assistent bij Mike begonnen. Daarom weet ik dat hij en Mona een verhouding hadden.'
  
  Killmaster sloeg zijn lange benen weer over elkaar en stak nog een sigaret met gouden filter op. 'Vertel me eens iets over die Michael Blackstone. Regisseert hij die pornografische films?'
  
  'Daar verwed ik mijn eigen professionele reputatie onder,' zei Mohr. 'Ik heb alle beschikbare films bestudeerd. Het is de techniek van Mike, daar is geen twijfel aan mogelijk. De montage, de vloeiers, de overgangen en camerahoeken, de close-ups - alles wijst op Michael Blackstone. Een beetje slordig nu, maar toch Mike.'
  
  'Wanneer is hij achter het IJzeren Gordijn verdwenen? Hoe en waarom?'
  
  Nick hoorde Preston Mohr zuchten. Toen zei de regisseur: 'Dat was een geval waarbij de straf niet op de zonde paste. Er was geen zonde. Aanvankelijk niet tenminste. Mike Blackstone werd gekraakt in de McCarthy-periode. Hij was toen natuurlijk een stuk jonger, en misschien had hij een paar radicale ideeën en speelde hij zelfs spelletjes met de roden, maar ik weet heel zeker dat hij nooit communist is geweest. Toen niet. Nu bepaald wel. Je zou in zekere zin kunnen zeggen dat wijlen de senator een communist van Mike heeft gemaakt. Hij nam hem zijn broodwinning af.' Hij zweeg even. En vervolgde: 'Mike was altijd een gekke vent geweest. Wild. Trots. Zo onafhankelijk als de pest. Nou, toen hij voor een commissie van het Congres gedaagd werd, zei hij dat ze konden doodvallen. Hij was de grote Michael Blackstone en niemand kon hem iets maken. Maar dat konden ze wel. Ze ruïneerden hem in Hollywood. Hij werd op de zwarte lijst gezet en was algauw zonder inkomsten. Hij kon niets meer verdienen en had nooit een cent gespaard. Naar wat ik gehoord heb, zijn hij en zijn vrouw Sybil bijna letterlijk verhongerd. Mike was te trots om iemand om hulp te vragen, ziet u. Dus maakte hij een paar vluggerdjes, goedkope films voor kleine, onafhankelijke producers, onder een aangenomen naam. Toen ging hij naar Mexico en maakte een paar pornografische films. Ten slotte verdwenen hij en Sybil uit Mexico. Ze moeten valse paspoorten gekocht hebben. Buitenlandse Zaken had de paspoorten van hem en Sybil ingetrokken - en later dook hij in Moskou op. Tegen die tijd was Mike uiteraard een echte communist geworden. Ze hadden hem een mooie handel verkocht.'
  
  Hawk greep weer een vel papier van zijn bureau. 'Blackstone is gesignaleerd in Moskou, Leningrad, Warschau en Belgrado, waar hij partijwerk deed. Noch Buitenlandse Zaken noch de CIA weet precies wat. De laatste melding is dat hij in een villa buiten Boedapest woont. En blijkbaar goed in zijn geld zit.'
  
  'Dat klopt allemaal wel,' zei Nick.
  
  Preston Mohr stond op. Hij keek weer op zijn horloge en toen naar Hawk. 'Als ik dat vliegtuig wil halen, meneer? Natuurlijk, als u me echt nodig heeft.' Hawk liep om zijn bureau heen om de elegante man een hand te geven. 'Jij hebt je werk gedaan, jongen. Bedankt. Tot ziens. Goeie reis.'
  
  Toen Preston Mohr Nick een hand gaf keken ze elkaar even aan. Heel zacht zei Mohr: 'Waarschijnlijk zul je Mike vinden, en waarschijnlijk zul je hem moeten doden. Als het kan, als het mogelijk is, doe het dan snel. Mike en ik zijn lang geleden uit elkaar gegaan, maar er is een tijd geweest waarin hij een fijne kerel was.'
  
  Killmaster boog even zijn hoofd, maar zei niets.
  
  De deur ging achter Preston Mohr dicht.
  
  Hawk zei: 'Ik weet dat je nieuwsgierig bent, en ik kan je niet helpen. Vergeet gewoon dat je Preston Mohr ooit gezien hebt. Hij heeft zich al jarenlang zwaar gecamoufleerd en zelfs ik weet niet voor wie hij werkt. Als ik het wel wist, zou ik het jou niet mogen vertellen. Voor jou, voor ons, is hij gewoon een beroemde filmregisseur die we nooit ontmoet hebben. Gesnapt?'
  
  'Gesnapt.'
  
  'Mooi zo. Kijk nu eens in die dozen die daar tegen de muur staan en vertel me wat je daarin vindt.'
  
  Het was niets voor Hawk om zo dartel te doen. Killmaster wierp een blik op zijn baas en zag dat hij niet in een dartele bui was. Hawk leunde met een onaangestoken sigaar in de mond achterover in zijn stoel en keek met een blik van duistere woede op zijn grimmige gezicht naar het plafond.
  
  Nick Carter opende een van de dozen en begon de glimmende foto's die erin lagen te bekijken. Na een dozijn gezien te hebben, draaide hij zich om naar zijn baas. Het was een lange, vermoeiende middag geweest. Wat hij had gezien en gehoord, had hem zowel geprikkeld als afgestoten. Het werd tijd voor de duivel in Nick om te voorschijn te komen - en dat gebeurde ook. Met een behoedzame brutaliteit die hij altijd net binnen de grenzen wist te houden, zei Nick: 'U verbaast me, meneer. En u schokt me ook een beetje. Ik had nooit gedacht dat u zo'n gemene ouwe man was!'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 3
  
  
  
  
  Hawks borende ogen flikkerden, maar hij verwaardigde zich niet te antwoorden op de schimpscheut van zijn ondergeschikte. Hawk had lange tijd met Nick Carter gewerkt, aan vele gevaarlijke en moeilijke zaken, en hij kende de echte Carter bijna zo goed als wie ook. Nu bespeurde de oudere man dat Nicks zenuwen op scherp stonden, geschuurd waren door deze vervloekte middag. N3 had, ten slotte, officieel verlof.
  
  Hawks innerlijke gevoelens kwamen neer op tevredenheid. Nick Carter deed zijn werk altijd voortreffelijk. Hij was waarschijnlijk de beste agent ter wereld. Hij deed zijn werk zelfs beter als hij opgehitst werd door de koude woede die, naar Hawk uitstekend wist, schuilging achter de ongewone brutaliteit van de agent.
  
  Hawk zei: 'Smerige jongens, niet waar? Dit is, zou je kunnen zeggen, hun secundaire handel. Niet zo belangrijk als de films, niet van propagandistische waarde, maar toch dodelijk genoeg. Pure smerigheid.' Hawk veroorloofde zich een grimmig gegniffel. 'Dat is een contradictio in terminis, zou ik zo zeggen.'
  
  Nick keek zwijgend verder naar de inhoud van de dozen. 'Hoe komt het dat ze al deze vuiligheid naar u gestuurd hebben?' vroeg hij ten slotte.
  
  Hawk schonk zich nog een glas in. Nick had zijn baas nog nooit zo veel zien drinken. 'Dat mag God weten,' zei Hawk. Hij gebaarde met zijn glas naar de dozen. 'Zoals gewoonlijk is er iets scheef gegaan. Dit hoop moois komt uit jouw stad, jongen. New York. Naar wat ik begrepen heb, hebben de plaatselijke jongens het meeste te pakken gekregen bij razzia's in de buurt van Times Square. Ik vermoed dat de fbi er toen ingestapt is, vermoedelijk op verzoek van Buitenlandse Zaken. Het een of andere genie in C Street gaf het aan de CIA en toen die het aan ons overhandigde, kwam dit spul erbij. Heb je nu genoeg gezien?'
  
  'Te veel,' zei Nick bits. Hij had de pornografie in de vorm van stripboeken bekeken; hij had hetzelfde gevoel van shock ervaren als bij zijn eerste aanblik van Mona Manning in geile houdingen en standjes. Opnieuw voelde hij dat de uiteindelijke obsceniteit de fundamentele en oppervlakkige ontuchtigheid ver te boven ging. Men kon niet, zonder opperste afkeer, de geperverteerde seksuele activiteiten accepteren van Blondie en Dagwood, Maggie en Jiggs, of aanzien hoe een willige Orphan Annie werd verleid door een wolfachtige Daddy Warbucks. Ja, zo ver waren ze zelfs gegaan!
  
  'Dat spul is in stromen het land binnengekomen,' zei Hawk, 'smerige stromen die de verantwoordelijke autoriteiten niet hebben kunnen tegenhouden. Het wordt uit Mexico en Canada binnengevlogen alsof het dope is - wat het trouwens in zekere zin is - en ze hebben heel wat per schip aangevoerd. Buitenlandse Zaken en de CIA geloven dat de Chinezen het spul weggeven! Dat betekent dat de tussenpersoon en de detaillist geen kosten hebben. Het is weer het ouwe drugspelletje - een grote winst met een minimum aan risico.'
  
  Nick Carter smeet een stapel stripboeken op de grond en liep terug naar zijn stoel. Hij keek Hawk met woedende ogen aan. 'Okay, meneer,' zei hij schor. 'Het is een missie. Dat weet ik. Een tocht naar de hel. Vind en vernietig. En geloof me, ik zal mijn uiterste best doen. Hoe kunt u me helpen? Waar beginnen we?'
  
  Hawk speelde met zijn glas. Over de rand keek hij naar Nick en zijn ogen stonden ijzig. 'Daar wringt de schoen, jongen. Ik kan je nauwelijks helpen. De CIA heeft niet veel, ik, AXE, heeft niets anders dan tweedehands informatie. We kunnen je op weg helpen, maar dat is alles. Daarna sta je helemaal op eigen benen. Natuurlijk zullen we je helpen waar we kunnen - maar reken nergens op. Afgezien van wat je tot nu toe gezien en gehoord hebt, en wat ik je direct zal vertellen, hebben we gewoon niets.'
  
  'Is het dus een missie met carte blanche? Ik bereid het op mijn eigen manier voor, zet het in elkaar en zorg voor de timing? Als ik deze deur uitga sta ik op eigen benen?'
  
  Hawk knikte. 'Zo is het. Je krijgt geen specifieke orders. Je bent alleen tegenover mij verantwoording schuldig. En wat ik niet weet deert me niet.' Hawk nam nog een slok whisky en grinnikte grimmig.
  
  Nick grinnikte eveneens, met strakke lippen en een witte flits van tanden die al even vreugdeloos was, en één ogenblik dacht Hawk aan een vreemd tweeledig wezen - half wolf en half tijger. Met enige behoedzaamheid zei hij: 'Maar overdrijf het niet, N3. Je begrijpt wat ik bedoel? Wees voorzichtig met wie de lijken zijn, probeer er niet te veel te maken, en vergeet niet dat ik je niet kan helpen als je in de nesten zit. Officieel tenminste niet.'
  
  'Alsof dat iets nieuws is,' zei Nick zuur. 'Officieel besta ik niet eens.'
  
  'Dat weet ik - dat weet ik. Maar deze keer besta je niet alleen niet, je bent nog zelfs niet geboren! Wat dat betreft heb ik mijn instructies al van Buitenlandse Zaken gekregen. Ze hopen dat ze de huidige ontspanning met de Russen - en dus ook met Hongarije - kunnen uitbouwen tot iets dat op overeenstemming lijkt. Je weet hoe die aktetassen tremmers praten. Hoe dan ook, het betekent dat er geen deining mag komen. Ik neem aan dat ik me zelf duidelijk maak?'
  
  'Volkomen, meneer. Het is het oude liedje. Erin als een spook, eruit als een spook, en hopen dat ik zelf geen spook word.'
  
  Hawk trok het cellofaan van een nieuwe sigaar. 'Zo is het. Nu zal ik vertellen wat waarschijnlijk je uitgangspunt is - het moet wel, want we hebben niets anders. Er is een zekere Paulus Werner.'
  
  Hawk zweeg en wachtte op Nicks reactie.
  
  Nick zei: 'Die naam zegt me niets. Nooit van gehoord. Wat is er met hem?'
  
  Ten antwoord pakte Hawk een velletje papier van zijn bureau. 'Dit komt van Glenn Boynton: toen zijn agent, die nu als as in een doosje ligt, hem uit Londen opbelde, zei hij: “Ik heb vandaag een zekere Paulus Werner opgepikt. Hij is net uit Boedapest aangekomen. Ik denk dat hij in Londen is om mensen aan te werven. Mijn camouflage is goed en ik zal proberen hem terug te volgen naar Hawk keek over het papier naar Nick. 'Dat is alles. Einde van het telefoongesprek. Boynton zegt dat hij geluiden hoorde, een soort hijgend geluid en iets dat op een worsteling leek. Daarna niets. Iemand hing de haak in de telefooncel op.'
  
  Hij keek weer naar het papier. 'Scotland Yard heeft het gesprek kunnen plaatsen in een cel ergens in Soho, op de hoek van Greek Street en Old Compton Street. Het duurde een half uur eer de CIA-mensen er waren. Ze hebben niets gevonden. Geen bloed, geen schade, geen sporen van een gevecht - helemaal niets.'
  
  Nee, dacht Nick Carter. Hij kon het er niet mee eens zijn. Niet precies niets. Daar waren de deerniswekkende overblijfselen van een man geweest - het kartonnen doosje met zijn griezelige inhoud. Hij dacht aan de woorden van Glenn Boynton: 'We zullen dit aan zijn weduwe geven, met wat as van hout om het gewicht aan te vullen. '
  
  Met onbewogen gezicht zei Killmaster: 'Vertelt u me wat meer over die Paulus Werner. Is het een Duitser?'
  
  Hawk knikte. 'Dat denken we. In elk geval heeft hij een West-Duits paspoort. Daar hebben we geluk mee gehad. De CIA wist niets van Werner, en wij bij AXE ook niet, maar Interpol wel. Deze Paulus is vroeger pooier in Hamburg geweest. Later is hij van pooieren opgeklommen tot het aanwerven voor hoerenkasten. Zoals je ziet, een ambitieuze figuur. Interpol heeft hem van tijd tot tijd laten schaduwen, maar ze hadden nooit voldoende om hem te kunnen arresteren. Ze denken dat hij een handelaar in blanke slavinnen is, of is geweest - vrouwen uit Europa en Engeland naar het Midden-Oosten en het Verre Oosten brengen. En sinds kort ook achter het IJzeren Gordijn.'
  
  Nick Carter fronste. 'De Russen zijn erg steil wat seks aangaat. Daar zouden ze hem op grijpen. Waarschijnlijk fusilleren.'
  
  Hawk zei: 'Dat is het nu juist. Boynton heeft het al gezegd: de CIA gelooft niet dat de Russen van deze zaak afweten, van die pornografiefabriek.'
  
  'Dat kan kloppen,' stemde Nick in. 'Ze hebben modellen voor die pornofoto's nodig. En een massa figuranten en bijrollen voor de films. Het is mogelijk dat ze die van Werner krijgen. Als het waar is wat Boynton denkt - dat de Russen en Hongaren niet weten wat er aan de hand is - dan zouden de mensen die die fabriek runnen geen plaatselijk talent durven te huren. Dan moeten ze de meisjes van buiten halen.'
  
  Hawk had zijn sigaar al tot moes gekauwd. Hij wierp hem in de prullenmand, dronk toen zijn glas leeg en zette dat met een dreun op zijn bureau. 'Paulus Werner was een paar dagen geleden in Londen. Feit. Boyntons man was hem op het spoor. En ...'
  
  'En dacht dat zijn camouflage goed was,' onderbrak Nick hem. 'Dat was niet het geval. Feit.'
  
  Hawk fronste. 'Boyntons agent wist dat Werner net uit Boedapest was aangekomen. Hoe hij dat wist doet er niet toe. Boedapest doet er wel toe. De deskundigen zeggen dat die pornofilms in en rond Boedapest gemaakt zijn. De makers van de films en die andere rotzooi hebben vrouwen nodig om te kunnen werken. Paulus Werner wordt verdacht van handel in blanke slavinnen. Het klopt, N3. Niet waterdicht, helemaal niet, maar het heeft ermee te maken. En het is het enige dat we hebben.'
  
  'Het enige dat ik heb.' Nick glimlachte flauw. 'Krijg ik misschien ook een foto van die Werner?'
  
  Hawk schudde zijn hoofd. 'Interpol heeft er een, ja. Maar die schijnt op het ogenblik ergens in Parijs zoek te zijn. Daar hebben we weinig aan.'
  
  Nick stak een sigaret op. 'Fysiek signalement? Iets over zijn modus operandi?'
  
  Hawk bekeek zijn papieren weer. 'Geen best signalement. In de vijftig, klein, dik aan het worden, spreekt Engels met een Duits accent. Kleedt zich opvallend. Geen bijzondere maniertjes of exotische smaken opgemerkt. Als die knaap goochem is, merkt men dat soort dingen ook niet op. En hij moet wel goochem zijn. Waarschijnlijk verandert hij van tijd tot tijd van uiterlijk. Wat de modus operandi betreft - misschien zit daarin een kansje. Het is bekend dat Werner theatergroepjes organiseerde en ermee op tournee ging. Maar dat is recentelijk niet het geval geweest.'
  
  Nick had onderuit op zijn stuitje gezeten. Nu kwam hij overeind. 'Uiteraard meisjes in die groepjes?'
  
  'Uiteraard. Zangeressen, danseressen, acrobatennummers. Dat soort dingen.'
  
  Behalve de elementen van wolf en tijger had Nick Carter ook een flink stuk van de bloedhond in zich.
  
  'Het is mogelijk,' zei hij tegen Hawk. 'Het spoor lokt in elk geval. Misschien te veel. Als je het goed bekijkt, lijkt het een wat al te veel voor de hand te liggen.'
  
  Zijn baas vertelde Nick wat hij al wist: dat een goede agent het voor de hand liggende nooit over het hoofd ziet. 'En misschien is het vanuit Werners oogpunt niet zo voor de hand liggend,' voegde Hawk er nadrukkelijk aan toe. 'Hij is nooit gearresteerd. Alleen maar geschaduwd. Misschien weet hij het niet. Misschien denkt hij dat hij veilig is en de touwtjes in handen heeft. Hij heeft die toer met de theatergroepjes lang niet gebruikt, en misschien denkt hij dat hij er nu zonder risico weer mee kan beginnen. Het is de moeite van het proberen waard, N3. Begin daar maar mee.'
  
  Killmaster stond op en rekte zich uit. Hij deed Hawk denken aan een reusachtige, soepel gespierde kat.
  
  'Ik moet hem eerst vinden,' zei Nick. 'Londen is een grote stad. Acht miljoen mensen.'
  
  'Soho is ongeveer zo groot als Greenwich Village,' zei Hawk. 'En ongeveer een soortgelijke wijk. Als Werner in Londen is om meisjes aan te werven, beweegt hij zich in bepaalde kringen. Dat vergemakkelijkt het een stuk. Tot ziens, jongen. Vertel me er alles van - als je terug bent.'
  
  Nick ging, eer hij het gebouw aan Dupont Circle verliet, nogmaals naar de onderste kelders. Hij moest nieuwe munitie voor de Luger hebben, AXE maakte zijn eigen munitie met de hand. Nick vulde en bewerkte gewoonlijk zijn eigen patronen, maar daar had hij nu geen tijd voor.
  
  Eer hij vertrok, maakte hij een babbeltje met de oude Poindexter, die de leiding had van Speciale Effecten en Redactie. Hoewel Poindexters ronde gezicht de vage welwillendheid van een Sinterklaas had die een streng dieet had gehouden, was de oude man zo mager als een lat, en had Nick altijd eerder aan Cassius dan aan Klaas doen denken. De oude man was blij Killmaster te zien, die hij evenzeer als zijn protegé als die van Hawk beschouwde.
  
  'Op een missie uit, jongen?'
  
  Nick glimlachte en knikte vaag. Het was een retorische vraag en beiden wisten het. AXE-stafleden bespraken geen zaken onder elkaar tenzij het nodig was, en de AXE-organisatie was streng in hokjes onderverdeeld.
  
  Nick haalde de 9 mm-Luger uit zijn schouder holster - het enige wapen dat hij bij zich had, en dat meer om zich op zijn gemak te voelen dan om eventueel verwacht gebruik - en legde het op de balie. Hij trok zijn jasje uit en maakte het schouderharnas los.
  
  'Ik wil eens iets anders, paps,' zei hij tegen Poindexter. 'Ik wil een riemholster.'
  
  'O.' De oude man pakte de Luger en liet zijn vinger langs de loop glijden. 'Die moet binnenkort eens gepolijst worden, weet je.'
  
  Nick grinnikte. 'Ik weet het - ik weet het. Dat zeg je iedere keer als ik je zie. Het moet gebeuren - binnenkort. Maar hoe zit het nu met het nieuwe holster?'
  
  'Komt er aan,' zei de oude man. Hij verdween achter een rij hoge metalen kasten. 'Veranderingen,' mompelde hij. 'Steeds maar veranderingen. Weg met het oude, altijd weer wat nieuws. Die jongeren zijn nooit tevreden. Plastic of leer, Nick?'
  
  'Leer, graag. Vergeet niet, er moeten lussen voor de riem aanzitten.'
  
  Poindexter kwam terug met het holster. Hij gaf het tegelijk met een potlood en een gedrukt formulier aan Nick. 'Hier tekenen.'
  
  Terwijl hij toekeek hoe Nick zijn paraaf onderaan het formulier krabbelde, vroeg de oude man: 'Heb je een speciale reden voor de verandering?' Zulke vragen waren niet verboden tussen hen.
  
  Nick Carter legde het potlood neer en knipoogde naar zijn oude vriend. 'De beste reden van de wereld, paps. Ik heb een paar weken geleden een proef genomen. Het riemholster is een vijftiende van een seconde sneller. Ik geloofde het zelf eerst niet, maar zo is het.'
  
  De oude George Poindexter knikte wetend. In de verschrikkelijke en onverbiddelijke logica van AXE was het veelbetekenend.
  
  
  
  Killmaster nam een lijntoestel terug naar New York. Toen hij zijn veiligheidsriem vastmaakte, keek hij op zijn horloge. Het zou over negenen zijn eer hij terug was in zijn dakflat. Hij ontspande zich met het gemak van de ervaren reiziger, was zich niet bewust van de start, omdat zijn scherpe brein zich bezighield met de gebeurtenissen van de dag als een band die teruggedraaid wordt.
  
  De voornaamste factor was tijd! Paulus Werner, de bemiddelaar, was zijn enige spoor. En Werner was in Londen - of was er kortelings geweest. Zelfs wanneer de man Londen al had verlaten en zich ergens op het continent bevond, misschien op de terugweg naar Boedapest met een nieuwe lading vlees - zelfs dan moest het mogelijk zijn hem te vinden, of zijn spoor op te nemen. Interpol zou misschien kunnen helpen, maar Nick had er weinig zin in hen erbij te halen. Hawk was heel nadrukkelijk geweest - dit was een doe-het-zelf-operatie!
  
  Nick doezelde. Hij weigerde een aangeboden drankje. Hij herinnerde zich Hawks allerlaatste woorden. 'Je kunt Vietnam vergeten, jongen.'
  
  'Met genoegen,' had Nick gezegd. 'Het stinkt daar.' Hij had de voor de hand liggende vraag niet gesteld, wetende dat Hawk geprikkeld zou worden door zijn zwijgen.
  
  'Goed dan,' had Hawk ten slotte gezegd. 'Ik heb je daar naar toe gestuurd omdat ik dacht dat je het nodig had - ik hou je graag zo lang mogelijk in leven, en trouwens, het is een rotkarwei om een nieuwe jongen wegwijs te maken - en omdat ik een hint had gekregen dat deze Missie Vuiligheid op komst was. Het was een voor-het-geval-dat-zet.'
  
  Nick was blijven zwijgen. Hij geloofde niet werkelijk dat er een lek in het heiligdom van AXE was. Hij geloofde niet dat Hawk het geloofde. Maar de oude heer ontging nooit iets.
  
  Hawk had naar een sigaar gezocht, tot zijn verdriet ontdekt dat hij er geen meer had, en grommend een sigaret met gouden mondstuk geaccepteerd. 'Ik zal je iets vertellen dat me tijdens de oorlog is overkomen,' zei hij.
  
  Hij wist dat Hawk daar de Eerste Wereldoorlog mee bedoelde.
  
  'Eigenlijk vlak na de oorlog. Ik was nog maar een jongen. Ze gaven ons tropenkleren en er liepen geruchten dat we naar Afrika of misschien naar de Kanaalzone gingen. Ik kwam terecht in Archangel om tegen het Rode Leger te vechten. Daar heb ik iets van geleerd.'
  
  Het vliegtuig kwam in een remous en daalde. Nick schrok wakker uit zijn dommel. Hawk liet niets aan het toeval over. Maar de oude man had één grote fout - hij zou je een bijna onmogelijke opdracht geven en dan doen alsof hij je naar de hoek stuurde om koffie te halen.
  
  
  
  Het was kwart voor tien toen Nick zijn dakflat binnenstapte. Pok kwam hem in de hal tegemoet. 'Zit dame op u te wachten, meneer. Lange tijd. Ik heb in werkkamer gezet. Okay?'
  
  Nick mompelde iets obsceens. Maar hij streek door het dikke haar van de jongen en verviel in Koreaans gebrabbel. 'Naam hebben ja? Deze dame?'
  
  Pok keek zijn meester fronsend aan. 'We zeggen niet zo praten! Praat gewoon. Hoe leer ik goed Engels zo?'
  
  'Ik vraag je nederig om vergeving, Pok. Mea culpa. En hoe heet de dame nou?'
  
  'Flaw,' zei Pok. 'Flaw Vorhis. Geloof ik.'
  
  'Dan geloof je verkeerd,' zei Nick. 'Maar je bent tenminste een volhoudertje. Je zegt het elke keer op dezelfde manier verkeerd. Zei je dat je haar in de werkkamer had gelaten?'
  
  'Ja. Lang geleden. Ze vraagt om drankje, ik maak. Dan pak ik fles. Ik geloof dame nu beaucoup zat.' Pok liep terug naar zijn keuken.
  
  Nick schudde zijn hoofd. Misschien nam de jongen te veel hooi op zijn vork door te proberen tegelijk
  
  Frans en Engels te leren. Hij had de jongen willen vragen hoe het op school was gegaan, maar dat moest wachten. Nick moest een vroege vlucht naar Londen halen.
  
  Hij vloekte nogmaals toen hij naar de werkkamer liep. Nu herinnerde hij zich de goud-met-zilver Jaguar XK-E die beneden geparkeerd stond. Dat had hem de tip moeten geven, verdomme! Florence Vorhees was weer naar hem op jacht. Maar - hij aarzelde met zijn hand op de knop van de deur van zijn werkkamer - wat had hij anders kunnen doen? In een hotel gaan slapen? Naar de club gaan? Naar de hel ermee! Dit was zijn huis. En Florence Vorhees was een van de vele roofzuchtige vrouwen. Niettemin bleef hij fronsend en aarzelend voor de deur staan. Als het Gabrielle was geweest, had het hem niet kunnen schelen - een spelletje seks vóór een harde missie was goed voor hem. Maar het was Gabrielle niet - die bood zich zelf niet aan. Niet zoals Florence. Het probleem met Florence was dat ze te veel geld had. Te veel succes bij de mannen. Ze begreep volstrekt niet waarom Nick niet voor haar gevallen was. Dus bleef ze hem achterna lopen. En juist vanavond ...
  
  Toen kreeg hij een idee. Een duivels idee. Nick glimlachte wreed. Zelfs de besten onder ons hebben een sadistisch trekje, filosofeerde hij. Hij neuriede een melodietje toen hij de deur van de werkkamer opende. Het meisje op de lange divan voor de open haard draaide haar hoofd om toen Nick binnenkwam. 'Ha, Nicholas. Waar ben jij verdomme geweest? Ik zit al uren te wachten.'
  
  Nick keek naar de rode telefoon die op een taboeret in een hoek stond. Hij hoopte half en half dat hij zou zoemen, dat Hawk iets vergeten had. Dan kon hij zich met goed fatsoen verontschuldigen, zou hij niet met zijn geplande grofheid hoeven verder te gaan. Want dit was een van de vreemdste tegenstellingen; als het moest kon hij een vrouw doden, maar hij kon niet ruw tegen haar zijn. Maar deze keer? Ja. Ze had het godverdomme te goed. Hij zou zich voor eens en voor altijd ontdoen van juffrouw Hetebroek.
  
  Zijn gezicht stond onbewogen. Hij keek het meisje met een koele blik aan. 'Ik kan me niet herinneren,' zei hij bruusk, 'dat we een afspraak hadden. Zeker niet hier.'
  
  Het meisje stond op en wankelde even. Nick zag dat de fles op de koffietafel halfleeg was. Pok moest gelijk hebben. Ze was 'beaucoup zat'. Maar ze hield het aardig onder controle. Hij kon de slepende toon in haar stem nauwelijks bespeuren.
  
  'Kom op,' zei hij. 'Ik zal je thuisbrengen. Je bent niet in staat om te rijden. Je kunt je auto morgenochtend ophalen.'
  
  Het meisje wankelde naar hem toe. Ze droeg een witsatijnen jurk, zeer zedig aan de hals en zeer kort boven de knieën. Nick wedde: van Dior. Duizend dollar aan jurk.
  
  Ze struikelde over een dik tapijt op de spiegelgladde parketvloer en viel recht op Nick af. Zelfs een onwillige heer moest een dame wel opvangen. Nick ving haar op. Ze was als lood in zijn armen, haar ogen op twee centimeter van de zijne, haar pruilende rode mond nog dichterbij. Florence had blauwe ogen, die een beetje uitpuilden. Haar mond was breed en vochtig, haar tanden waren goed hoewel niet volmaakt. Haar huid was mat en op dit moment glom haar neus aanzienlijk. Ze ademde een geur van goede Scotch uit, Nicks Scotch.
  
  'Waarom mag je me niet, Nicholas?' Ze klemde zich steviger aan hem vast. 'Ik ben gek op je. Je ziet hoe ik je nazit. Zonder eergevoel.'
  
  Nick deed naar hij moest toegeven een halfslachtige poging haar los te maken. Hij had haar, als hij gewild had, met één hand als een bierblikje kunnen pletten. Maar hij was enigszins moe, walgde een tikje van de middag die hij achter de rug had; hij had behoefte aan een paar borrels, een helder hoofd om plannen te maken, een paar uur slaap. De ellende was dat hij op haar begon te reageren. Dat die reactie zuiver lichamelijk was deed er niet toe - hij, of tenminste zijn lange lichaam, werd zich steeds meer bewust van haar kleine lichaam. Ze was een klein meisje, maar voortreffelijk gebouwd. Ze had kleine strakke borsten, een stevig bovenlichaam en achterwerk, en buitengewoon goed gevormde, lange benen.
  
  Florence wreef met haar buik tegen de zijne. 'Stuur me niet weg, Nicholas. Toe! Laat me blijven -dit ene keertje. Als je dat doet, beloof ik je dat ik je nooit meer lastig zal vallen.'
  
  Nick schudde vermoeid zijn hoofd. 'Je bent me er eentje, Flo. En je kiest de gekste ogenblikken. Ik ben smerig, goor. Ik kom net uit het vliegtuig en ik heb een rotdag achter de rug. Ik heb behoefte aan een bad en ik wil slapen. Als je nou eens gewoon Ze drukte zich tegen hem aan en wriggelde weer met haar kleine bekken. 'Nee! Ik ga niet weg. Niet tot ik heb gekregen waarvoor ik gekomen ben. Kom op, ouwe Nicholas. Geef de kleine Florence waarvoor ze gekomen is.'
  
  Nick hield haar op afstand. Dat soepele, zachte lichaam begon zijn zelfbeheersing aan te tasten. Er kwam een grimmige gedachte in hem op en hij moest gniffelen. 'Je hebt zeker geen belangstelling voor een goede baan in Boedapest?'
  
  Ze kneep haar blauwe ogen toe. Hij zag dat ze nu een tikje glazig waren. 'Wat bedoel je daarmee, Nicholas? Natuurlijk wil ik geen baan hebben. Ik wil niets - alleen jou maar.'
  
  Hij kwam tot een beskuit. Als er ooit een vrouw was geweest die erom vroeg ... en in elk geval zou hij toch geen slaap krijgen eer hij iets deed. Er was nu ruim een week verlopen sinds hij voor het laatst een vrouw had gehad. Hij was aan het bijkomen geweest van Zuid-Vietnam en de junglezweren. Maar nu was hij opgewonden, bij God, en als Nick Carter opgewonden was, moest er iets gebeuren!
  
  Dus trok hij het meisje tegen zich aan en kuste haar ruw. 'Goed dan! Okay, Flo. Als het jou niet kan schelen om je als een slet te gedragen en als een slet behandeld te worden, is het mij ook best. Kom op. Naar de slaapkamer.'
  
  'Draag me, alsjeblieft. Ik ben een beetje tipsy.'
  
  Nick gooide haar over zijn schouder en droeg haar als een zak aardappelen naar de slaapkamer. Haar rok gleed omlaag en hij zag dat ze goudkleurige tights droeg. Haar haar dat in zijn ogen wapperde, was een bijpassende gouden toorts.
  
  Ze giechelde toen hij haar op het bed wierp. 'Ik ben een dame,' zei ze. 'Dat weet je, Nicholas. Maar ik vind het heerlijk als je me als een slet behandelt. Zo is het fijn.'
  
  Nick was zich al aan het uitkleden. 'Dat ben ik ook van plan,' zei hij koud. 'Zolang als je blijft. Ik heb je niet uitgenodigd, ik wil je niet eens, maar als je blijft, krijg je de behandeling die je verdient en moet je het maar leuk vinden.'
  
  'Verkeerd woord, Nicholas.' Haar woorden klonken gedempt. Ze trok de satijnen jurk over haar hoofd. Ze gooide de jurk op de vloer en draaide zich op haar rug om en keek naar hem op. 'Verkeerd woord,' zei ze weer. 'Ik vind het niet leuk - ik vind het heerlijk! Wanneer beginnen we, Romeo?'
  
  Nick onderdrukte een glimlach. Naar de hel met die vrouw. Ze begon vat op hem te krijgen.
  
  'Hou je in,' zei hij tegen haar. 'Probeer je als een dame te gedragen, ook al ben je dat niet. En...' Nu moest hij lachen. 'En dat ben je niet, geloof me.'
  
  'Dat weet ik. Voor dame spelen zit me tot hier. Van pappie en mammie. Van mijn lieve leraressen op school - zelfs als ze probeerden me in bed te krijgen. Maar ik ben geen dame. Ik wil geen dame zijn.'
  
  Hij negeerde het. 'Ik ga een douche nemen. En als je nog hier bent als ik terugkom, is er geen genade voor je. Wees wijs, kind. Pak je kleren en ren voor je leven.'
  
  'Ha! Malle Nicholas. Ik zei al dat ik geen dame ben. En geen idioot ook. Ik weet dat je het alleen maar doet om me kwijt te raken. Ik weet dat je in deze stad een miljoen vrouwen kunt krijgen. En wat dan nog - ik heb jou vanavond en dat is het enige dat me iets kan schelen. Moet je echt een douche nemen?'
  
  'Echt. Dat is een traditie in mijn familie. Reinheid vóór de seks.'
  
  'Kun je me niet een voorproefje geven eer je gaat? Ik ben zo ontzettend eenzaam.'
  
  'Nee.'
  
  Hij bleef even naast het bed staan en keek op haar neer. Ze lag op haar rug, met haar benen wijd gespreid. Ze droeg de gouden tights en een kleine zwarte beha. Niets anders. Ze kneep haar ogen toe, stak haar armen uit en wriggelde met haar vingers. 'Straks,' zei hij en verdween.
  
  Toen hij uit de badkamer kwam, had ze de tights en de beha uitgetrokken. Hij liet een zwakke lamp branden en nam haar toen zonder voorbereidingen. Hij was vriendelijk genoeg, maar zonder zachtheid. Het scheen Florence niet te kunnen schelen. Het verbaasde Nick uiteraard niet dat nu bevestigd werd wat hij allang geweten had: seks met een onbekende - en dat was Florence wel bijna - kan hoogst bevredigend zijn.
  
  Hij hield zijn belofte haar niet te sparen. Hij was sinds lang een beoefenaar van yoga en zijn oude goeroe had hem vele trucs geleerd, waarvan er enkele op seksueel gebied lagen. Dus had Nick, die van nature een hoogst sensueel man was, geleerd hoe hij een enorm uithoudingsvermogen en ijzeren discipline met een krachtige vitaliteit kon combineren.
  
  Die avond leerde Florence Vorhees het een en ander omtrent mannen. Het eerste dat ze leerde was dat ze nog nooit eerder een echte man had gekend, ondanks haar seksrecord waarvan haar ouders zich dood geschrokken zouden zijn.
  
  Na een poosje werd het te veel, niettemin hield ze zich aan haar belofte en gilde niet om genade. Ze wist dat ze het niet zou krijgen. En ze wilde het ook eigenlijk niet. Ze voelde dat deze avond belangrijk in haar leven was, een hoogtepunt, een avond die ze zich zou herinneren als ze een oude, oude vrouw was.
  
  Later keek Nick neer op het slapende meisje zonder echt aan haar te denken. Het was nu voorbij. Het was goed geweest. Een bevrijding. Pok kon haar morgenochtend een paar aspirientjes geven, misschien een kop koffie, en haar naar huis sturen. Hij keek op het kleine gouden klokje. Over een uur moest hij opstaan, weer een douche nemen en op weg gaan naar Kennedy Airport.
  
  Het meisje had hem een idee aan de hand gedaan met haar gepraat over sletten. Soho zat vol sletten -betaald en anderszins. Dus dat was het - hij zou zich onder de meisjes mengen. Misschien kon een van hen hem op het spoor van Paulus Werner brengen. Het was geen bijzonder overdonderend idee, maar het was het enige dat hij had.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 4
  
  
  
  
  Soho was druk aan het swingen. De dikke, bruingele mist, die zo ongewoon was voor september, zag geen kans de woeste vrolijkheid van de bars en discotheken, de pizzeria's en de privé-clubs waar je op alle uren kon drinken, te dempen. Van die privé-clubs moest je natuurlijk wel lid zijn. Het lidmaatschap kostte tussen één en vijf pond, en je moest geïntroduceerd worden door iemand die je minstens een halfuur kende.
  
  Het was net negen uur 's avonds geweest. Een miezerige motregen begon de vettige straten nat te maken. De lange man met de brede schouders die voor een papierwinkel in Greek Street, vlak bij Soho Square, stond, keek op zijn horloge en dook iets dieper weg in zijn lichtbruine Burberry-regenjas. Hij trok de hoed met de smalle rand een stukje dieper in zijn ogen. De hoed was grijs met een brede band, waardoor hij eruitzag als een spiv, een Londense parasiet, en die indruk wilde hij dan ook wekken. Maar er waren nadelen. Hij was nu al een paar dagen in Londen en slenterde voortdurend in Soho rond, zodat hij de aandacht van de politie begon te trekken. Hij was nog niet meegenomen of onder-
  
  vraagd, maar Killmaster wist dat dit slechts een kwestie van tijd was. De Londense politie hield de zware jongens goed in het oog.
  
  Nick Carter had een buitenzintuiglijke visie - dit had hem meer dan eens het leven gered - en nu zag hij, zonder zijn hoofd om te draaien, de politiewagen langzaam het plein opdraaien. Die verdomde smerissen! Dit was de tweede keer in een halfuur dat de wagen langs hem gereden was.
  
  De lange man draaide zich op zijn hakken om en liep snel door Greek Street in de richting van Bateman Street. Nick had de Luger vanavond bij zich en de stiletto stak in een zeemleren schede die veilig op zijn rechterarm gebonden was. Als de agenten hem te pakken kregen, zou hij een heleboel uit te leggen hebben. Er zouden vragen gesteld worden - en nog veel meer vragen - vragen die Nick niet zou kunnen beantwoorden zonder zijn missie in gevaar te brengen.
  
  Tussen Soho Square en Bateman Street bevond zich een smal met kinderhoofdjes geplaveid laantje dat naar rechts voerde. Op dit moment was het rustig, er was een merkwaardige stilte over de gebruikelijke kakofonie van de wijk gevallen, en Nick hoorde het zachte gezoem van de politiewagen die de straat afreed. Hij zorgde ervoor niet over zijn schouder te kijken. Zonder te aarzelen sloeg hij het smalle laantje in en bleef kalm doorstappen, als een man met een doel voor ogen.
  
  De politiewagen passeerde met sissende banden over het natte plaveisel, reed langs het begin van het laantje en verdween.
  
  Nick haalde bevrijd adem. Te veel op het nippertje, dacht hij. Zijn geluk zou niet blijven voortduren. Niet dat hij veel geluk had gehad - tenminste niet wat het vinden van Paulus Werner betrof. Hij had de man niet gevonden en het begon ernaar uit te zien dat hij hem ook niet vinden zou. Na discrete vragen gesteld te hebben aan barkeepers, pooiers, homo's, prostituees, taxichauffeurs, marktventers, diefjes en diefjesmaats, was hij precies niets te weten gekomen.
  
  Als Paulus Werner zich nog in Londen bevond, had hij tot dusver kans gezien dat geheim te houden. De camouflage en connecties van de man moesten uitstekend zijn. Nick had er de pest in. Hij had zich zelf deze laatste verkenning beloofd, deze laatste avond van zoeken, eer hij een alternatief plan in werking stelde. Het zou, bekende hij zich zelf nu somber, nog minder kans van slagen hebben dan het eerste. Maar je moest blijven proberen. Hij ...
  
  'Koop je een borrel voor me, meneer?'
  
  Nick draaide zich om. Het meisje stond in een nis van een overigens blinde muur, voor wat een dichtgemetselde deur leek. Nick keek de laan af. Met al die mist en regen lag die er volkomen verlaten bij. Maar hij nam niets voor zoete koek aan. Niettemin zag dit er niet als een valstrik uit.
  
  'Wat denk je ervan, meneer?' hield het meisje aan. Waarom niet? Hij had zich zelf nog één kans beloofd. Dit kon de toevalstreffer zijn. Nick Carter beende, geheel in zijn rol van spiv, van kleine misdadiger in de grote stad, op het meisje af.
  
  'Reken maar, schatje. Maar laten we jou eerst eens bekijken.'
  
  'Natuurlijk, meneertje. Je hebt het recht te zien wat je krijgt,' zei het meisje ronduit. Ze kwam uit de nis en greep zijn arm. Nick zag dat ze erg jong was, te jong om veel ervaring in dit werk te hebben. En er was nog iets - haar accent klopte niet. Het was geen Londens accent. Nick was geen professor Higgins, maar hij herkende het accent van Zuid-Engeland, de zachte, slepende toon die ze probeerde te verbergen. Kwam ze van Wilts? Waarschijnlijker uit Dorset of Devon. Een plattelandsmeisje, verdomme, dat in de Grote Mist naar de bliksem ging!
  
  Hij vertraagde zijn pas terwijl ze naar het eind van de laan liepen. Ze was tamelijk lang en zag er mager en uitgeteerd uit. Ze droeg een goedkope mantel met een sjofele kraag, en was blootshoofds, haar donkere haar in een lange paardenstaart.
  
  'Hoe oud ben je?' vroeg Nick, die natuurlijk wist dat elke voorzichtige oudere man die vraag zou stellen. 'Oud genoeg, meneer. Maak je daar maar geen zorgen om. Ik weet wat ik doe.' Ze kneep met benige vingers in zijn arm. Hij zag dat ze geen handschoenen droeg. Hij voelde haar rillen.
  
  'Heb je het koud?'
  
  'Niet zo erg. De mist is een beetje kil. Ik had mijn mink moeten aantrekken.' Ze lachte hol.
  
  Ze had een accent, maar het was geen plat accent. Ze sprak als een meisje uit de lagere middenstand. Hoe dan ook, het leek hem onwaarschijnlijk dat ze hem zou kunnen helpen. Ze scheen een prostituee te zijn, maar het was erg onwaarschijnlijk dat ze Paulus Werner zou kennen.
  
  Maar toch, het zou kunnen! Het was mogelijk dat de man probeerde juist dit soort quasi onschuldige maar mislukte hoer te rekruteren. In de eerste plaats was ze jong. En jeugd bracht een hoge prijs op op de markten waar Paulus Werner handeldreef. Ze kwamen aan het eind van de laan. Frith Street. Rechts wierp een pub een rood-groene vlaag neonlicht over het natte, glimmende plaveisel. Het meisje zei: 'Daar is de Turk's Head. Daar kunnen we naar toe gaan.'
  
  'Wou je echt iets drinken, liefje?' Haar stem had Nick opeens meer onwillig dan dorstig in de oren geklonken. Ze draaide eromheen. Voor haar was een borrel waarschijnlijk een shandy - bier met limonade - of een gemberbier. En de mogelijkheid bestond altijd dat ze een slim spelletje speelde. Misschien had ze een pooier die elk ogenblik kon opdagen - of straks. Het kon een van de vele variaties op het berovingspel zijn.
  
  'Het kan me eigenlijk niet zo veel schelen,' antwoordde het meisje. 'Zullen we dan naar mijn kamer gaan?'
  
  'Een momentje,' zei Nick. Het licht was hier beter. Hij legde een vinger onder haar kin en hief die op. 'Ik zei dat ik je eerst eens wilde bekijken.'
  
  Ze trok haar kin terug en stak hem naar Nick op. 'Kijk dan, verdomme! Je zult zien dat ik het geld waard ben.'
  
  Trots. Bang en ze probeerde dat te verbergen. En ze had kort tevoren gehuild. Killmaster zag dit alles met een snelle, deskundige blik. Haar gezicht was hartvormig, zeer bleek, met slechts een veeg lipstick op de brede mond met de volle lippen. Haar ogen waren bijzonder groot, of misschien was het haar bleekheid die hun grootte accentueerde. In het felle neonlicht leken ze violetkleurig. Haar haar was donkerbruin, blonk met lovertjes van regen en zat enigszins in de war.
  
  Ze stapte achteruit en keek hem uitdagend aan. 'Genoeg gezien, meneer?' vroeg ze kwaad. 'Ben ik vijf pond waard?'
  
  Nick besloot nu het zwaar op de oudere-man-toer te spelen. Hij had een snelle beslissing genomen. Dit meisje kon hem niet helpen Paulus Werner te vinden, maar misschien kon hij haar voor het alternatieve plan gebruiken.
  
  Hij liet zijn stem rond en hartelijk klinken. 'Waar jij echt behoefte aan hebt, kindje, is een flinke klap op je bips en dan naar mammie gestuurd te worden. Een meisje als jij heeft hier niks op straat te zoeken.'
  
  Het meisje deed nog een pas achteruit. 'Vergeet het Leger des Heils maar, meneer,' zei ze met een spotlach die niet bij haar paste. 'Ben je geïnteresseerd of niet? Ik kan mijn tijd niet verknoeien. Ik moet geld verdienen, net als iedereen.'
  
  'Je hoeft niet zo hoog van de toren te blazen,' zei Nick snel. 'Ik ben geïnteresseerd, ja. Kom maar mee. We gaan naar mijn kamer en ...'
  
  Het meisje had op het punt gestaan zijn arm weer te pakken. Maar ze deinsde terug en keek hem met toegeknepen ogen aan. 'Jouw kamer? Mij niet gezien, meneer. We gaan naar mijn kamer of we gaan nergens naar toe.'
  
  'Mijn kamer!' zei Nick vastberaden. Hij keek de straat weer af. Het was niet raadzaam hier nog langer rond te hangen.
  
  'Vijftig pond,' zei hij. 'Vijftig pond, als we naar mijn kamer gaan. Anders niks. Wat denk je ervan?'
  
  Het begon harder te regenen, een diagonale regen die zich door de vuilgele mist boorde.
  
  Er kwam een groep mods aan, vijf op een rij. Nick trok het meisje snel opzij. Hij had nu geen behoefte aan moeilijkheden.
  
  Maar de jongens wel. De jongen aan het eind van de rij, een lange, pukkelige knaap, botste hard tegen Nick op.
  
  De jongen draaide zich met voorgewende woede naar Nick om. 'Kijk uit, ouwe zak!'
  
  De andere vier stopten en groepten afwachtend grinnikend rond de lange jongen. Een van hen zei: 'Kalm aan, Ronnie, je zou de ouwe heer pijn kunnen doen - dat zou je eeuwig op je geweten hebben.' Ze lachten uitbundig.
  
  Nick greep de magere arm van het meisje stevig vast. Hij wilde niet dat ze in paniek zou vluchten. Hij vloekte binnensmonds. Die verdomde schoffies! Ze begonnen de aandacht te trekken en dat kon hij zich niet veroorloven. Zijn imitatie van een Brit moest overboord gezet worden!
  
  Hij stapte zo abrupt naar voren dat de jongen volslagen verrast werd. Het volgende moment had Nick de revers van het leren jasje van de mod in zijn ene hand gepakt en de jongen van de grond getild. Hij hield hem op armlengte, schudde hem toen heen en weer, zoals een terriër met een rat doet.
  
  Met zijn gebruikelijke Amerikaanse stem snauwde Nick hem toe: 'Smeer 'm, schoffie!'
  
  Hij wierp de jongen met één duw op het natte trottoir. De verbijsterde makkers van de jongen staarden naar Nick en hun grijns was bevroren in wezenloos ontzag. Toen hielpen ze hun vriend op de been en verdwenen haastig in tegenovergestelde richting. 'Je bent een Yankee!' zei het meisje ademloos. 'Klopt.' Nicks stem klonk bruusk. 'Maar vergeet dat maar even. Ik ga een taxi halen, dan kunnen we praten en kun je besluiten of je meekomt naar mijn kamer. Vergeet die vijftig pond niet en ik verzeker je dat je nergens bang voor hoeft te zijn.'
  
  Ze verzette zich niet toen hij een taxi aanhield en haar hielp instappen. Ze gleed onmiddellijk van hem weg en ging in de andere hoek zitten.
  
  Nick vroeg de chauffeur naar Hyde Park Corner te rijden.
  
  Ze sloegen af van Shaftesbury Avenue en raakten op Piccadilly Circus in een verkeersknoop. De taxi werd verlicht door de bleke gloed van de Bovrilreclame. Nick keek naar het meisje en zag dat ze onder de natte mantel een minirok en metaalkleurige kousen droeg die te kort waren voor haar lange benen. Boven de zoom van haar kousen zag hij een streep bleke huid en de doffe glans van een jarretel-gesp. Ze had mooie benen, glad en slank, misschien een ietsje te slank. Ze zag er naar uit dat ze behoefte had aan een paar weken met goed voedsel.
  
  Het meisje keek Nick kwaad aan en trok aan haar minirok. Maar toen ze zijn gemoedelijke grijns zag, stopte ze daarmee. In plaats daarvan sloeg ze haar benen over elkaar met geruis van nylon en liet ze voor hem bengelen.
  
  Nu vroeg ze: 'Als ik met je meega - wat verwacht je dan voor vijftig pond? W-wat wil je dat ik - ik voor al dat geld doe?'
  
  Nick tastte in de zak van zijn regenjas naar een pakje Players en bood haar er een aan.
  
  Ze schudde haar hoofd. 'Nee, ik rook niet.'
  
  Nick stak er zelf een op. 'Wil je geloven dat ik voor die vijftig pond alleen maar met je wil praten?'
  
  Ze snoof. 'Kom op, meneertje. Wat is dat voor een spelletje? Je deed daarnet alsof je een Engelsman was - en je bent een Yankee. En je kleedt je als een spiv ... Ik snap er niks van - of je moet... O!' Ze drukte zich verder in de hoek en keek hem aan met grote ogen waar een toets van schrik in stond te lezen.
  
  Nick keek terug. Haar ogen waren nog steeds violet. Nu sprak ze met onvaste stem. 'Je - je bent een pooier! Dat is het. J-je wil dat ik voor je werk.'
  
  Nick gniffelde. 'Ze hebben me een heleboel genoemd, maar dat nog nooit. Nee, liefje. Ik wil inderdaad dat je voor me werkt, maar niet op die manier. Maar we moeten er eerst over praten. Wat zeg je ervan?'
  
  De taxi maakte zich los uit een opstopping en reed verder over Piccadilly. Het meisje staarde Nick aan, met haar tanden op haar onderlip, terwijl een lichte frons het gladde voorhoofd onder het donkere, door de mist vochtig geworden haar rimpelde.
  
  'Je bent een rare,' zei ze, terwijl ze Nicks gezicht met toegeknepen ogen bekeek. 'Ik durf je maar voor de helft te vertrouwen.'
  
  'Mooi zo,' zei Nick. 'Nu de andere helft nog. En snel! Ik kan niet de hele nacht spelletjes spelen.'
  
  'Goed, ik ga mee. Maar ik waarschuw je: ik kan gillen als een sirene.'
  
  'Laten we hopen,' zei Killmaster langzaam, 'dat het niet zover komt.' Hij klopte op het tussenraam en gaf de chauffeur nieuwe instructies.
  
  Tegen de tijd dat ze de flat bereikten die Nick in Kensington had gehuurd, wist hij haar naam: Pamela Martin. En ja, ze kwam uit Dorset - was hier twee maanden geleden gekomen. Maar hoe wist die Yankee dat in godsnaam?
  
  Nick legde het niet uit. Hij noemde zijn camouflage-naam, Nathan Conners, de naam op zijn huidige paspoort, dat een voortreffelijk staaltje van vervalsing was, afkomstig van de Documentenafdeling van AXE. Ze kon hem Nate noemen, zei hij.
  
  Toen ze de kleine flat binnengingen, die even netjes en karakterloos was als een hotelkamer, verstijfde Pamela, maar niettemin liep ze regelrecht naar de slaapkamerdeur. Daar bleef ze staan en keek Nick vragend aan.
  
  Nick gooide zijn hoed en regenjas op een stoel. 'Ik zei dat we zouden praten, Pam,' zei hij streng, 'en ik bedoel praten. Maar eerst drinken we iets. En dan eten we ook wat. Ik heb heel veel blikjes in de keuken. Een deel van jouw werk, waar je die vijftig pond mee verdient, is iets lekkers voor ons klaar te maken - nadat we gepraat hebben.'
  
  Hij nam haar mantel aan, die tot op de voering doorweekt was. Hij stopte een shilling in de meter en stak de gashaard aan, waarna hij de mantel op een hangertje voor het vuur hing.
  
  Het meisje zat op de rand van een bultige sofa, met haar knieën zedig tegen elkaar gedrukt, terwijl ze nog steeds met de minirok worstelde en keek alsof ze elk ogenblik kon opspringen en wegvluchten.
  
  Nick schonk hun beiden een Scotch met soda in, gaf een glas aan Pam en ging in een fauteuil zitten. Nu hij haar had, was hij er niet zo zeker van dat hij haar wilde. Ze was ten slotte niet het type om te passen in het wilde plan dat hij bedacht had voor het geval hij Paulus Werner niet kon vinden. Niettemin - ze was hier. Hij kon er niets bij verliezen door verder te gaan met de zaak.
  
  'Ik hoop dat je je niet beledigd zult voelen,' zei hij, 'maar je bent niet veel zaaks als prostituee, wel?'
  
  Tot zijn verbazing en geamuseerdheid werd Pam vuurrood. Ze ontweek zijn blik en nam een snelle slok, verslikte zich toen in de whisky en hoestte.
  
  'Ik - ik doe het nog niet zo lang,' zei ze ten slotte. 'En het is niet zo makkelijk als ik gedacht had. Maar ik leer het wel. Ik leer het al. Elke avond. Elke dag.' Nick boog zich naar haar toe. Nu was hij gefascineerd door dit vreemde meisje. 'Wil je een hoer worden? Een knap jong meisje zoals jij?'
  
  Pam keek hem woedend aan. Bij God, dacht hij, haar ogen zijn echt violet!
  
  'Ik wil het niet worden,' zei ze. 'Ik moet. Ik wil geld verdienen, een hoop geld, en dit is de enige manier waarop ik dat kan. Het enige wat ik te verkopen heb ben - ik! Ik kom van een saaie kleine boerderij in Dorset en heb een eentonig leven achter me gelaten, om in Londen fortuin te kunnen maken.'
  
  Ze nam nog een slok, trok een lelijk gezicht en giechelde tegen Nick. 'Klinkt raar, hè? Maar ik meen het echt. Ik wil vooruitkomen in de wereld!'
  
  Voor één keer in zijn leven was Nick Carter volkomen verbijsterd. Hij stond met zijn glas in de hand op en ijsbeerde een paar keer door de kamer. Dit meisje was niet echt! dacht hij. Maar misschien sprak ze de waarheid. Er waren gekkere dingen gebeurd. Er moest natuurlijk veel meer achter steken dan ze zei.
  
  Niettemin, toen hij naar zijn stoel terugliep, was Killmaster een enigszins geschokt man.
  
  Hij keek Pam lang aan eer hij weer iets zei. Ze keek opzij, dronk langzaam van haar borrel, trok de minirok toen over de jarretels. 'Moet je me zo aanstaren? Ik ben niet zo ongewoon, hoor. Er komen een heleboel meisjes om dezelfde reden naar Londen.'
  
  'Dat zal wel,' mompelde Nick. 'Het komt gewoon doordat ik er nooit eerder eentje ontmoet heb.'
  
  Haar scherpe kinnetje kwam naar voren. 'Je bent zelf ook verdomd geheimzinnig, hoor. Ik weet dat je niet bent waar je je voor uitgeeft, maar wat ben je dan wel? Wat doen we hier trouwens, als je niet met me naar bed gaat?'
  
  Nick beheerste zich. Dat moest hem overkomen, dat hij zoiets raars oppikte. Maar - en het was een grote maar - misschien kon hij haar toch gebruiken. Als ze echt zo verknipt was als ze leek, was ze misschien de geschikte.
  
  'Stel,' begon hij, 'stel dat ik je een manier kon laten zien waarop je een massa geld kunt verdienen zonder - zonder dat je hoeft doen wat je - eh - tot nu toe gedaan hebt?' Wat was er verdomme met hem aan de hand? Hij was nog nooit eerder door een vrouw uit zijn evenwicht gebracht.
  
  Pam nam haar benige kin tussen haar lange, magere vingers. 'Dat zou me natuurlijk interesseren. Ik heb al gezegd dat ik geen hoer wil zijn. En ik heb het er ook niet zo goed afgebracht. Vertel het dus maar, Nate. Hoe kan ik al dat geld verdienen waarover je het hebt?'
  
  De hele dag, vanaf het moment dat het duidelijk was geworden dat hij Paulus Werner niet in Soho zou vinden, had Nick aan zijn alternatieve plan gewerkt. Hij was zelfs zover gegaan een nummer in een gebouw in Wine Office Mews te bellen en voorlopige regelingen te treffen. Hij besloot de sprong te wagen.
  
  'Goed, Pam,' zei hij zacht. 'Ik zal het je vertellen. Ik zoek meisjes, maar niet om de reden die jij denkt. Ik organiseer een theatergroepje om een tournee op het vasteland te maken - misschien in de Balkan of in het Nabije Oosten. Als je kunt zingen of dansen, des te beter. Maar in de eerste plaats heb ik knappe meisjes nodig - zoals jij.'
  
  Killmaster was, in zijn drukke leven, altijd op zijn qui-vive geweest, op alles voorbereid. Maar hij was niet voorbereid op wat Pamela Martin nu deed.
  
  Ze keek hem aan met een uitdrukking van opperste walging. Maar er was een toets van angst in de violette ogen. Haar brede mond ging open en haar roze tong likte nerveus over haar lippen.
  
  'Oh, mijn God! Ben je er zo eentje! Net - net als hij!' Ze sprong op van de sofa en rende naar de deur, terwijl haar slanke benen onder de korte rok glansden.
  
  'Laat me eruit! Nu meteen!' gilde ze.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 5
  
  
  
  
  Nick had haar een ogenblik later te pakken. Hij tilde haar op, legde een van zijn grote handen voor haar mond en droeg haar terug naar de sofa. Ze was zo klein en breekbaar, zo zacht tegen zijn gespierde tors. Hij ging zitten en hield haar op schoot alsof ze een baby was en hield zijn hand voor haar mond. 'Wat is er in godsnaam met je aan de hand, Pam?' fluisterde hij scherp.
  
  Ze schopte met haar lange benen in de lucht en probeerde naar hem te klauwen. Nick ving een glimp op van een dun roze onderbroekje.
  
  'Ik zal je geen kwaad doen,' zei Nick. 'Probeer dat nou eerst met je domme hersentjes te begrijpen. Maar ik moet met je praten. Je weet misschien iets dat ik moet weten. Goed - wie is die hij waar je zo bang voor bent?' Hij legde een hand rond haar slanke hals. 'Ik laat je nu praten, Maar als je gilt, sluit ik je luchtpijp af. Okay?'
  
  Ze knikte radeloos.
  
  Hij verminderde de druk op haar keel en nam zijn hand voor haar mond weg.
  
  De grote violette ogen keken op naar hem. Impulsief, en omdat hij wist dat zachtheid bij een vrouw vaak zeer waardevol was, en uitwerking zou hebben als iets anders niet lukte, kuste hij haar - heel teder. Het zou, dacht hij, misschien zelfs uitwerking hebben op een kleine Londense prostituee. En hij begon te denken dat hij haar nodig had - dat hij bij toeval op iets gestuit was.
  
  Ze ging rechtop zitten en wreef over haar keel. 'Wat een bruut ben je!' zei ze met krassende stem.
  
  Onwillig liet Nick het meisje van zijn schoot glijden. 'Okay, Pam. Vertel me nu eens wie die man is en waarom ik net als hij ben.'
  
  'Hij is een bruut, dat is hij! Een vette bruut. Hij zwerft door Soho om te proberen meisjes te vinden om voor hem te werken, net zoals jij zei dat je met mij wilde. Alleen zit het helemaal niet zo in mekaar. De meisjes gaan weg en komen nooit meer terug. 'Hoe weet je dat allemaal, Pam?' vroeg Nick.
  
  Ze trok haar bloes van haar schouder en liet een grote bont en blauwe plek zien.
  
  'Heeft hij dat gedaan?' vroeg Nick ongelovig.
  
  Het meisje knikte. 'Ja. Midden op straat, voor een pub. Ik was met hem naar binnen gegaan om iets met hem te drinken. Ik - nou ja, je weet wel, ik had hem opgepikt, al stond zijn gezicht me niet aan. In elk geval, we dronken iets en toen kwam ik er algauw achter dat hij niet met me mee wilde. Dat wil zeggen, niet op de gewone manier. Ik geloof niet dat hij van meisjes houdt, en hij was behoorlijk dronken. Maar na een poosje deed hij een voorstel, en ik stond op en rende de pub uit. Hij kwam me achterna en pakte mijn arm. En toen deed hij dit. Daarna gooide hij me in de goot en ging weg.
  
  Nick stond op en ijsbeerde door de kleine kamer.
  
  Hij gaf Pam nog een borrel en stak een sigaret op. Ze zat zwijgend op de sofa, met haar scherpe kinnetje in haar linkerhand terwijl ze naar haar glas staarde.
  
  Killmaster geloofde niet in toeval. Hij wantrouwde het intens. Maar toch kwam het soms voor. Een verstandig man buitte dat uit.
  
  'Heette die man misschien Werner? Paulus Werner?'
  
  'Dat weet ik niet. Hij heeft me een naam genoemd, maar die ben ik vergeten. Maar zo klonk het niet.' Deed er niet toe. Het was onwaarschijnlijk dat Werner zijn echte naam gebruikte - als Werner zijn echte naam was.
  
  Nick keek neer op Pam. 'Hoe zag hij eruit?'
  
  Haar beschrijving klopte precies: klein, dik en in de vijftig. Hij sprak Engels met een Duits accent. Kleedde zich opvallend. Het spiv-type, net als het personage dat Nick deze avond had gespeeld.
  
  Eén ding zat Nick dwars. Werner mocht een pooier en een zwerver en een schoft zijn, maar hij was zeker niet dom. Hij zou nooit vijftig geworden zijn als hij dat wel was.
  
  Nick nam de kin van het meisje in zijn grote hand. Hij hief haar gezicht naar hem op en keek in die grote violette ogen. Hij liet zijn eigen ogen koud en afwezig worden. Hij voelde een rilling door haar heen gaan. Goed. Hij wilde dat ze een beetje bang was.
  
  Dit is belangrijk,' zei hij. 'Hoe wist je van deze man af? Wat hij is, wat hij doet met de meisjes die hij het land uitbrengt? Wie heeft je dat verteld?'
  
  'Een heleboel van de meisjes weten van hem af.
  
  Twee of drie hebben me gewaarschuwd uit zijn buurt te blijven. Hij komt vaak in Soho en de meisjes hebben hem leren kennen. Natuurlijk zijn er een paar toch met hem meegegaan - maar die zijn nooit teruggekomen. '
  
  Het was niet voldoende. Nick schudde kwaad zijn hoofd. Misschien was hij op zoek naar een lokaas of een valstrik die er niet was.
  
  'Hoe hebben de meisjes hem leren kennen?'
  
  Pam haalde haar schouders op. 'Ik denk dat ze soms met hem meegegaan zijn. Ik weet het echt niet. Maar ik geloof ze. Ik geloof dat ze een paar prentbriefkaarten of brieven hebben gekregen. Misschien stond daar iets in.'
  
  Killmaster knikte. 'Misschien. Waarschijnlijk.' Hij moest inwendig lachen. Zo eenvoudig lag het. Paulus Werner had een fout begaan. Of iemand anders. Een meisje dat 's avonds een hotel uitglipte om een brief op de bus te doen, of een fooi gaf om de brief naar buiten te laten smokkelen. Heel eenvoudig. Keurig gedaan, maar nu betekende het het einde van Paulus Werner. Nick stond op het meisje neer te kijken, dacht na en zijn gezichtsuitdrukking joeg het meisje opnieuw angst aan.
  
  'Okay, Pam,' zei Nick ten slotte. 'We moeten aan de slag. Denk je dat je die man weer kunt vinden?'
  
  Pam aarzelde. 'Misschien ... Hij komt vaak in de pub, geloof ik. Het is de Blind Beggar in het East End. Een rauwe kroeg.'
  
  Werner moest beseft hebben dat hij in Soho niet bepaald welkom meer was. Hij had zijn jachtterrein verlegd.
  
  'Denk je dat hij met je mee zou gaan als je hem vindt?' vroeg Nick.
  
  'Dat weet ik niet. Ik zei al - ik geloof dat hij eigenlijk van jongens houdt.'
  
  Nick kneep haar zacht in haar ronde knie. 'Misschien gaat hij wel met je mee als je hem iets speciaals aanbood,' opperde hij.
  
  'Dat doe ik niet!' zei ze heftig. 'Hij is een afschuwelijk, vet beest, en ik laat me voor geen geld ter wereld nog eens door hem aanraken.'
  
  'Hij zal je niet aanraken,' zei Killmaster. 'Niet intiem. Dat beloof ik je, Pam. Maar je moet hem naar jouw kamer zien te krijgen. Hier komt hij niet naar toe, omdat de buurt niet geschikt is. Dus moet het in jouw kamer gebeuren. Breng hem daarheen! Nu. Vanavond! Het kan mè niet verdommen hoe je het doet, maar doe het. Je moet het doen!'
  
  Pam keek hem verbaasd aan. 'Waarom? Wat heb jij ermee te maken?'
  
  Hij moest haar iets vertellen. 'Ik wil die man achter de tralies zien,' zei hij gewichtig. 'Voor een lange tijd. Ik ben al een hele poos naar hem op zoek. Meer kan ik je niet vertellen. Het zou trouwens niet goed voor je zijn als je meer wist. Je moet me vertrouwen, Pam. Doe je dat?' Dat was genoeg. Laat haar maar denken dat hij een soort politieman was - misschien van Interpol. Dat zou zijn missie niet in gevaar brengen.
  
  Ten slotte zei ze: 'Goed. Ik doe het. Ik weet niet waarom, Nate Conners - als dat je naam is - maar om de een of andere reden vertrouw ik je. Ik geloof niet dat jij een meisje kwaad zou kunnen doen.'
  
  'Zo is het,' zei hij, en kuste haar weer. Ditmaal klampte ze zich aan hem vast. Tot zijn verbazing proefde hij zilte tranen op haar wangen. 'Mijn rotpech,' zei ze, 'dat ik niet iemand zoals jij heb ontmoet eer ik de verkeerde kant uitging.'
  
  Nick trok haar zacht overeind. 'Zo verkeerd ben je niet gegaan,' zei hij. 'Nog niet in elk geval. En misschien begint het geluk nu te komen. Goed, we gaan aan de slag.'
  
  
  
  Pam had een armoedige kamer in Pulteney Mews. Nick wierp er één blik op en kwam tot de conclusie dat hij geschikt was. De badkamer was verderop in de gang, maar er was een kast. Dat was alles wat hij nodig had.
  
  Hij gaf het meisje de laatste instructies. 'Probeer hem te laten drinken - maar niet te veel. Ik wil hem tipsy hebben, maar niet buiten westen. Ik moet hem aan het praten krijgen, snap je? Zorg ervoor dat er verder niemand met je meekomt. Dat is erg belangrijk! En als je met hem binnenkomt, zorg er dan voor dat je de deur op slot doet. Laat het natuurlijk lijken.'
  
  Ze knikte. 'Dat zou het toch wel zijn. Ik doe de deur altijd op slot als ik hier met een man kom.'
  
  'Mooi zo.' Nick gaf haar wat geld maar niet te veel. Als Werner haar met veel geld zag, zou hij achterdochtig worden. Hij zou zo sluw zijn als de slang die hij was.
  
  Ze repeteerden nogmaals wat hij haar onderweg in de taxi had verteld: ze had pech in Londen gehad, was zonder geld, en ze had zijn aanbod overwogen. Het was mogelijk dat Werner daar intrapte, vooral als hij enigszins dronken was.
  
  Nick liep met haar naar de deur. Hij tikte haar op haar stevige achterste. 'Je moet goed toneelspelen. Denk je dat je het aankunt?' vroeg hij.
  
  Ze glimlachte tegen hem. Het was het eerste oprechte lachje dat hij de hele avond op haar gezicht had gezien. 'Ik denk van wel,' antwoordde ze. 'Ik zal echt mijn best doen. Maar als ik hem nou niet kan vinden?'
  
  Nick haalde zijn schouders op, waarbij de stof van zijn jasje spande. 'Dan moeten we het een andere keer proberen. Maar ik heb zo'n idee dat we geluk zullen hebben.' Het was waar. Gewoonlijk ging hij niet op ingevingen af, maar nu had hij sterk het gevoel dat het getij hem meezat. Het leek een goed voorteken dat hij dit speciale meisje op deze speciale avond had ontmoet.
  
  Toen ze op het punt stond te vertrekken, draaide Pam zich weer om naar Nick. Opnieuw stond er twijfel in de grote violette ogen te lezen. 'Ben - ben je echt van de politie? Ga je hem arresteren? Toch niet verm ..., of pijn doen?'
  
  Hij had voorzien dat ze meer vragen zou stellen. Ze was te intelligent om het niet te doen. Dus moest hij maar liegen en haar bij stukjes en beetjes informatie geven om haar tevreden te stellen.
  
  'Ja, ik ben echt van de politie.' In zekere zin was het natuurlijk waar. Hij gaf haar een duwtje. 'Ga nu. Laat mij mijn hoofd maar over de rest breken.'
  
  Toen Pam was verdwenen, controleerde hij de kamer snel. Niets. Het was deerniswekkend. De gebruikelijke kale sjofelheid van een huurkamer in Soho. Onderweg in de taxi had ze hem verteld dat ze er net een week woonde. Dat was uitstekend voor wat hij in gedachten had. Er zou geen gemakkelijke manier zijn om een meisje als Pam op te sporen en de Londense politie verstrekte geen vergunningen aan prostituees.
  
  Hij ging op het dofkoperen bed zitten en controleerde de Luger. Hij hing zijn hoed en regenjas in de kast, trok zijn colbert uit en controleerde het veermechanisme van de zeemleren schede op de binnenkant van zijn rechterarm. De stiletto gleed met het heft in zijn hand, gereed voor actie. Om zijn spieren te spannen wierp Killmaster het mes naar de tegenoverliggende muur. Het doorboorde een vierkant stukje bruin papier dat daar met plakband was bevestigd.
  
  Nick greep de stiletto en keek naar het stukje papier. Het was een foto van de koningin, die uit een tijdschrift was gescheurd. Hij grinnikte. Die Engelsen! Ze waren dol op hun monarchie en tradities.
  
  Het duurde twee uur voordat Pam terugkwam. Nick had geduldig gewacht, zijn gespannenheid onder een ijzeren zelfbeheersing. Af en toe had hij hoge hakken door de gang horen klakken, en luid, dronken gelach. Nu en dan had het toilet in de gang gesnikt, gekreund en eindelijk water afgegeven.
  
  Hij stond in de kast en de kamer was donker, en hij hield zijn oog voor de kleine spleet van de deur toen hij Pams sleutel in het slot hoorde. Ze sprak tegen iemand. Een mannenstem mompelde iets met een zwaar accent. Nick glimlachte in het donker. De valstrik had gewerkt. Ze had Paulus Werner gevonden. Nick gaf haar net genoeg tijd om de deur op slot te doen eer hij de kast uitstormde. De man in het midden van de kamer, die naar Pams slanke achterwerk had staan kijken, tolde geruisloos om. Zijn rechterhand schoot naar de binnenzak van zijn dunne overjas. Zijn revolver was halverwege te voorschijn gekomen toen Nick hem pakte - met de meest meedogenloze greep ter wereld!
  
  Killmaster dreunde rechtstandig tegen de kleinere man alsof hij hem zou gaan kussen. Zijn rechterarm sloeg als een slang onder de linkeroksel van de man, zijn linkerhand greep de rechterarm van de man vlak onder de elleboog en trok die achterwaarts. Zijn rechterhand, die nu over de rug van de man tastte, greep de rechterpols van de man en trok hem naar achteren, boog hem om en omhoog. Nick was veel sterker en hij had een dubbele houdgreep op de rechterarm van de man. Hij bracht genadeloos druk aan. De schouder schoot met een krakend geluid uit de kom. De man brulde verschrikkelijk. Nick gaf hem een keiharde kopstoot om hem tot zwijgen te brengen. Toen zakte de man in Nicks wrede omhelzing in elkaar.
  
  Nick liet hem op de grond vallen en keek naar het meisje terwijl hij de revolver van de man, een kleine Browning, opraapte en in zijn eigen zak stak. Hij bleef haar aankijken terwijl hij Werner snel fouilleerde. Ze stond tegen de deur gedrukt, haar violette ogen opengesperd van angst, een hand aan haar gezicht. Hij hoopte dat zij niet ook zou gaan gillen! Paulus Werner was bewusteloos. Hij had geen andere wapens. Nick liep naar het meisje. Ze deinsde achteruit, rilde over haar hele lichaam. Hij sloeg haar zacht met zijn open hand in het gezicht, nam haar toen in zijn armen en draaide zich zo dat hij Werner in het oog kon houden.
  
  Hij sprak zacht in haar oor. 'Kom op nou, Pam.
  
  Schei uit. Je weet dat het je niet kan schelen wat er met een dergelijke man gebeurt. En ik weet het, liefje, ik begrijp het. Het is een shock. Je bent niet gewend aan geweld. Maar je moet tot je zelf komen. We hebben vanavond nog veel te doen.'
  
  Hij schudde haar heen en weer. 'Ben je nu okay?' Pamela Martin knikte tegen zijn schouder. 'Ik - ik geloof van wel. M-maar ik heb nog nooit zoiets gezien, behalve op de film. Het ...'
  
  Nicks glimlach was koud. 'Het lijkt niet veel op de film, wel?'
  
  Hij ontdeed zich snel van haar. Hij gaf haar de vijftig pond en de sleutel van zijn flat in Kensington.
  
  'Ga daar naar toe en wacht op me,' instrueerde hij haar. 'Doe de deur niet open, reageer zelfs niet, tot je mij zó hoort fluiten.' Hij floot zacht een paar noten van een oud Frans volksliedje. 'Gesnapt?'
  
  Pam knikte. Ze was nog steeds van streek. Hij gebaarde met zijn hand naar de kamer. 'Is hier iets dat je speciaal wilt hebben? Een souvenir of zoiets? Zo ja, neem het dan mee. Je komt hier niet meer terug.'
  
  'Mijn kleren?'
  
  'Laat maar hier. We kopen nieuwe voor je. Okay? Ga nu.'
  
  Hij controleerde de gang, liet haar toen uit. Terwijl ze langs hem glipte, klopte hij op haar ronde achterwerkje en zei: 'Blijf niet op, liefje. Het wordt misschien laat.'
  
  Pam keek om naar de bewusteloze man op de vloer. Nick zag dat zich een vraag op haar lippen vormde. Maar ze onderdrukte hem en liep klikklakkend de gang uit. Over haar schouder riep ze 'Dag!' Er was nu iets nieuws in haar manier van lopen, iets nogal zwierigs. Het bracht de AXE-man in verwarring, maar het beviel hem. Pam begon de dingen te aanvaarden.
  
  Toen Killmaster terug in de kamer was en de deur had afgesloten, veranderde zijn gedrag abrupt. Hij bekeek zijn prooi, die nu zacht begon te kreunen, met het oog van een deskundige, een man die precies wist wat hij moest doen.
  
  Werner bewoog zich toen Nick zich over hem boog. Nick sloeg hem zacht met de zijkant van zijn hand achter het oor. Hij wilde hem nog niet bij bewustzijn hebben. Hij tilde de zware man op en gooide hem op het bed. Toen kleedde hij hem geheel uit, wierp alle kleren op één hoop, zijn persoonlijke eigendommen op een andere. Werner was een van die gekken die zowel bretels als een riem droeg en dat kwam Nick goed uit. Hij legde Werner op zijn rug met gespreide armen en benen en bond de handen van de man boven zijn hoofd aan een van de koperen staven. Hij gebruikte de riem voor zijn voeten. Nick liep met Werners persoonlijke spullen naar de havenloze kaptafel van Pam en bekeek ze. Toen hij daarmee begon, merkte hij een fotootje op in een hoek van de spiegel. Hij zag Pam in werkkleren, met een man en nog een meisje. Op de achtergrond stond een oude stenen boerderij. Pam glimlachte niet. Nick, een ogenblik wel, en toen stopte hij de foto in zijn zak. Die kon veel omtrent Pam ophelderen.
  
  Werner had de gebruikelijke dingen bij zich van een man die veel op reis is. Plus een aantal die minder gebruikelijk waren, zoals foto's van jongemannen in homoseksuele standjes. Nick floot zacht en haalde zijn schouders op. Je had ze in allerlei soorten. Pam had gelijk gehad wat de man betrof.
  
  Er was veel geld. Bijna honderd biljetten van een pond en enkele van vijf. De man had twee paspoorten, een op naam van Paulus Werner, de ander op naam van Hans Gottleib. Beide vertoonden tal van visa. Hij vond een internationaal rijbewijs en verschillende kaartjes. Van de andere spullen was er niets dat nut voor hem had - behalve het geld. Nick stopte dat in zijn zak. Hij zou wat kleren voor Pam moeten kopen en het deed hem plezier dat Werner ervoor zou betalen.
  
  Nick liet de rest op de kaptafel liggen en liep terug naar het bed. Het werd tijd dat het feest begon. Eer hij begon schroefde hij de hak van een van zijn schoenen en haalde er een klein papieren zegel uit. Het had de omvang van een grote postzegel en droeg het symbool van AXE. Een venijnig wapentje. Het was de enige legitimatie die hij bij zich had. Hij meende dat het voldoende zou zijn.
  
  Hij trok zijn colbert uit en gooide die op een stoel. Hij schoof de nieuwe riemholster op zijn rug - Werner zou kunnen proberen het wapen met zijn ongekwetste hand te grijpen - en liet de stiletto in zijn handpalm glijden.
  
  Na twee, drie minuten werd Paulus Werner wakker van een nieuwe pijn. Zijn varkensoogjes gingen open en met aanzwellende afschuw keek hij naar het spitse lemmet dat in zijn halsslagader prikte. 'Hallo,' zei Nick. 'Voel je je wat beter?'
  
  Werner kreunde. 'Wasser - Wasser! Bitte!'
  
  'Geen water tot we gebabbeld hebben. En spreek Engels!' Nick porde hem met de stiletto.
  
  'Ach - lieber Gottl Hou op! Wie bent u? Wat wilt u van me?'
  
  'Ik stel de vragen. Maar eerst wil ik je iets laten zien, Paulus. Kijk goed.' Nick hield het kleine AXE-zegel vlak voor de ogen van de man.
  
  Werners gezicht, dat al rood was, werd nu groen. Hij deed zijn ogen dicht en kreunde: 'Mein Gott. Der Amerikanische Mordklub!'
  
  Nicks mond vertrok zich in een koude grijns. 'Precies, Paulus. De Amerikaanse Moordclub. En je zit in een lastig parket, mijn vriend. Maar misschien is er nog een uitweg voor je. En zoals ik al zei - spreek Engels!' Hij prikte de stiletto een centimeter in het vlees van de man.
  
  Werner gilde zacht. 'Nee - nee! Bitte - alstublieft! Doe me geen pijn meer. Wat wilt u?'
  
  'Inlichtingen,' antwoordde Nick. 'En de waarheid.' Werner kreunde zacht. 'Maar ik weet niets. Ik weet nergens van - ik ben maar een arme, eenvoudige Duitse zakenman.'
  
  Nick liep naar het voeteneind van het bed. Hij duwde de punt van de stiletto onder de nagel van een van de grote tenen van de man. 'Je bent alleen maar een arme Duitse werver en pooier! Je werft hier en elders vrouwen en je brengt ze naar verschillende plaatsen. Maar je komt altijd weer in Boedapest terecht. Ik wil weten wat je met die vrouwen doet als je ze in Boedapest hebt, wie ze van je overneemt, hoe en waar.'
  
  Killmaster was bekwaam in het lezen van gezichten, een van de besten in zijn werk. Anders had hij misschien de vluchtige, verwarde uitdrukking gemist die over Werners gezicht schoot, een uitdrukking die onmiddellijk werd gevolgd door één waarvan Nick zeker wist dat hij een zekere mate van opluchting inhield. Het was bijna alsof Werner een ander soort vragen had verwacht, dacht Nick.
  
  Werners deegachtige gezicht was nu uitdrukkingloos, hoewel er een glimp van angst in de varkensogen te lezen stond, en Nick begreep dat hij iets gemist had. Nou ja, daar viel niets aan te doen. Hij moest verder. Hij duwde de punt van de stiletto onder de nagel - een klein stukje maar.
  
  'Au! Toe, doet u dat niet! Ik zal u alles vertellen. Goed? Vermoordt u me dan niet?'
  
  'Je vermoorden? Natuurlijk niet, Paulus. Dat is helemaal de bedoeling niet. Luister nou goed, Paulus, omdat ik je mag en bewonder, zal ik je vertellen hoe het zal verlopen. Je wordt natuurlijk niet vrijgelaten. Nadat we ons babbeltje gemaakt hebben, komen er een paar mannen om me te helpen. Ze gaan jou Engeland uitsmokkelen en in een AXE-cel in Amerika zetten. Er zal goed voor je gezorgd worden, en je zult in staat zijn die buik nog wat dikker te laten worden, terwijl wij de informatie nagaan die jij me gaat geven. Als je antwoorden kloppen, word je kort daarna vrijgelaten. Als je blijkt te liegen - al is het maar één enkele leugen. Nou ja, je weet het. Klaar?' Nick drukte iets harder op de stiletto. Werner schreeuwde. 'Ik zal praten! Ik zal u alles vertellen.'
  
  'Dat wist ik wel, ouwe makker,' zei Nick Carter. Toen Paulus Werner begon te praten, kwamen de woorden in een woeste, heftige stroom los.
  
  'En nu nog een keertje,' zei Nick ten slotte. 'Waar breng je de meisjes heen als je ze in Boedapest hebt?'
  
  'Naar Hotel Hongaarse Ir,' herhaalde Werner snel. Het is een kleine tent, goedkoop. Er wonen veel schrijvers.'
  
  'En dan?'
  
  Dan krijg ik mijn geld en vertrek. Ik zie de meisjes nooit meer.'
  
  'Wat gebeurt er met ze?'
  
  'Dat weet ik niet, auauau ... lieber Gott!'
  
  'Nog één leugen, en ik snij je nagel eraf,' dreigde Nick ijzig. 'Je weet wel wat er met ze gebeurt, schoft. Ze worden gebruikt om pornofilms te maken in een studio ergens buiten Boedapest.'
  
  Mein Gott - u weet alles! Die AXE-mensen zijn tovenaars.'
  
  'Ja, dat zijn we. En waar is die studio?'
  
  Dat weet ik niet...' Hij uitte een gorgelende, gesmoorde kreet. 'Hou op! Ik weet het echt niet. Ik heb alleen maar geruchten gehoord dat hij in Boeda, aan de overkant van de rivier, staat. Dat is alles wat ik weet - ik zweer het!'
  
  Killmaster nam de stiletto weg. Hij besefte dat Werner de juiste plaats van de studio waarschijnlijk niet kende.
  
  'Wie betaalt je voor de meisjes als je in Boedapest aankomt?' vroeg Nick.
  
  Een man die Kojak heet, Bela Kojak. We ontmoeten elkaar ergens anders - nooit in het hotel - en dan krijg ik mijn geld en verdwijn.'
  
  'Om een nieuwe lading meisjes te halen?'
  
  'Jawohl - ja. Het is alleen maar zakelijk, ziet u.'
  
  Nick lachte cynisch. 'Ja, ik zie het. Ik zie ook dat je niet van meisjes houdt. Waarom ben je vanavond dan hier gekomen?'
  
  Werners vlezige gezicht zakte af. Zijn dikke lippen trilden. 'Ik - ik ben gek geweest! Ik ben alleen meegegaan omdat het meisje beloofde heel speciale dingen voor me te doen. En ze had er ook in toegestemd met de tournee mee te gaan, en er moesten regelingen getroffen worden.'
  
  Pam had het uitstekend gedaan. Nick was tevreden. Maar wat een smerig karwei voor haar. Misschien kon hij het haar op de een of andere manier vergoeden.
  
  'Dat brengt ons op een ander punt,' zei hij nu. 'Je hebt geen meisjes in Londen gekregen. Maar ik weet dat je ergens anders een groep hebt ondergebracht. Dus was je niet alleen afhankelijk van de meisjes die je eventueel in Londen zou vinden. Waar zijn de anderen?'
  
  Paulus Werner was nu zo ver dat hij niet meer terug kon. Zijn vollemaansgezicht glom van het zweet, en hij kwijlde uit zijn vette mond. Hij likte zijn natte lippen. 'Ze wachten in Gibraltar. Ze komen van Tanger, waar een vriend ze voor me engageert.'
  
  'Waar logeren ze in Gibraltar?'
  
  'In het Rock Hotel.'
  
  Prik. 'Auau! Toe! Ik zweer dat het waar is. Het moet wel, ziet u. Het is duur en erg chic in het Rock Hotel, maar we moeten een goede indruk maken, snapt u. De Engelsen zijn erg correct, erg achterdochtig.' Nick zou gedacht hebben dat Werner zijn entourage zou onderbrengen in La Linea, in een goedkoop hotel. Maar hij concludeerde nu dat Werner waarschijnlijk de waarheid sprak. Een man in Werners beroep had geen behoefte aan complicaties die vermeden konden worden - en de Spaanse politie kon erg hard optreden.
  
  'Wacht die groep nu op je, in Gibraltar?' vroeg Nick. 'Ja.'
  
  'Hoeveel zijn het er? Wie zijn het?'
  
  'Het zijn er maar zes. Deze keer is het niet zo vlot gegaan. Een meisjesorkestje - vier stuks - en twee danseressen. Heel ongewoon - negermeisjes uit Harlem in New York. Tweelingen.' Zelfs in de huidige pijnlijke situatie klonk Werners stem nogal trots over dit stukje rekruteringswerk. Vrijwillig vervolgde hij: 'Het is heel ongewoon negerinnen zo ver te krijgen dat ze achter het IJzeren Gordijn gaan, ziet u. Daar vormen ze een grote attractie. Die tweelingen waren in Tanger gestrand.'
  
  Killmaster, die geen wreed man was, voelde een brandende woede jegens deze opschepperige pooier. Hij drukte op de stiletto. 'Ze zullen wel een goede prijs opbrengen in Boedapest,' merkte hij droog op. Werners varkensoogjes puilden uit.
  
  'Over Boedapest gesproken. Wat weet je van een zekere Michael Blackstone?' ging Nick verder. 'Alleen dat hij een beroemd filmregisseur is die lang geleden door het kapitalistische Amerika uit zijn land verjaagd is. Ik heb hem nooit ontmoet.' Waarschijnlijk was het waar. Blackstone zou zich niet ophouden met dergelijk schuim.
  
  'Wist je dat hij die pornofilms regisseerde?'
  
  'Nee, ik heb het alleen bij geruchte gehoord.'
  
  'Je hoort een hoop geruchten, dikzak,' zei Nick met een grijnslach. 'En je gilt te hard. Ik heb je gezegd dat je mocht kreunen - omdat ik humaan ben - maar nog één harde gil en je teen gaat eraf.'
  
  Hij gaf Werner een slok water uit een smoezelige karaf op de kaptafel. Hij wilde niet dat de man flauw zou vallen. Werner slokte het water gretig naar binnen en keek Nick aan met een glimp van hoop in zijn varkensoogjes.
  
  Het water droop over zijn onderkinnen. Zijn ogen stonden nu smekend. 'Is dat alles, alstublieft? Martelt u me niet meer?'
  
  Nick liet hem voor het moment in de waan. Het was deugdelijke psychologie. Hij wilde zijn volgende vraag onverhoeds stellen.
  
  Hij stak een sigaret op en duwde hem tussen Werners natte, blubberige lippen. De naakte man leverde, met het zweet op zijn dikke, varkensachtige lichaam, een afstotelijk gezicht op. Nick bekeek hem zonder mededogen.
  
  Dit was werk, rotwerk, maar het was bijna afgelopen.
  
  Killmaster liep weg van de geperverteerde schooier op het bed en dacht een ogenblik na. Hij dacht ver vooruit.
  
  Ten slotte liep hij terug naar het bed, nam de sigaret uit Werners mond, en trapte hem uit op de smerige vloer. Toen vroeg hij terloops: 'Hoe heet de Chinees aan wie Bela Kojak rapport uitbrengt?'
  
  Paulus Werner staarde Nick geschrokken aan, alsof hij naar de duivel keek. Toen zag Nick dat de varkensogen sluw gingen kijken. De man stond op het punt weer te gaan liegen. Hij was behoorlijk taai voor een lafaard. Nick hief de stiletto op en liet hem heen en weer zwaaien.
  
  'Fang Tsji,' zei Werner snel. 'Ik geloof dat hij daar aan de legatie verbonden is.'
  
  'Dat weet je verdomd goed, dikke schoft,' zei Nick. Het lag voor de hand. Een lid van de Chinese legatie - de fontein waar het goud uitspoot.
  
  Werner knikte somber. 'Jawohl - ja, ik weet het,' gaf hij toe.
  
  'Hoe weet je dat? Je hebt toch alleen maar met Kojak te maken?'
  
  'Ik was nieuwsgierig, dat begrijpt u. Op een avond, nadat ik Kojak gesproken had, ben ik eerst weggegaan en heb hem toen gevolgd. Hij ontmoette die Fang Tsji en ?e reden samen weg.'
  
  'Hoe wist je dat hij Fang Tsji heette? Heeft hij zich voorgesteld?'
  
  Werner deed een deerniswekkende poging om te gniffelen. 'Ach - jullie Amerikanen! Altijd een grapje. Natuurlijk heeft hij zich niet voorgesteld. Ik wist al wie hij was. Hij is goed bekend in Boedapest. Zijn foto heeft vaak in de kranten gestaan.'
  
  De man van AXE keek zijn gevangene met een lege blik aan. Je schijnt heel wat te weten, Werner, voor een gewone boodschappenjongen. Wat heb je voor bij verdiensten? '
  
  Ditmaal slaagde Werner erin zijn gezichtsuitdrukking onder controle te houden, maar zijn ogen flikkerden. Hij zei: 'Ik heb geen bijverdiensten. Ik ben maar een arme Duitse zakenman die toevallig in vrouwen handelt. Jullie Amerikanen - en de Engelsen ook - zijn kinderen. Jullie begrijpen dergelijke dingen niet. Jullie denken dat het immoreel is. Ba! Bijna al mijn arme meisjes zouden zonder mij verhongeren.'
  
  Nick zei niets. Hij ijsbeerde door de kamer, rookte een sigaret. Hij wilde Werner een poosje in zijn zweet laten rondzwemmen eer hij tot de laatste akte van deze klucht overging.
  
  Na een ogenblik vroeg Werner: 'Komen uw vrienden gauw om me naar Amerika te brengen?'
  
  'Ja,' zei Nick. 'Heel gauw. Maar eerst wou ik je een voorstel doen. Het ligt helemaal aan jou. Voor mij heeft het niets te betekenen. Denk goed na, Werner! Denk aan alles wat je eventueel van die filmstudio in Boedapest weet, over je troepjes, over alles wat hier mee te maken heeft en dat je mij nog niet verteld hebt. Misschien heb je iets vergeten. Als je iets bedenkt - en het blijkt waar te zijn - kan dat veel verschil maken als je in Amerika bent. Ik zal een goed woordje voor je doen. Je zou extra eten krijgen, privileges. Maar schiet op. Mijn mensen zijn hier algauw.'
  
  Werner dacht na. Ten slotte zei hij: 'Het is alleen maar een gerucht, dat moet u goed begrijpen, maar ik heb gehoord dat de man achter die films, de man die de hele zaak organiseert, ene dr. Miljas Eros is.' De stem van de dikke man klonk gemeend. 'Dat is, hoe zegt u dat, een toepasselijke naam, ja? Als het waar is, natuurlijk. Dat weet ik niet.'
  
  Killmaster bedacht dat Werner vertelde wat hij voor waarheid aanzag. De man was gebrand op het idee naar Amerika te gaan, en zou zijn kansen op 'privileges' niet in gevaar brengen door zinloze leugens.
  
  'Wie is dr. Miljas Eros?'
  
  Werners antwoord verbaasde Nick. 'Dat weet ik niet,' zei de dikke pooier. 'Ik heb alleen maar bij gerucht van hem gehoord, in gefluister van mensen met kriminal smaak. Ik heb hem nooit gezien en ik ken niemand die hem ooit gezien heeft. Af en toe duikt zijn naam in de bars op. Dan is er opeens een stilte voor men weer begint te praten. Begrijpt u, mein Herr?' Bij het vooruitzicht van bevrijding van deze verschrikkelijke Amerikaan, begon Paulus Werner zich te ontspannen.
  
  Nick liep met de waterkaraf naar het bed. Het zou de aandacht van de man afleiden gedurende het moment waarin zijn handeling zou plaatsvinden. Het zou geen genadige dood zijn - dat was onder deze omstandigheden niet mogelijk - maar het zou de verschrikking reduceren - en verschrikking is extra pijn.
  
  'Je hebt me niet veel over Eros verteld,' zei hij tegen de man die op het punt stond te sterven, 'maar ik zal ervoor zorgen dat hij nagegaan wordt. Nog iets?' Werner dronk gulzig, keek op naar Nick. Het water liep uit zijn mond. 'Eén ding weet ik zeker,' zei Werner. 'De meisjes die de films en de foto's maken, worden later naar China en Noord-Vietnam gestuurd voor de soldaten. Dat bevalt me niet - dat is niet prettig en ...'
  
  Hij begreep nu de bedoeling van de AXE-man en probeerde te schreeuwen. Maar het was te laat. Nick had zijn grote hand al om zijn keel. N3 wenste dat hij het beter, sneller had kunnen doen. Maar dat was niet mogelijk geweest. De Luger kon niet vanwege het kabaal, de stiletto niet vanwege het bloed. Hij kon geen bloedvlekken riskeren. En er was altijd bloed.
  
  Toen Werner ophield met kronkelen, draaide Nick zich om zonder nog naar hem te kijken en ging snel aan de slag met een zakdoek om al wat hij in de kamer had aangeraakt af te vegen. Daarna veegde hij alles af dat Pam aangeraakt kon hebben. Het zou niet veel helpen - het lag voor de hand dat hij iets zou overslaan - maar hij deed het toch. De badkamer was er natuurlijk ook nog, maar daar had hij geen tijd voor. Hij zou haar moeten vragen of haar vingerafdrukken geregistreerd waren en of ze zo verstandig was geweest haar naam te veranderen toen ze naar Londen kwam. Pamela Martin. Het klonk wel degelijk als haar eigen naam. Maar misschien had ze die hier niet opgegeven.
  
  Hij doorzocht de laden van de kaptafel. Zelfs geen brief. Niets met haar naam erop. Hij draaide zich net om toen hem een gedachte trof. Hij vloekte zacht. Je vergeet altijd iets. Wasserij merken! Mopperend om het oponthoud, daar dit het risico zou verhogen dat hij door de politie werd aangehouden, maakte hij een ruwe waszak van de wijde broek van Werner en gooide Pams spullen erin en alle kledingstukken die zich in de kamer bevonden. Het was niet veel. Hij zou er verdomd raar - en verdacht - uitzien als hij met een bundel, gemaakt van een mannenbroek, op straat liep, maar daar viel niets aan te doen.
  
  Bij de deur wierp hij nog een snelle blik in de kamer. Hij was tevreden over het werk van die avond. Hij was veel te weten gekomen en zou spoedig nog meer te weten komen. En hij had een plan. En bovendien had hij die avond nog het een en ander te doen.
  
  Nick Carter liep zacht de kale trap af. De regen gutste nu hard neer op Pulteney Mews en zette het bochtige, met kinderhoofdjes geplaveide laantje onder water. Vuilnisbakken werden door de opstekende wind omgeworpen. Een doorweekte kat rende miauwend naar een deur, zocht beschutting tegen de plensbuien.
  
  Nick bleef bij de ingang van de Mews staan en keek Pulteney Street in. Enkele mensen liepen gehaast aan hem voorbij, met het hoofd omlaag, terwijl hun regenjassen glommen in het vage licht van de lantarens. Dit was bepaald geen drukke wijk van Soho. Twee hoeken verderop vond hij de oplossing voor zijn probleem. Er stond een grote metalen bak op de hoek. Een bord vermeldde: Alle oude kleren worden op prijs gesteld. Dank u. Liefdadigheidsorganisaties van Londen. God zegene u.
  
  'En u zij ook gezegend,' mompelde Killmaster en hij duwde de bolle broek van wijlen Paulus Werner door de sleuf.
  
  Hij zag een telefooncel en zocht naar klein geld. Hij moest het depot opbellen en om een ploeg vragen die vanavond enig snel en hard werk moest verrichten. Hij vroeg veel in korte tijd - en het zou gebeuren. Dat moest wel. Hij was de leider van deze missie. Over de hele wereld werd zijn gezag trouwens slechts overtroffen door dat van Hawk. En wat Hawk niet wist, kon hem niet deren. Dat had Hawk zelf gezegd.
  
  Toen Nick het muntstuk in het toestel hoorde vallen, vroeg hij zich af of Pam werkelijk in de flat zou zijn. Het was mogelijk dat ze op het laatste moment in paniek was geraakt en op de vlucht was geslagen - met de vijftig pond.
  
  Terwijl er een stem aan het toestel kwam en Nick het legitimatie jargon aanhief, hoopte hij dat ze niet was verdwenen. Ze zou in gevaar verkeren als ze wel weggegaan was, en in elk geval was hij haar iets schuldig.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 6
  
  
  
  
  De nieuwe dag was bijna aangebroken toen Killmaster de grote villa in Hampstead Heath verliet. Het was een harde nacht geweest, zelfs voor een man met zijn vitaliteit. Deze operatie, dacht hij terwijl hij in de zwarte auto-met-chauffeur zat, zou AXE, en de Amerikaanse belastingbetaler, waarschijnlijk ongeveer een miljoen dollar kosten. Nick glimlachte en wreef in zijn branderige ogen. Nou ja, het was maar geld.
  
  Maar voor dat miljoen kreeg hij een heleboel: straalvliegtuigen, de medewerking van Scotland Yard, MI5 en MI6, de Speciale Afdeling, Interpol, de autoriteiten in Gibraltar - die van niets wisten omdat ze ertussen genomen waren - plus de enorme middelen van de CIA en AXE. Dat waren allemaal legitieme operaties, maar naderhand zou er verantwoording moeten worden afgelegd tegenover een man met een pruimenmondje en een kasboek.
  
  Het 'zwarte' geld kwam daar dan ook nog bij. Nick had alleen vanavond reeds een behoorlijk bedrag besteed aan steekpenningen. Het meeste moest nog betaald worden, maar was toegezegd. Vanavond waren agenten gekocht, en enkele obscure grenswachten omgekocht. Of zou dat spoedig gebeuren.
  
  De zwarte auto zette hem af in de buurt van Marylebone Road en Nick riep een taxi aan. Hij gaf het adres van de flat in Kensington. Hij hoopte dat het meisje er zou zijn. Hij had haar nu nodig. Professioneel - en misschien anderszins. Hij had het nooit zo op prostituees voorzien, maar je kon Pam nog geen prostituee noemen. Ze was nauwelijks begonnen. Hij vroeg zich af hoeveel mannen ze precies had gehad in haar korte loopbaan als meisje van plezier. Hij lachte om de ouderwetse uitdrukking. Dat was iets dat Hawk gezegd kon hebben.
  
  De oude man had vanavond zijn best voor hem gedaan, op een nogal spookachtige manier. Geen persoonlijk contact. Vier woorden op een radiotelex:
  
  
  
  Blackstone villa in Vac.
  
  
  
  Toen de taxi een paar blokken voor de flat langs het trottoir stopte, betaalde Nick de rit en bedacht dat het ironisch zou zijn als hij, door een wild toeval, gepakt zou worden voor de moord op Werner. Het zou alles tenietdoen. Al dat geld zou verspild zijn. Eén zaak waarbij de Engelsen niet zouden meewerken was moord.
  
  Daar bestond echter weinig kans op. De paspoorten van Paulus Werner bevonden zich nu beide in de laboratoria op de Heath. Extra paspoorten kwamen altijd van pas. Nick grinnikte toen hij naar de flat liep. De jongens van de Yard zouden het moeilijk krijgen. Dikzak zou wel enige tijd op hun lijst van ongeïdentificeerde lijken blijven staan.
  
  Nick stapte nadenkend Princes Gate in. Een miljoen dollar die vanavond uitgegeven waren. Draden die zoemden, computers die flikkerden, de ether die suisde. Mannen die midden in hun slaap of copulatie uit bed gesleurd werden. Leugens die verteld en waarheden die verheeld werden, of vice versa. En alles om een man met een pistool Hongarije binnen te krijgen.
  
  Nick haalde zijn schouders op toen hij de trap naar zijn flat opliep. Hij hoopte dat het zou lukken. Als het niet lukte, zou het er voor hem niet meer toe doen. Dan zou niets er meer toe doen.
  
  Pam moest op zijn voetstappen gewacht hebben. Hij had nauwelijks de eerste noten van het Franse liedje gefloten, toen de deur openging. 'Nate! Wat ben je lang weggebleven! Ik begon me zo ongerust te maken!'
  
  'Bedoel je niet bang?' vroeg hij met een droog lachje toen hij zijn hoed naar een sofa liet zeilen en zijn overjas uittrok. Hij zag dat ze ernaar keek, en toen naar zijn pak.
  
  'Je hebt je verkleed!' riep ze verbijsterd. 'Gisteravond zag je eruit als een spiv - en nu als een heer.'
  
  'Dank je. Dat probeer ik altijd te zijn.'
  
  'Behalve wanneer je mensen op hun bliksem geeft?' Ze liep naar de sofa en ging erop zitten. Ze nam zijn hoed en streek er met een vinger overheen. Ze had zijn kamerjas aangetrokken en werd daarmee bedekt alsof het een tent was, zodat haar prachtige, dunne, kleine lichaam erdoor verhuld werd. Hij zag dat ze haar haar had verzorgd en lipstick had aangebracht.
  
  Nick liep naar de sofa en trok haar overeind. Hij zag dat ze onder zijn kamerjas naakt was. Hij sloeg zijn arm om haar smalle middel en klopte op haar stevige achterwerk. 'Schenk me een borrel in, Pam. Kom dan hier. We moeten eens ernstig praten, jij en ik.' Toen ze terugkwam gaf ze hem zijn glas en ging naast hem op de sofa zitten. Ze bekeek Nick. 'Je hebt hem doodgemaakt, is het niet?' vroeg ze beverig.
  
  Killmaster had op dit moment gewacht. Nu leek het hem een goed ogenblik om erachter te komen hoeveel lef ze had. Als ze met hem meeging, had ze daar een heleboel van nodig.
  
  'Ik moest wel,' gaf hij toe. 'Er was geen andere manier. Ik kon er niets aan doen, geloof me.'
  
  De grote violette ogen keken hem koel aan. Haar huid was erg glad en blank. Haar haar, dat nu was gedroogd en uitgekamd, was donker en glanzend. Nick vroeg zich af of de mannen die haar eens betaalden, hadden geweten wat ze kregen.
  
  Ten slotte zei ze: 'Dat betekent dat ik in een moord verwikkeld ben.'
  
  Nick knikte somber. 'Technisch gesproken, ja. Maar het hoeft niet beslist moeilijkheden voor je in te houden. Vertel me eerst eens - is Pamela Martin je echte naam?'
  
  'Pamela wel, maar Martin niet. Zo dom ben ik niet. Mijn echte achternaam is Haworth.'
  
  'Zijn er ooit vingerafdrukken van je in dit land genomen?'
  
  'Ja. Voor de militaire dienst. Maar ik ben nooit opgeroepen.'
  
  Daar viel niets aan te doen. Waarschijnlijk deed het er niet toe. Londen en de wereld waren beide grote plaatsen, en Pamela Haworth stond op het punt uit beide te verdwijnen - als ze wilde meedoen.
  
  Nick sloeg zijn lange arm teder om haar slanke schouders. 'Zeg eens - is het verhaal dat je me verteld hebt, echt waar? Dat je van de boerderij bent weggelopen en hier gekomen om fortuin te maken als prostituee?'
  
  Ze wilde hem niet aankijken. Nick zag dat haar wangen en nek rood werden. 'Dat - dat was bijna waar. Ik was het van plan. Alleen kon ik het niet - niet toen het erop aankwam. Ik heb het uitgesteld tot al mijn geld op was. O, ik heb eens een ouwe man mee naar huis genomen, maar hij kon niets doen. Ik was doodsbang en hij zag het, denk ik. Hij heeft me toch betaald, Ik denk dat hij me tegelijk uitlachte en medelijden met me had.'
  
  'En Paulus Werner?' vroeg Nick vriendelijk.
  
  'Ba! Ik was echt niet van plan met hem mee te gaan. Maar ik dacht dat hij misschien een maaltijd voor me zou betalen. Daarna zou ik hem de bons geven. Alleen werd hij vals.'
  
  Nick geloofde haar. Ze was natuurlijk een beetje verknipt, maar een mooi verknipt wezentje, en misschien niet al te goochem. Maar soms kwam dat van pas - als ze niet al te goochem waren. Nick begon zich iets af te vragen: hij had de bevoegdheid om voor AXE personeel aan te werven, een bevoegdheid waarvan hij zelden gebruik had gemaakt. Dit zou een permanente baan voor haar kunnen worden. Maar dat moest nog wat wachten.
  
  'En ik? Zou je echt met me meegegaan zijn?' plaagde Nick haar.
  
  'O ja!' Ze hief haar gezicht op en klemde zich aan hem vast. 'Maar niet alleen om het geld. Ik was bang en eenzaam en - en ik mocht je meteen al.'
  
  Toen kuste Nick haar.
  
  Pamela had een verrukkelijk tongetje en ze wist hoe ze het moest gebruiken. Toen de kus ten einde kwam, vroeg Nick: 'Kussen alle meisjes uit Dorset zo?'
  
  'Hoe moet ik dat weten? Maar we zijn niet allemaal boerenpummels, hoor!' Haar violette ogen waren gesloten toen ze zijn mond weer zocht. 'Nate! O, Nate, liefste. Ik geloof dat ik verliefd op je ben. En dat is dom van me, hè?'
  
  Killmaster genoot. In zijn zeldzame filosofische buien dacht hij soms dat dergelijke momenten, tussen dood en smerigheid en gevaar, het hele karwei de moeite waard maakten.
  
  Toen duwde hij haar van zich af. 'Mooi. Je bent verliefd op me. Maar dan moet je natuurlijk wel van beroep veranderen.'
  
  'Dat heb ik al gedaan. '
  
  'Wil je een nieuwe baan hebben? Het zou voorlopig tijdelijk zijn, maar het wordt goed betaald. En het zou permanent kunnen worden.'
  
  Pam streelde zijn wang. 'Bied je me echt een baan aan?' vroeg ze verbijsterd.
  
  'Een soort baan. En denk eraan: ik zei dat het tijdelijk is.' Het zou al te tijdelijk kunnen blijken te zijn, dacht hij grimmig. Hij zou dit kind in gevaar brengen, als ze het accepteerde, omdat ze hem geweldig zou kunnen helpen. Als alles goed ging, zou hij de eerste agent zijn die zijn 'echtgenote' op een missie meenam!
  
  Nick kuste haar, trok toen de kamerjas om haar heen en maakte hem dicht. 'Je bent niet alleen een verschrikkelijke bruut,' fluisterde ze, 'maar je bent ook onmenselijk. Waar haal je die zelfbeheersing vandaan?'
  
  Straks, zei Nick, 'straks zal ik je laten zien wat zelfbeheersing is. Maar nu moeten we het over het werk hebben.'
  
  Goed dan, als het moet. Moet ik voor spion spelen of zo?' Ze speelde met zijn oor.
  
  Dit kind, dacht Nick verrast, kon wel eens slimmer blijken te zijn dan ze eruitziet of zich voordoet. 'Luister,' zei hij tegen haar. 'Laat mijn oor nu eventjes los, blijf daar zitten en luister - en luister goed. En denk goed na. Want als je hier eenmaal inzit, en we niet meer terug kunnen - tja, daar komt het dan op neer: dan kunnen we niet meer terug!'
  
  'Is het gevaarlijk wat we gaan doen?'
  
  'Ik zei dat je moest luisteren! Ja, het is gevaarlijk, verdomd gevaarlijk. Je kunt zó dood zijn. En je doet het alleen voor het geld, niet voor een goede zaak of zoiets - en je doet het zonder echt te weten wat het allemaal te betekenen heeft. Omdat ik het je niet zal vertellen. Ik kan het je niet vertellen. Ik zal je het scenario regel voor regel voorlezen en op die manier zul je het moeten spelen. Je volgt bevelen op en stelt geen vragen. En als we werken is er niets anders tussen ons dan zakelijke toestanden, zuiver zakelijke toestanden.'
  
  'Dat gedeelte bevalt me niet.'
  
  'Je bent een brutaal wicht, maar ik mag je. Goed, nu ga ik nog een borrel en een douche nemen. Denk intussen goed na. Als je besluit met me mee te doen, hebben we een zware dag voor de boeg. Maar ik zal je onderweg alles vertellen.'
  
  Terwijl hij de douche aanzette en zich inzeepte, dacht hij dat het zou kunnen lukken. Hij had natuurlijk enigszins tegen Pam gelogen, gelogen door dingen weg te laten omdat hij haar nog niet alle feiten had verteld. Bij voorbeeld, dat ze misschien enige tijd in een Hongaarse gevangenis zou moeten doorbrengen. Hij dacht niet dat ze haar kwaad zouden doen, zelfs in het ergste geval niet, hoewel ze stellig de volledige behandeling zou ondergaan. De AVO, of hoe ze zich tegenwoordig ook mochten noemen, zou moeilijk van haar onschuld te overtuigen zijn. Maar ze zou onschuldig zijn. Omdat hij haar niets zou vertellen dat ze niet beslist moest weten. Killmaster gaf toe dat hij soms veel van een rat had. Maar je moest mensen gebruiken, zelfs mensen die je mocht. Als deze zaak slaagde, en ze er beiden heelhuids uitkwamen, zou hij ervoor zorgen dat Hawk aan de nodige touwtjes trok en Pam naar Amerika haalde. Misschien zelfs een permanente baan bij AXE gaf.
  
  Nick had het zo druk met het sussen van zijn geweten, dat hij de deur van de badkamer niet hoorde opengaan. Toen glipte ze naast hem onder de douche, pakte de zeep uit zijn handen. 'Laat mij dat doen, Nate.'
  
  Ze kusten elkaar onder de warme douche en haar tong dartelde in zijn mond als een kleine rode slang. Nick was, met het vooruitzicht van het aanstaande gevaar, even opgewonden als zij. Het was een gekke, wrede wereld en er gebeurden veel gekke dingen, en dit was er een van. Zo ging het. Hij moest het maar accepteren.
  
  Pam blies water in zijn gezicht. 'Ik heb besloten het te doen,' zei ze. 'Die baan aannemen. Wanneer beginnen we?'
  
  Ik ben een erg gewetensvol man,' zei Nick langzaam. 'Ik probeer altijd mijn plicht te doen. Maar de plicht kan nog wel even wachten.'
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 7
  
  
  
  
  Terwijl de trein Wenen verliet op weg naar de Hongaarse grens, repeteerden Nick en Pamela hun verhaal nogmaals. Ze zaten in de wagon vóór het groepje artiesten. Het groepje - het meisjesorkestje bleek uit vier Zuid-Amerikaanse meisjes te bestaan die uitsluitend Spaans spraken - was uit Gibraltar overgevlogen en had Nick in Wenen ontmoet.
  
  Vooral de negertweeling had indruk op Nick gemaakt. Hij had van alles gezien, maar nog nooit zoiets als die twee meisjes. Ze hadden een zeer donkere huid, maar hadden hun haar geverfd in licht platina. Hun nagels waren zilver gelakt. Het was een hoogst opvallend effect.
  
  Nick had niet veel met het groepje te maken. Dat was een onderdeel van Pams taak. Ze was chaperonne en manager. Maar de zes meisjes zagen er allen ouder uit dan zij.
  
  Er was nog maar weinig tijd. Nick begreep dat hij niet mocht aannemen dat Paulus Werner in Londen op zijn eigen houtje had gewerkt - iemand had die CIA-man vermoord, hem ontmand en het griezelige resultaat naar Boynton gestuurd. Maar Nick dacht niet dat Werner dit gedaan had. Dus als het lijk gevonden werd - er had niets in de kranten gestaan voor ze Londen verlieten, maar dat zou spoedig komen - zou er een signalement gepubliceerd en een onderzoek begonnen worden.
  
  Nu zei Pam: Ik begin een beetje bang te worden, Nick. Hij had haar Nick in ruil voor Nate gegeven, maar dat was ongeveer alles.
  
  'Dat is uitstekend,' zei hij. 'Tot op zekere hoogte redt angst soms je leven. Maar ga door - herhaal het nog eens.' Hij keek als terloops om zich heen. Ze waren vrijwel de enigen in de groezelige wagon. Er gingen tegenwoordig maar weinig mensen naar Hongarije.
  
  'En het komt ook door jou, Nick. Je maakt me een beetje in de war,' voegde ze eraan toe, terwijl ze hem kritisch bekeek. 'Ik geloof gewoon niet dat je dezelfde man bent.'
  
  Hou op, Pam! Herhaal het nog een keer. We zijn algauw bij de grens.' Hij snauwde enigszins, was een tikje gespannen. Hij koerste af op het laatste stadium van een helse missie, een zoek-en-vernietigingspoging, en hij had de hele zaak praktisch in een vloek en een zucht georganiseerd. Alle verantwoordelijkheid voor mislukking of succes lag op zijn schouders. Alle levens die erbij betrokken waren, kwamen voor zijn verantwoording. Hij merkte de veranderingen in Pam op. In korte tijd was ze enigszins aangekomen en nu, met haar gezonde Dorsetblos en haar gemakkelijke schoenen en tweed mantelpakje was ze het toonbeeld van de toegewijde Engelse echtgenote.
  
  Jij bent Jacob Werner,' zei Pam gehoorzaam. 'Ik ben je vrouw. Ik heb je ongeveer een jaar geleden met vakantie in Bournemouth leren kennen. We werden verliefd op elkaar en zijn ongeveer zes weken later getrouwd. We wonen nu in Londen, en jij bent kantoorbediende bij de wijnhandel Barney en Zonen. Klopt het tot nu toe?'
  
  'Ja, en dat mag ook wel,' zei Nick scherp. 'We hebben het pas ongeveer duizend keer doorgenomen. Maar het klopt. Hoe oud ben je?'
  
  'Mijn werkelijke leeftijd, tweeëntwintig. Mijn meisjesnaam was Haworth en ik kom uit Dorset. Alles is echt aan me. Ik hou van je en ik ben op deze reis met je meegegaan omdat je dat wilde, en omdat het de kans op een ongewone vakantie was. We hadden onze vakantie nog niet opgenomen. We maken deze reis omdat je neef in moeilijkheden zat en jou gevraagd had hem te helpen.'
  
  'Mooi zo. En vergeet niet dat als ik in moeilijkheden kom of zoiets uitgespookt heb dat ik niet had mogen doen, jij er niets van weet.' Nick probeerde haar zoveel mogelijk te beschermen. Het enige dat ze had te doen, was haar mond te houden en zich aan haar verhaal te houden, dan moest alles goed gaan. Ze was gewoon een verbijsterde, jonge Engelse echtgenote, die veel jonger was dan haar man, en niet veel van zijn werk wist.
  
  'En nu ik,' zei Nick. 'Alleen maar wat ik je tijdens ons korte huwelijk verteld heb natuurlijk.'
  
  'Je bent een genaturaliseerd Engels onderdaan. Je bent vijfendertig. Je bent ongeveer tien jaar geleden van Duitsland naar Engeland gekomen en hebt hard je best gedaan om je accent kwijt te raken. Dat is voor het grootste deel gelukt. Je hebt geen familie. Die is bijna helemaal omgekomen bij de bombardementen tijdens de oorlog. Het enige familielid dat je nog hebt, is Paulus Werner, een neef. Hij is ouder dan jij, en hij is de man die in Londen naar je toegekomen is en je verteld heeft dat hij in moeilijkheden
  
  zat.'
  
  Killmaster - op dit moment leek hij allesbehalve op Killmaster - klopte op de goedgevormde knie van zijn 'echtgenote'. 'Wat voor soort moeilijkheden?' Pam fronste. Nick zag dat haar violette ogen helder schitterden en haar gezicht nu strak en bleker dan gewoonlijk was. Het meisje werd inderdaad bang. 'Daar weet ik niet veel van,' antwoordde Pam. 'Je hebt onder vier ogen met je neef gesproken, terwijl ik het eten klaarmaakte, en toen je het me uitlegde, begreep ik het niet helemaal. Maar het had iets met de politie te maken. Ze hadden het paspoort van je neef in beslag genomen en hij kon het land niet uit. En hij zou er veel geld door verliezen. Het had te maken met een theatergroepje dat hij naar Boedapest moest brengen. Maar jouw paspoort was in orde, en de politie kon jou niet tegenhouden, daarom had hij jou gevraagd hem te helpen. Hij zou je er goed voor betalen. En het zou een leuke vakantie zijn voor zijn jonge neef en zijn lieve vrouw. Erg ongewoon allemaal, omdat er zo weinig mensen achter het IJzeren Gordijn komen.'
  
  'Er zijn er niet veel die het willen,' mompelde Nick. De conducteur kwam langs en hij gaf hem hun kaartjes. Toen de man weg was, vroeg hij: 'En waar is mijn lieve neef nu?'
  
  'Ik hoop dat hij in de hel zit,' zei Pam scherp.
  
  Nick lachte. 'Waarschijnlijk wel. Maar het goede antwoord, alsjeblieft. We hebben weinig tijd.' Toen Nick lachte draaide iemand die een paar banken voor hen zat zich om en keek hem aan. Ze stonden op het punt Hongarije binnen te rijden en dat was niet iets om over te lachen.
  
  'Ik weet het eigenlijk niet,' antwoordde Pam plichtmatig. 'Nadat alle regelingen waren getroffen, is neef Paulus verdwenen. Maar ik geloof dat hij misschien in Engeland in de gevangenis zit.'
  
  'Zo is het,' zei Nick. 'Dat is het verhaaltje dat we in elkaar gezet hebben en de Engelse politie werkt mee. Goed, waar gaan we in Boedapest naar toe en hoe verloopt alles? Daarna zijn we klaar met de repetitie.'
  
  Pam knuffelde hem. 'O, God, Nick - ik ben echt bang. Denk je heus dat we het zullen redden?'
  
  Hij wierp haar een blik toe die zelfs door de dikke hoornen bril die hij droeg koud was. 'Vergeet niet wat ik gezegd heb. We kunnen nu niet meer terug. Hoe verloopt alles?'
  
  'Ons groepje heeft een engagement van een maand in Café Molnar. We logeren in Hotel Hongaarse Ir. Ze hebben daar waarschijnlijk wandluizen en kakkerlakken.'
  
  'Reken maar,' zei Nick nadrukkelijk. Hij keek om zich heen. Niemand lette op hen. Hij lachte tegen Pam, streek toen met een hand onder haar zedige rok.
  
  'Nick! Hier?' Pam was geschockt.
  
  'Ik ben een geile jongen. Eerlijk gezegd was het een soort afscheid, liefje. In het hotel zullen we niet veel tijd hebben. Begrijp je dat? Natuurlijk wel. Ik moet snel weer wegwezen.'
  
  'Dat weet ik - en ik mag de klap opvangen.'
  
  'Schei uit. Je hebt voor deze trip geboekt.'
  
  Ze leunde tegen hem aan. 'Zullen ze me kwaad doen, Nick? Als het niet goed gaat en we gepakt worden, bedoel ik.'
  
  'Je wordt gepakt! Tenminste, jij bent degeen die de vragen zal moeten beantwoorden. Dat is het hele idee - om mij tijd te geven om te kunnen werken. Maar als je je zenuwen de baas blijft en je aan je verhaal houdt, is alles in orde. Vergeet niet: ik heb je hier ingehaald en ik haal je er ook weer uit. Kom, ga nu voor chaperonne spelen, of voor manager of zoiets. Heb je al je papieren bij je? En die van de meisjes?'
  
  'In mijn tasje.'
  
  'Mooi zo. Als je nog achterin bent als we bij de grens komen, hou je dan kalm. Ik heb aan alles gedacht.' Hoop ik! dacht hij toen Pam weg was. God wist dat het AXE genoeg gekost had om een makkelijke grensoverschrijding te bewerkstelligen. Daarom had hij het op deze manier aangepakt, met de omvangrijke camouflage van de jonge echtgenote. Hij had het op eigen houtje kunnen redden - via de nieuwe defensieve organisatie die de Hongaren hadden. De CIA had de laatste inlichtingen omtrent deze organisatie naar Londen gestuurd. Nick leunde achterover op de bank en tastte naar zijn pijp. Voorlopig geen sigaretten. Hij kon het rapport zien zoals het die avond in het depot, het 'Huis' in Hampstead Heath ontvangen moest zijn.
  
  
  
  Oude mijnen zijn verwijderd en er is een beter gezichtsveld gemaakt - een brede strook aarde waarin voetstappen zichtbaar zijn - en hierachter een zone van 300 meter die zwaar bewaakt wordt en van mijnen voorzien is - wachttorens met machinegeweren en scherpschutters die 24 uur per dag bemand zijn -torens hebben telefoons en radioverbinding - honden - daarachter een systeem van zes onder stroom staande hekken met signaalinstallaties - vlak achter de laatste zone loopt een straat er evenwijdig aan waarlangs dag en nacht wordt gepatrouilleerd door gewapende schildwachten in auto's en op motorfietsen.
  
  
  
  Ja, dacht Nick. Hij zou het misschien gehaald hebben. En één toevalstreffer had hem kunnen raken en de kans zou voor lange tijd verkeken zijn geweest om een eind aan deze vuiligheid te maken. De CIA-man had het geprobeerd en had gefaald - met afschuwelijk resultaat: de marteling van een man die in een doosje verpakt was. AXE had de bal nu toegespeeld gekregen en zonder enige misplaatste onbescheidenheid wist Nick dat hij de beste man was om de zaak af te wikkelen.
  
  Ze waren nu bij de grens. N3, gekleed in een gekreukt pak en een goedkope overjas, met een rossige snor en grijze strepen in zijn haar, keek het gangpad af en wachtte af om te zien of de zaak werkelijk volgens plan verliep. Hij had zich licht vermomd. Niets dat los kon raken en weg geregend kon worden. Hij was het helemaal zelf, maar alle details waren enigszins veranderd. Het was voornamelijk een vermomming in houding - hij stak zijn buik naar voren en liet zijn schouders afhangen. En de dikke bril veranderde zijn gezicht volkomen. Hij was Jacob Werner, genaturaliseerd Engels onderdaan, die zijn neef Paulus hielp, die nu in de hel brandde.
  
  De deur in de corridor werd opengesmeten, en er klonk een gemompel van scherpe stemmen en het bekende gestamp van met ijzer beslagen laarzen. Twee in bruine uniformen gestoken soldaten met stenguns over hun schouder verschenen in het gangpad. Achter hen gaf een officier een kort bevel in het Hongaars.
  
  Iedereen moest uitstappen voor een douane- en veiligheidsinspectie! Alle bagage moest getoond worden!
  
  Nick reikte net naar de zware koffers in het rek toen hij zich bewust werd van de officier die achter hem stond. In moeizaam Engels vroeg de man: 'Uw naam, graag.'
  
  In zijn beste Engels met een toets van een Duits accent zei N3: 'Werner. Jacob Werner. Ik reis met een groepje artiesten. We gaan naar Boedapest en ...'
  
  'Uw paspoort, alstublieft!' onderbrak de officier hem bars.
  
  Nick gaf het document aan de officier. Het was uiteraard echt, evenals dat van Pam. De Engelse regering had volledige medewerking gegeven. Alleen de visa waren vervalst - en die waren het product van de knapste vervalsers in dit beroep.
  
  De officier bladerde in het paspoort en gaf het daarna terug aan Nick.
  
  'U hoeft uw bagage niet naar buiten te brengen, Herr Werner. U en uw vrouw mogen in de wagon blijven.'
  
  'Mijn vrouw is in een andere wagon. Ik ...'
  
  De officier knikte kort en liep weg. Nick liet zich op de bank zakken en verborg een glimlach achter de valse snor waarop Make-up een garantie van zes maanden gegeven had. Het was inderdaad 'in orde'. Iemand, een hoge ambtenaar op de juiste post, was 'overreed'. Er waren orders gegeven - discrete orders.
  
  Nick staarde uit het raam naar het haveloze station en waagde een schatting omtrent de betrokken steekpenningen. Die avond in Londen had hij de aanvankelijke order gegeven, maar daarna was deze zaak hem uit handen genomen. Maar een bijzonder efficiënte figuur had een ingewikkelde zaak goed en snel behandeld. Het grootste probleem was geweest de ambtenaar ervan te overtuigen dat er geen staatsverraad aan te pas kwam. Dat was dus geschied. N3 schatte, met zijn intieme kennis van dergelijke zaken, dat de prijs rond honderdduizend dollar was geweest. Op den duur zou een deel daarvan bij de grenswachten terechtkomen.
  
  Pam kwam terug nadat de trein de grens was gepasseerd, op weg naar Boedapest. Ze ging naast Nick zitten en trok haar rok over haar knieën. 'Het was niet zo erg,' meldde ze. 'Hij bekeek onze paspoorten nauwelijks.'
  
  'Als de zaak geregeld is,' zei Nick, 'lijkt het makkelijk. Als het misloopt, kan het behoorlijk rauw worden.'
  
  Laat in de middag stopte de trein in het station van Pest. Nick en Pam verzamelden hun groepje. De Zuid-Amerikaanse meisjes kwetterden als eksters en trokken sterk de aandacht. Ze liepen naar het Parlementsplein, terwijl Nick scherp lette op de twee kruiers die een deel van de bagage en de muziekinstrumenten droegen. Als er iets met de drum gebeurde, zat hij in last.
  
  De kruiers, die hun ogen niet van de twee aantrekkelijke negerdanseressen, Duri en Reni, konden afhouden, zagen ten slotte kans twee taxi's te laten stoppen. Ze stapten in. Nick bleef in de buurt van de drum. Dat betekende dat hij bij de Zuid-Amerikaanse meisjes zat, die hem brutaal bekeken en met elkaar babbelden. Ze waren allemaal enigszins gezet en niet bijzonder knap. Nick vroeg zich af hoe ze er zouden uitzien in de pornofilms, indien hij niet in zijn missie slaagde.
  
  Het Hotel Hongaarse Ir bleek zich in de wijk rond de Gellertheuvel te bevinden. Nick besteedde niet veel aandacht aan de stad, maar uit wat hij zag, maakte hij op dat alles er sterk op was vooruitgegaan sinds hij hier de laatste keer geweest was. Toen waren nog overal de oorlogslittekens zichtbaar geweest, terwijl de straten wemelden van Russische soldaten.
  
  Toen ze voor het hotel, een haveloos gebouw van grauwe steen, stopten, dacht N3: en hier gaat het nu gebeuren! Dit was het deel waarover hij Pam niets verteld had. Hij had niet durven reserveren uit angst dat Bela Kojak erdoor gewaarschuwd zou worden. Aanvankelijk was hij bereid geweest dat risico te lopen, bereid geweest elk risico te lopen voor een gesprek van vijf minuten onder vier ogen met Kojak - met Luger en stiletto. Maar toen had Hawk zijn vier woorden op de radiotelex gestuurd, en alles was abrupt gewijzigd. De laatste man die hij op dit moment wilde zien was Bela Kojak. De man zou spoedig genoeg op de hoogte zijn van de aankomst van het groepje. Tegen die tijd moest Killmaster al op weg zijn.
  
  In het begin heerste er een algemene verwarring, maar niet zo erg als Nick verwacht had. De manager sprak enig Duits, en kennelijk was de aankomst van groepjes meisjes niets nieuws in Hotel Hongaarse Ir. Maar ze werden niet verwacht! Dat was het probleem. Ze hadden het gebruikelijke telegram van Herr Paulus Werner niet ontvangen - waar was de andere Herr Werner? En men wist niet zeker of er kamers beschikbaar waren.
  
  Voor een ferm bedrag in forinten bleek dat er ten slotte wel kamers beschikbaar waren, en een zwetende Nick Carter steeg in de oude, wrakke open lift omhoog met de muziekinstrumenten. Hij keek toe hoe ze in een kamer gebracht werden waar twee van de musiciennes zouden slapen.
  
  Een minuut later vond hij Pam in de hal terug. Ze sprak met het negermeisje Reni, die voldoende Duits sprak om als tolk te kunnen optreden. Nick nam Pam terzijde.
  
  'Het volgende,' zei hij tegen haar. 'Laat ze allemaal op jouw kamer komen om wat te praten. Zeg maar iets - het kan me niet schelen wat - maar hou ze uit de buurt van die instrumenten. Ik heb een minuutje alleen nodig.'
  
  Ze stelde geen vragen en dat was een punt in haar voordeel. Pam deed haar best. Hij hoopte dat ze haar niet te hard zouden aanpakken.
  
  Vijf minuten later was hij in de kamer. Hij deed de deur achter zich op slot, liep naar de drum en pakte zijn zakmes. Hij tilde de drum op en schudde hem. Hij hoorde niets. De AXE-mannen in Gibraltar hadden op korte termijn een goed karwei afgeleverd.
  
  N3 sneed het trommelvel open, stak zijn hand naar binnen en tastte rond. Deze wapens waren hem niet vertrouwd, maar hij moest het ermee doen. Het zou waanzinnig geweest zijn te proberen de grens over te steken met wapens in zijn bagage, of de zaak nu geregeld was of niet. Bij een terloopse visitatie zou alles verknoeid zijn.
  
  Nick haalde een automatische Colt .45 te voorschijn. Na zijn Luger voelde het zware ding aan alsof er wielen onder zouden moeten zitten. Er waren drie extra magazijnen, koperen boksbeugels met punten, en een mes met een kort lemmet en een boksbeugelheft. Dat was alles wat hij besteld had.
  
  Zijn zoekende vingers raakten iets anders aan dat glad en glazig aanvoelde. Wat was dat? Het ding zat aan de binnenkant van de drum geplakt. Nick trok het los. Het was een kleine doorzichtige envelop met wit poeder erin. Nick scheurde het ding open en proefde het, al wist hij wat hij zou aantreffen.
  
  Hij had het mis! Hij had het helemaal mis! Het was geen heroïne. Het was suiker, melksuiker. Wat moest hij daar nu van denken.
  
  Hij had nu geen tijd. Hij tastte de drum nog een keer met zijn hand af om hem te controleren, en ontdekte dat de binnenkant vrijwel geheel beplakt was met de kleine enveloppen.
  
  Enkele minuten later liep Nick naar de deur en keek naar buiten. Hij had het arsenaal zo goed mogelijk over zijn zakken verdeeld en er zou hem niets overkomen tenzij hij gevisiteerd zou worden. Als dat gebeurde, was het in elk geval met hem afgelopen.
  
  De gang was verlaten. Nick liep nonchalant de trap af en ging de hal door. Niemand lette op hem. Aan de balie was het druk. Hij had zijn paspoort niet afgegeven en de registratiekaart voor de politie niet ingevuld en als ze hem er nu om zouden vragen, zou alles mis gaan.
  
  Killmaster liep de deur van Hotel Hongaarse Ir uit en niemand riep hem terug. Hij sloeg snel rechtsaf en liep een hellende straat af. Het begon te schemeren, de lucht had de kleur van de buik van een makreel en begon de industriële gloed van Pest te weerkaatsen. Hij liep de helling af en keek naar de schoorstenen die olieachtige rook uitbraakten. Ze hadden hier dringend behoefte aan rookbestrijdingsmiddelen, dacht N3. Nu gniffelde hij in zich zelf. Het ergste was achter de rug - de spanning van het wachten. Nu zou het beginnen. Hier was hij voor geboren, ook al hield hij zich zelf voor dat hij het haatte. Actie! Nu ging Killmaster aan de slag, één man met slechts zijn handen en een paar primitieve wapens. Maar het zou voldoende zijn.
  
  Hij bereikte het eind van de helling en liep naar de havenwijk aan de Donau. Hij slenterde zonder zich te haasten, zonder een zweem van steelsheid, knikte naar passanten. Dit was de manier waarop hij het gepland had, een paar uur respijt met geldige papieren in zijn zak.
  
  Er waren veel planning, geld en denkwerk voor nodig geweest om hem deze paar uur te schenken. Hij kon zich niet veroorloven er een minuut van te verspillen.
  
  Killmaster begon bijna het Franse volksliedje te fluiten dat hij zo leuk vond. Hij hield zich net bijtijds in. Jacob Werner was niet zo'n flierefluiter.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 8
  
  
  
  
  De woorden die op de telex waren verschenen, hadden het hele plan van Killmaster gewijzigd. Vac was een stad die ongeveer 30 kilometer ten noorden van Boedapest lag.
  
  Daar hij niet op de vlucht was - nog niet tenminste -kon hij volop de rol van toerist spelen. Hij slenterde langs de rivier, tuurde door zijn dikke brillenglazen, struikelde over alle mogelijke dingen, hield zijn schouders afgezakt en zijn buik vooruitgestoken, glimlachte tegen de mensen en probeerde iemand te vinden die Duits of Engels sprak. Dat was ter wille van de werklui en schippers die naar hun werk gingen.
  
  Zijn vragen leidden Nick naar een klein havenbassin en een grijze oude man die Josef heette. Hij was de eigenaar van een oude aak. Ja, hij zou meneer voor 500 forinten naar Vac brengen als zijn oude motor het volhield. Ja, het was duur. Maar het was nu donker en ze zouden heel langzaam moeten varen - zijn enige boordlicht deed het niet zo best - en het zou allemaal tijd kosten. Meneer stemde toe.
  
  Mooi zo. Had meneer papieren? Men moest voorzichtig zijn.
  
  Killmaster strekte zich uit op een harde kooi in de kleine kajuit van de oude tobbe die langzaam stroomopwaarts zwoegde. Hij vroeg zich af hoeveel tijd hij had. Pam zou hem uiteraard elke minuut geven die mogelijk was, maar om zich zelf te beschermen zou ze de politie moeten bellen als hij binnen een paar uur niet opdook. Dat was de list. Ze moest zo lang mogelijk treuzelen, dan de politie opbellen en zich als een bezorgde echtgenote voordoen. Rekening houdend met bureaucratie en taalmoeilijkheden, plus de gebruikelijke misvattingen bij de politie, zou hij misschien nog een paar uur extra winnen.
  
  Maar er stak meer achter. Nick grinnikte humorloos in de duisternis van de naar olie stinkende kajuit. Daar was Bela Kojak. De man had uiteraard contacten in het hotel. Hij zou onmiddellijk op de hoogte gesteld worden van de nieuwe lading meisjes. Hij zou zich misschien ongerust maken. Nieuwe meisjes en geen telefoontje van zijn oude makker Werner. Misschien maakte hij zich ook nog om iets anders ongerust. Nick stak zijn hand in zijn zak en haalde het doorzichtige envelopje te voorschijn. Hij proefde er weer van en glimlachte zuur. Melksuiker. Ze moesten het gebruiken om heroïne te versnijden! Dat lag voor de hand. In een land als dit zou het moeilijk zijn om melksuiker te krijgen. Zoals van de meeste andere dingen zou er maar weinig van voorradig zijn, en degeen die de dope binnensmokkelde, kon niet het risico nemen de aandacht te trekken door er te veel van te kopen. Dus smokkelden de zwervers de suiker ook het land in.
  
  Nick liep naar het gangboord en keek achterwaarts.
  
  Hij zag de oude man aan het stuurrad, zijn stompe pijp een gloeiende bol in de wind. Nick ging terug naar zijn kooi en begon de Colt te ontmantelen, waarbij hij, zoals hij al zo vaak had gedaan, in het donker op de tast werkte. Toen hij daarmee klaar was, beproefde hij het veermechanisme van de magazijnen. Dit type Colt ketste snel. In dit karwei zou hij slechts één schot kunnen afvuren.
  
  Terwijl hij aan het werk was, nam hij alles in gedachten door. De heroïne was natuurlijk oorzaak van de vreemde blik in de ogen van Paulus Werner en de opluchting toen Nick hem daarover geen vragen stelde. Werner moest gedacht hebben dat, als Nick of AXE van de heroïne afwist, de Hongaren het ook moesten weten. Op heroïnesmokkel stond in Hongarije de doodstraf.
  
  Killmaster voelde ondanks zijn gevoel van afkeer bewondering voor de Chinese communisten: pornografie het land uit en heroïne het land insmokkelen! Het moesten uiteraard de Chinezen zijn. Alle beetjes helpen, zoals Hawk die dag in zijn kantoor gezegd had. De twee communistische reuzen hadden ruzie met elkaar. Wat was er makkelijker dan heroïne het land in te brengen en verslaafden te kweken? Dan was er ook de kwestie van persoonlijk gewin. Wie profiteerde ervan? Bela Kojak? Fang Tsji van de Chinese legatie? De geheimzinnige dr. Miljas Eros? Misschien Blackstone zelf en zijn vrouw. Of Mona Manning? Nee, Mona niet. Waarschijnlijk had ze er inderdaad behoefte aan, als ze getikt was, maar ze zou er niet in handelen.
  
  Killmaster haalde zijn schouders op. Het was een raadsel van secundair belang. Het kon hem niet schelen. Hij probeerde een plan de campagne op te maken, te besluiten in welke volgorde hij hen zou doden, maar gaf dat op. Zulke plannen liepen altijd verkeerd. Hij moest het gewoon op het gevoel spelen.
  
  Hij liep weer naar het gangboord en riep naar de oude man. 'Maak me wakker vlak voordat we bij Vac zijn,' zei hij.
  
  Nick ging terug naar zijn kooi en viel enkele seconden later in slaap.
  
  Het was na middernacht toen de oude man hem op een stenen pier aan wal zette. Vac scheen niet veel bijzonders te zijn. Maar er zouden stellig enkele agenten in de buurt zijn. Nick liep een met kinderhoofdjes geplaveide straat in die hem, naar de oude baas had gezegd, naar het stadsplein zou voeren. Hij had eraan toegevoegd dat daar ergens een taxi stond. Als hij in een conditie was om te rijden.
  
  Er viel licht op de kinderhoofdjes voor hem uit, en hij hoorde gelach en gezang. Er werd op een snaarinstrument geramd. Nick grinnikte. Zelfs het communisme zag geen kans de voorliefde van de Magyaren voor muziek te onderdrukken. Hij liep behoedzaam naar de taveerne en loerde door de ruitvormige raampjes. Daar waren ze. Twee agenten. Ze dronken wijn en applaudisseerden toen een paar mannen in een woeste dans rondtolden.
  
  Nick stak de straat over en liep verder, goed beschut in de schaduw. Na enkele honderden meters tegen een heuvel opgelopen te zijn, kwam hij op het plein. Er stond verderop, voor een apotheek, een haveloze Zis geparkeerd. Nick liep erheen.
  
  Op de voorbank van de Zis zat een jongeman te slapen, met een leren pet over zijn ogen getrokken. Nick schudde hem wakker. Hij had geen tijd te verliezen, dus sprak hij Hongaars.
  
  'Goedenavond. Kunt u me naar de villa van meneer Blackstone brengen?'
  
  'Wat? Wie?' De chauffeur wreef de slaap uit zijn ogen en keek Nick toen achterdochtig aan.
  
  'Meneer Blackstone, de beroemde filmregisseur. Maar misschien kent u hem niet. Neem me niet kwalijk. Ik zal proberen ...'
  
  'Natuurlijk ken ik hem! Nou ja, ik heb van hem gehoord. Iedereen in Vac heeft van hem gehoord. Maar wie bent u? Waar komt u in 's hemelsnaam vandaan?'
  
  Nick stak zijn pijp op, zodat de man zijn gezicht kon zien, het lege gezicht van een zekere Jacob Werner. Hij liet een spoor van een kilometer breed achter, maar daar viel niets aan te doen.
  
  Hebt u papieren?' vroeg de chauffeur behoedzaam en zacht. 'Is het niet strafbaar wat u wilt?'
  
  Nick zuchtte hardop. 'Natuurlijk heb ik papieren. Zou ik midden in de nacht rondlopen zonder papieren? Ik ben een oude vriend van meneer Blackstone, een heel oude vriend, en ik wil hem verrassen. Ik ben maar kort in Hongarije. Kunt u me naar hem toe brengen? Ik kom helemaal uit Boedapest.' Hij haalde een dik pak forinten uit zijn zak. 'Hoeveel kost het ? Omdat het zo laat is ben ik bereid extra te betalen.'
  
  Hebt u zich bij de politie gemeld?' vroeg de chauffeur.
  
  'Nog niet. Ze zitten daar verderop in de taveerne te drinken en ik wilde hen niet lastig vallen. Misschien kunnen we nu naar ze toe gaan.' Nick wilde de stapel forinten weer in zijn zak steken.
  
  De chauffeur aarzelde, wankelend tussen angst en hebzucht. Nick kon zijn gedachten praktisch lezen: als er iets mis was met deze gekke buitenlander, en de politie arresteerde hem, was hij de ritprijs kwijt - en het extraatje! Het was beter om hem nu mee te nemen en hem later te rapporteren - als hij dat al zou doen.
  
  'Stap maar in,' zei de chauffeur kortaf.
  
  Ze reden een kwartier over een smalle, verharde weg, koersten in zuidelijke richting langs de Donau. Nick hoorde van de chauffeur dat Blackstone in een bijzonder mooie villa woonde op een heuvel die over de rivier uitkeek. Er voerde een oprit naar de villa. 'Zet me maar bij de oprit af,' zei Nick. 'Ik loop wel verder om mijn vriend te verrassen. Ik heb hem in jaren niet gezien, snapt u. Hij heeft er zelfs geen idee van dat ik hier ben.'
  
  De chauffeur knikte.
  
  Een paar minuten later zette hij Nick af aan het begin van een grindpad. Nick betaalde en gaf een gulle fooi. Toen keek hij de oude Zis na die rammelend terugreed. Misschien zou de man hem bij de politie rapporteren, misschien ook niet. Later zou het er niet toe doen. Het zou zelfs nuttig kunnen zijn, voor het geval de politie niet wist wat er zich in de villa van Blackstone afspeelde. Dan konden zij erop afgaan en de kruimels opruimen die Nick eventueel zou laten liggen.
  
  De wind suisde door de hoge dennenbomen en de slanke witte berken langs de weg. Nick stak de weg over, waarbij zijn voetstappen hard op het verharde wegdek klonken. Michael Blackstone had voldoende privacy. Vanaf hier kon Nick de villa zelfs niet zien. Een dunne maansikkel was nu door de bewolking gebroken en gaf net voldoende licht om Nick de gelegenheid te geven de stenen trap te zien die van de weg naar de Donau omlaag voerde. Daar lag een grote plezierboot gemeerd aan een steiger die in de rivier uitstak. Nick hoorde het zachte knarsen van de boot die tegen de stootblokken wiegde. Het was een grote boot, lang en slank, met een vliegende brug. Later, dacht de AXE-man, zou de boot misschien een ontsnappingsmogelijkheid bieden - als hij zou kunnen ontsnappen.
  
  Hij stak de weg weer over en liep, het grind vermijdend, de oprit op. De heuvel was bezaaid met coniferen, witte berken en beuken, en het struikgewas was dicht. Maar langs de oprit lag een tamelijk vlakke strook gras.
  
  Nicks voornaamste zorg gold nu honden.
  
  Er schenen echter geen honden te zijn. Tot nu toe was er geen auto langs gekomen op de weg beneden, en hij had geen enkel geluid gehoord, geen licht gezien. Indien er andere villa's in de buurt waren, viel er niets van te bekennen. N3 begon zich af te vragen of de Blackstones misschien niet thuis waren. Dat zou de zaak mooi verzieken!
  
  De maan was nu geheel achter de wolken verdwenen. Killmaster bleef op een open plek staan, wachtte tot de maan weer te voorschijn zou komen, haalde toen een blikje zwartsel uit zijn zak. Hij zette zijn hoed af, hurkte achter een bosje, en begon het spul op zijn gezicht te smeren. De bedoeling was dat het een onderdeel van het schrikbeeld zou uitmaken dat Nick van plan was Blackstone op het lijf te jagen. Hij was van plan enkele uren te wachten, tot vlak voor het aanbreken van de dag wanneer men het meest kwetsbaar is. Dan zou hij de slaapkamer binnensluipen en Blackstone wakker maken, zodat deze een duivel met een zwart gezicht te zien zou krijgen. Je moest verdomd moedig zijn om onder dergelijke omstandigheden verzet te bieden, en Nick dacht niet dat Blackstone zo moedig zou zijn.
  
  Hij liep weer behoedzaam verder heuvelopwaarts. Na honderd meter hoorde hij enkele onverwachte geluiden. Hij bleef verrast staan, terwijl het geluid van muziek en hard, opgewekt gelach hem bereikte. De AXE-man vloekte binnensmonds. Ze hadden daar verdomme een feest! Maar waarom waren er geen lichten?
  
  Een minuut later ontdekte hij de reden. Aan beide zijden van de oprit, over een afstand van ongeveer honderd meter, was een hoge palissade gebouwd. Hij was er bijna tegen aangelopen. Nick betastte hem en ontdekte dat hij uit wilgentakken was opgetrokken, het soort omheining dat men ter wille van de privacy rondom zwembaden zet. De Blackstones zouden privacy nodig hebben. De palissade was ruim zeven meter hoog en schermde de villa doeltreffend af van de weg.
  
  Nick gleed langs het hek, liep op zijn tenen over het grind, en dook weer tussen het struikgewas. Nu kon hij de lichten zien.
  
  Het huis trilde op zijn grondvesten!
  
  Killmaster liep aan de rechterkant om de oprit heen en kwam naderbij vanaf de zijkant. Het licht van de lampen was bijzonder fel. Toen hij naderbij kwam, liet hij zich soepel op de grond vallen en sloop als een tijger verder over vochtige, pas afgevallen bladeren. Hij had nu last van zijn overjas. Hij stond op, stopte de inhoud van de zakken in zijn colbert, en liet de jas achter. Toen ging hij weer verder.
  
  Nick zag nu dat de villa gebouwd was op een massieve rotsfundering. De oprit kronkelde als een witte slang en voerde naar een grote geasfalteerde parkeerruimte. Daarachter, in de ruwe rots, zag Nick vier garagedeuren. Twee ervan stonden open.
  
  Er bevonden zich enkele grote voertuigen op het parkeerterrein. Het leken vrachtwagens. Het waren echter geen vrachtwagens, zag Nick, maar dievenwagens! Hij zag de glinstering van metaalgaas in het glas van het achterportier.
  
  Het licht en de geluiden kwamen van de benedenverdieping van het huis, dat een dubbel huis bleek te zijn.
  
  Nick bekeek het parkeerterrein gedurende vijf minuten. Er was niemand in de buurt van de dievenwagens. De bovenste helft van de villa was donker, maar de onderste verdieping dreunde van de muziek en het gelach, het uitbundige gelach van vrouwen. Nu hij dichterbij was, bespeurde Nick een vreemde toon van hysterie in het gelach. Het was te schril, leek zelfs op gegil.
  
  Killmaster spitste zijn oren. Het was gegil. Opeens werd het afgebroken en ging het onmiddellijk verloren in een nieuwe uitbarsting van muziek.
  
  Killmaster bestudeerde de omgeving nauwkeurig. Hoven de garagedeuren liep een smalle rotsrichel. Als hij die kon bereiken, zou hij kans zien door een van de getraliede ramen te kijken. Het betekende dat hij zich een ogenblik moest blootgeven terwijl hij het open parkeerterrein overstak, maar hij zag geen andere oplossing. Niettemin aarzelde hij. Hij had slechts één kans en de tijd begon te dringen. Als hij het verknoeide, zou alles afgelopen zijn. Maar hij had geen keuze ...
  
  Nick zette zich schrap en rende toen geruisloos over het parkeerterrein, met de Colt in zijn rechterhand en het mes in de linker, voorbereid op actie.
  
  Toen hij de ruw uitstekende rots naast de garage bereikte, duwde hij de Colt in zijn riem en nam het mes tussen zijn tanden. Toen beklom hij de ruwe rotswand met de behendigheid van een aap.
  
  Het was een zeer smalle richel, nog geen drie decimeter breed. Maar het was voldoende voor Nick Carter. Hij schoof erlangs in de richting van het dichtstbijzijnde raam.
  
  Nu klonk de muziek werkelijk oorverdovend en het gelach van de meisjes zo mogelijk nog hysterischer. Voorzichtig gluurde Killmaster door het raam. Hij zag een lange, smalle balzaal met een glanzende vloer. Paren dansten, draaiden en walsten, anderen liepen gewoon rond of hielden elkaar vast. Alle dansenden waren meisjes en ze droegen allen hetzelfde kostuum! Een kleine zwarte beha die tot onder de tepels was uitgesneden, een klein broekje of gordeltje met lange jarretels waaraan donkere kousen waren bevestigd. Alle meisjes droegen bijzonder hoge hakken - dunne, tien centimeter hoge naaldhakken.
  
  De muziek kwam uit een reusachtige jukebox aan de andere kant van de zaal. Een lange kloostertafel torste flessen, glazen en hoge stapels sandwiches.
  
  Achter de tafel, op een podium, stond een grote filmcamera. Ernaast zat een man in een linnen vouwstoel. Hij was de enige man in de zaal en zag er verveeld en moe uit. Terwijl Nick toekeek, stond de man op om iets aan de camera te schikken. Hij gaapte toen hij weer ging zitten.
  
  Opeens gilde een van de meisjes. Nick draaide zich om en zag een forse vrouw in het zwart met een zweep. Het meisje dat gegild had, een blondine met dunne benen, jammerde en viel op de glanzende vloer. De forse vrouw gebaarde met de zweep. Het meisje kwam snel overeind, keek wild om zich heen naar een partner, maar vond er geen. Toen begon ze moeizaam te tapdansen. Het scheen de forse vrouw tevreden te stellen. Ze glimlachte en duwde haar zweep weer in haar brede ceintuur.
  
  Killmaster bekeek de amazone-achtige matrone, terwijl hij nadacht over de walgelijke beelden die hij voor zich zag. Dit was kennelijk het eind van de reis voor de meisjes van Paulus Werner, tot ze opgebruikt waren en naar China of Noord-Vietnam gestuurd werden. Intussen buitten de schoften de meisjes zoveel mogelijk uit. Hij keek weer naar de camera. Ze waren vannacht vermoedelijk bezig achtergrondopnamen te maken, misschien beelden voor een orgie scène.
  
  Nick richtte zijn blik weer op de amazone. Ze moest ongeveer tweehonderd pond wegen. Ze had een gezicht als een plak deeg, borsten als basketballen. Haar zwarte jurk was krap rond haar dikke nek dichtgeknoopt en reikte tot haar laarzen. De zwarte ceintuur was met een glimmende zilveren gesp rond haar uitpuilende middel bevestigd. De zweep op haar heup had een korte schacht met een gevlochten leren uiteinde.
  
  Enkele meisjes dansten langs Nick, vlak onder het raam. Toen viel zijn blik op iets dat zelfs in deze obscene troep niet op zijn plaats leek. Hij keek ongelovig. Een van de meisjes was een negerin. Haar haar was in een felle platinakleur geverfd en ze had zilveren nagels. Ze droeg een witte beha en een wit gordeltje. Ze danste schijnbaar tevreden met gesloten ogen, en hield haar partner stevig vast.
  
  Het was een van de tweelingen! Onder de dope, vermoedde Nick. Maar hoe kon ze verdomme ...
  
  Zijn blik viel op de partner van het negermeisje. Het was Pam ...
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 9
  
  
  
  
  Er was iemand die snel gehandeld had - veel te snel! Sneller dan Nick voor mogelijk had gehouden. Pam had geen schijn van kans gehad hun plan in werking te stellen, of de politie op te bellen. Iemand was er eerder bij geweest, iemand die óók een plan had gehad en de macht en middelen om het uit te voeren. Bela Kojak? Nick had van de dikke man begrepen dat Kojak maar een klein baasje was. Hij was belangrijker dan Werner, maar toch een ondergeschikte. Wie dan wel? Wie had de macht, het lef en de middelen om het groepje en Pam te pakken, ze in dievenwagens te zetten en van Boedapest hierheen te rijden terwijl Nick langzaam stroomopwaarts zwoegde op de oude aak?
  
  Er klonk een fluit in de zaal. De jukebox kwam langzaam tot stilstand. De amazone, die een zilveren fluitje tussen haar blubberige lippen had, zette de meisjes in een enkele rij. Ze stonden er lusteloos bij, nu de muziek was opgehouden. De cameraman deed een linnen hoes over de camera. Blijkbaar werd de danszaal van de Duivel voor die nacht gesloten.
  
  Nu deed de amazone een deur open en begon de meisjes er met haar zweep doorheen te porren. Nick zag haar dikke lippen bewegen toen ze de meisjes telde. Pamela liep al even dociel als de rest. Hij was er zeker van dat ze allemaal verdoofd waren. Waarschijnlijk werden ze zolang ze hier waren verdoofd gehouden.
  
  Nicks blik volgde Pam terwijl ze de deur doorging, linksaf sloeg en naar beneden liep. Er was een kelderverdieping waar kamers of cellen moesten zijn waar de meisjes opgesloten werden als ze niet aan het werk waren.
  
  Pam was de laatste in de rij. De brute vrouw in het zwart deed de deur achter het meisje dicht. De cameraman was door een andere deur verdwenen. Even later gingen de lichten uit.
  
  Killmaster klopte peinzend tegen het glas. De tralies bevonden zich aan de andere kant van het raam. Het had trouwens toch geen zin. Hij liep terug langs de richel, het mes nog steeds tussen zijn tanden, en liet zich weer op het asfalt zakken. Nu de lichten in de balzaal uit waren, was het weer donker.
  
  Toen ging er opeens een licht achter in de garage aan. Nick hoorde stemmen, mannenstemmen. Geruisloos gleed hij gebukt de garage in, ontweek een auto die er als een Lincoln uitzag. Hij liep in de richting van het licht en de stemmen.
  
  Tegen de achtermuur van de garage ging diagonaal een trap omhoog. Nick sloop als een kat de trap op. Hij verstond de woorden nu, gesproken in Hongaars dialect. Natuurlijk. Dat waren de bedienden. Uiteraard moest Blackstone bedienden hebben. Hun verblijven moesten hierboven zijn, met een ingang via het huis of de garage. Nick had het mes nog steeds tussen zijn tanden. Hij pakte het, hield het gereed in zijn rechterhand, en schoof de Colt op zijn linkerheup.
  
  Nick kwam op een kleine overloop bovenaan de trap. Hij bleef voor een deur staan en draaide de kruk voorzichtig om. De deur was niet op slot. Hij duwde hem behoedzaam open en keek naar binnen. Een korte gang leidde naar een andere deur. Aan beide kanten van de gang waren kamers. Nick hoorde het geluid van een douche.
  
  Een man riep: 'Tibor?'
  
  Uit een van de verlichte kamers kwam antwoord. 'Wat is er, Gyula? Ik heb je gezegd dat ik hoofdpijn heb. Laat me met rust.'
  
  De man onder de douche lachte. 'Je hebt te veel van meneers whisky gedronken, dat is het natuurlijk. Ga je vanavond dan niet naar beneden?'
  
  'Nee. Ik heb ze trouwens allemaal al gehad.'
  
  'Idioot! Er is vanavond net een nieuwe lading binnengekomen.'
  
  'Dat weet ik - dat weet ik. Je mag ze hebben. Ik ga slapen. Ik ben ziek van die kater. Ik wou dat ik dood was.'
  
  Killmaster grinnikte.
  
  'Ik pak een van die zwarte meiden,' zei de man onder de douche. 'Misschien allebei wel. Dat is weer eens iets nieuws.'
  
  'Goed. Pak ze maar. Maar hou alsjeblieft je mond. Je kunt me er morgen alles over vertellen.'
  
  Nick liep naar binnen en stapte geruisloos door de korte gang naar de verlichte deuropening. Een man lag op bed, met zijn gezicht in het kussen gedrukt. Hij kreunde. Nick dacht: hier komt de kuur voor de kater. Hij moest nu aan de slag en diende zijn achterhoede te beschermen. Hij kon het zich niet veroorloven de zaak op haar beloop te laten.
  
  Een plank kraakte toen Nick naar het bed liep. De man draaide zijn hoofd om en keek omhoog naar het zwarte duivelsgezicht. Zijn mond viel open.
  
  Nick sloeg hem met het heft van het mes in de nek. De man gromde. Nick duwde een knie in zijn rug, tilde zijn hoofd op en sneed zijn keel door.
  
  Vanonder de douche riep de andere bediende: 'Zei je iets, Tibor?'
  
  Nick rende lichtvoetig op zijn tenen door de gang naar de badkamer en ging naar binnen. Er was een ouderwetse badkuip met een douche en een geel gordijn. Het gordijn had een patroon van rode ganzen. De man onder de douche begon te zingen. Killmaster rukte het gordijn opzij en maakte met zijn ene hand meedogenloos een eind aan het lied, terwijl hij met de andere hand het mes diep onder de linkerribben stootte. Hij liet zijn slachtoffer in het zich snel rood kleurende water in de kuip zakken. Daarna veegde hij het mes af en draaide de douche uit.
  
  Nick pakte uit de kleren in de badkamer het enige waar hij naar op zoek was - sleutels. Er waren er een heleboel.
  
  Hij stak de sleutels in zijn zak, liep snel naar de deur aan de andere kant van de gang en kwam in een trappenhuis. Eén enkele zwakke lamp scheen op een hellende vloer die naar een stalen deur voerde. Rechts van hem ging een ijzeren wenteltrap omlaag. Hij liep geruisloos naar de trap en luisterde. Hij kon een vaag licht zien en hoorde vrouwen Duits spreken. De wolf in Nick glimlachte vol verwachting. 'Ik kom zo bij jullie, dames!' mompelde hij opgewekt. Hij ging de helling op naar de stalen deur. Die was uiteraard op slot. Hij gaf waarschijnlijk toegang tot het bovengedeelte van het huis, en was daarom afgesloten.
  
  Nick liep terug naar de wenteltrap. Hij ging heel langzaam omlaag, en zorgde ervoor dat zijn voeten niet het minste geluid op de ijzeren treden maakten. Terwijl hij naar beneden liep werd het licht helderder en klonken de stemmen duidelijker. Nick klemde zijn tanden in zijn zwartgemaakte gezicht op elkaar toen hij het Duits hoorde. Zonder twijfel oude vriendinnen uit de oorlog.
  
  Hij overzag het tafereel vanuit de hal eer hij de kleine kamer binnenging. Er waren twee amazones, de vrouw die hij in de balzaal had gezien en een andere die haar tweelingzuster leek te zijn. Alles bij elkaar, dacht hij, ongeveer vijfhonderd pond schoon aan de haak. Ze dronken thee en aten kleine cakes terwijl ze als apen zaten te kwetteren. Hij zag hun zwepen op een tafeltje liggen.
  
  Nick nam het mes in zijn linkerhand, trok de Colt uit zijn riem en stapte naar de deur. 'Guten Morgen, dames. Nee, niet gillen!'
  
  Ze gilden niet. De theekopjes kletterden op de grond uit de verlamde dikke vingers en ze keken Nick aan zonder een kik te geven. En Nick wist waarom. Deze twee sadistische teven hadden veel erger dingen gezien dan een bebloede zwarte man met een pistool.
  
  Nick deed de deur zacht dicht. De amazones verroerden zich niet toen hij zijn hand in zijn colbertzak stak en weer te voorschijn bracht met de van punten voorziene boksbeugel.
  
  Hij koos de vrouw die hij in de balzaal had gezien, en die Pam door de deur had gedreven, als zijn eerste slachtoffer. Hij liep met een ijzig lachje op haar toe en zei: 'Neem me niet kwalijk, gnadiges Fraulein.' Toen ramde hij met de zware boksbeugel tegen haar hoofd. Ze gleed als een smeltende massa vet van de stoel op de grond.
  
  Nick moest het de andere del nageven. Ze kwam met haar massieve lichaam van de stoel overeind en viel hem aan met een slagersmes.
  
  Killmaster stapte opzij en liet het lemmet van zijn mes op haar dikke pols neerkomen. Het slagersmes viel op de grond. Hij liet zijn grote vuist in de uitpuilende maag neerkomen. De amazone sloeg dubbel en begon over te geven. Nick greep haar bij de haren en trok haar hoofd achterover en duwde de punt van het mes op haar keel. Hij knikte in de richting van de andere vrouw. 'Je hebt toch gezien wat ik met haar heb gedaan?'
  
  'Jawohl. J-ja.'
  
  'Dat is nog niets. Ik heb al twee van jullie mensen gedood en ik ben bereid er meer te doden - zoveel als nodig is. En ik ben ook bereid jou te doden. Gesnapt?'
  
  'Ja. M-maar vermoord me bitte niet! Ik heb niets gedaan. Ik ben maar een oude vrouw die Hij kon het er best op wagen. Nick grinnikte kwaadaardig. 'Een oude vrouw die vroeger in een concentratiekamp gewerkt heeft? Die niet naar huis terug kan? Die gezocht wordt wegens oorlogsmisdaden?' Haar gezicht vertrok.
  
  'Waar zijn de Blackstones?' Hij drukte even op het mes.
  
  Ze gaf onmiddellijk antwoord. 'In Boedapest. Ze komen gauw terug.'
  
  'Hoe gauw?'
  
  'Dat weet ik niet. Ze zijn al laat.'
  
  'Waarom zijn ze naar Boedapest gegaan?'
  
  De dikke schouders bewogen even. 'Voor zaken.'
  
  'Wie wonen hier verder nog, behalve Blackstone en zijn vrouw?'
  
  Opnieuw het lichte schouderophalen. Ze zat onbevreesd en zonder met de ogen te knipperen naar hem op te kijken. Nick trok aan het grijzende haar. 'Wie nog meer?' herhaalde hij bars.
  
  'Alleen de grote filmster, Mona Manning! Maar zij is geen gast. Het is een ménage a trois, begrijpt u?' Hij keek haar scherp aan. 'Natuurlijk begrijp ik het. Ze slapen met hun drieën in één bed. Laat maar. Hoeveel meisjes zijn er beneden?'
  
  'Zestien nu. Er zijn vanavond juist een paar nieuwe gekomen.'
  
  Nick haalde het mes van haar keel en stapte achteruit. De tijd drong nu. Hij keek naar de amazone en ze zag iets in zijn ogen, die genadeloos in het zwarte gezicht schitterden, waar ze koud van werd. Ze gleed van de stoel op haar knieën en sloeg haar handen om zijn knieën. 'Bitte, mein Herr - alstublieft! Maak me niet...'
  
  Nick keek haar een ogenblik aan. Er klonk ergens een geluid waarover hij zich zorgen maakte. 'Hoeveel andere mensen zijn er nu in het huis? Ik weet alles van die twee mannen boven. Lieg dus niet, anders vermoord ik je!'
  
  Ze zwaaide nu heen en weer op haar knieën. 'Geen anderen! Alleen wij vieren vanavond. Ik zweer het. Vier is altijd genoeg geweest - we hebben hier nooit moeilijkheden gehad en ...'
  
  'Vanavond zijn er wél moeilijkheden,' zei Nick grimmig. Toen schoot hij haar door het hoofd.
  
  Zonder verder naar haar om te zien, liep hij naar de andere vrouw en gaf haar een coup de grace in het achterhoofd. Terwijl hij de kleine kamer verliet en de wenteltrap oprende, zocht hij naar de sleutels in zijn zak. Elke seconde telde nu.
  
  Hij kreeg de stalen deur open met de derde sleutel die hij probeerde, en sloop als een spook door een brede, met een dik tapijt belegde hal. Toen hoorde hij het klikken van een telefoonschijf. Het geluid kwam uit een alkoof bij de voordeur. Nick bleef roerloos staan. Hij hoorde een mannenstem zeggen: 'Schiet op, idioot. Verbind me door - verbind me door!'
  
  De cameraman! Nick had hem vergeten. Hij liep geruisloos naar de alkoof.
  
  De kleine man snakte naar adem, liet de telefoonhaak vallen en rende naar de voordeur. Op hetzelfde ogenblik zag Nick door een breed glaspaneel naast de deur de gloed van koplampen op de oprit. Hij kon nu onmogelijk schieten. Nick wierp het mes. De man slaakte een korte kreet die in gegorgel eindigde. Hij viel op zijn knieën met het mes in zijn rug en klauwde wild naar de deur. Nick sprong naar voren. Er was nog tijd. Maar er mocht geen verraderlijk bloed zichtbaar zijn!
  
  Hij brak de nek van de man met een karateslag, hief daarna het lichaam op zijn schouders en liet het mes in de wond steken om de bloedstroom te beperken. Terwijl hij zich omdraaide en terug door de hal rende, zwenkte het licht van de koplampen over het glas als het licht van een vuurtoren. Dit wordt erg op het nippertje, dacht Nick.
  
  Rechts bevonden zich een paar hoge, boogvormige dubbele deuren. Hij draaide aan de kruk en de deuren gaven toegang tot een lange zaal. Zacht licht gloeide aan de muren, licht dat van buiten niet zichtbaar was vanwege de dikke gordijnen. Midden in de zaal stond een grote, glanzende tafel gereed voor een vergadering, met blocnotes, potloden, glazen en een waterkaraf. Op een theemeubel ernaast stond een verzameling flessen. Een vergadering, misschien vannacht nog! Nick kwam even in de verleiding, maar de kostbare seconden verstreken. Hij had nog geen behoefte aan de grote afrekening. Er zouden er beslist te veel zijn en het lag voor de hand dat ze gewapende lijfwachten bij zich hadden ...
  
  Er was een enorme natuurstenen open haard die rechts van Nick de hele breedte van de zaal besloeg. Die was van weinig nut. Hij keek naar links, en hoopte dat de dode man op zijn schouders niet te veel bloedde - gelukkig was het tapijt wijnkleurig. Opeens kreeg hij de muzikantenloge in de gaten! Waarschijnlijk slechts ter wille van het effect gebouwd en nooit gebruikt. Ongeveer drie meter boven de grond vormde de loge de afsluiting van de hoge zaal. Er ging een smalle trap langs de muur omhoog.
  
  Nick Carter rende.
  
  Hij lag achter een borstwering geknield en veegde het bloedige mes aan het hemd van de dode man af, toen de deur onder hem openging en een grote luchter werd ontstoken. Nick keek door de openingen. Hij zag vijf mensen binnenkomen. De laatste zei iets tegen een stuk of wat lijfwachten. Het waren forse, ruw uitziende mannen met tommyguns in de kromming van hun arm. Nick zuchtte. Dat was dat. Hij moest nu van tactiek veranderen. De wolf moest zich in een vos veranderen.
  
  Met de onbewogen blik van iemand die zeer spoedig al deze mensen zou doden of gevangennemen, keek hij toe hoe de groep zich rond de grote tafel schaarde. Het was een veeltalig groepje moordenaars, die Hongaars, Frans, Duits en Engels spraken. Het lamplicht was helder en Nick had een onbelemmerd uitzicht. Hij bekeek elke man zorgvuldig terwijl ze rond de tafel gingen zitten.
  
  Fang Tsji was klein, keurig en pezig. Hij droeg een goed geperst grijs pak, een wit hemd en een zwarte das. Zijn pikzwarte haar glom toen hij een dikke aktetas opende en naast zich papieren op de tafel begon te schikken. 'Ik moet vannacht nog terug naar Boedapest. Laten we dit dus snel afhandelen.'
  
  'Blijf vannacht hier logeren, Fang. Je weet dat je welkom bent, en er is ruimte genoeg. Ik zal Tibor laten komen en ...' De uitnodiging van Sybil Blackstone werd bruusk onderbroken.
  
  'Dat kan niet! Ik moet terug naar de legatie. Als we nu alsjeblieft ...'
  
  Killmaster voelde opluchting. Tibor zou beslist niet op een telefoontje gereageerd hebben, tenzij hij uit de hel antwoord gaf, en dat zou tot nieuwe complicaties geleid hebben.
  
  'Fang heeft gelijk! Het is laat. Ik moet terug naar het kasteel om de opnamen voor morgen voor te bereiden. Jullie weten hoe belangrijk het is - het Comité komt kijken. Laten we opschieten!'
  
  Deze stem klonk diep en vibrerend, met een ondertoon van gezag. Nick bekeek de spreker enigszins verbaasd, want hij was merkwaardig gekleed. Toen concludeerde hij dat de man regelrecht van een gemaskerd bal gekomen moest zijn. De man stond op van de tafel om zich een drankje in te schenken bij het theemeubel. Hij droeg een geruite pet, een witte sjaal om zijn hals, een tweed jasje, en een roze rijbroek waarvan de pijpen in hoge, glimmende laarzen staken. De figuur zag eruit als een filmregisseur uit de twintiger jaren!
  
  'Over het Comité gesproken, Bela, ik neem aan dat alles in orde is voor de ontvangst?'
  
  Bela Kojak! Nick bekeek de vreemd geklede man met hernieuwde belangstelling. Dus dit was Kojak! Hij scheen een hogere positie in deze goddeloze groep in te nemen dan Paulus Werner had laten doorschemeren.
  
  Sybil Blackstone was een magere blondine met een pezige nek en handen als klauwen. Ze had kortgeknipt haar, in een mannelijke stijl, en ze droeg een donker mantelpak. Nick dacht aan de woorden van de dode amazone en glimlachte in zich zelf. Ménage a trois, had ze gezegd. Uit een klinisch oogpunt kon het boeiend zijn de drie eens bezig te zien.
  
  Vlak onder Nick bevonden zich Mona Manning en Michael Blackstone. De vrouw greep Blackstones arm vast en sprak in een luid, uitdagend gefluister. 'Ik zeg het je voor de laatste keer, Mike! Ik moet gewoon betere rollen hebben. Ik ben de ster, maar ik word niet als een ster behandeld. Mijn kleedkamer is een schande! Ik mis respect, absoluut elk respect, van die kleine dellen in het koor. Ik neem het niet langer, Mike. Echt niet. Op een goede dag laat ik de hele boel in de steek en kom nooit meer terug. Je zult het zien!'
  
  'Kom - kom, Mona! Je moet geduld hebben, liefste. Alles komt in orde. Ik zal er morgen persoonlijk met C.B. over spreken. Ik zal de zaak regelen. Hou je haaks, schatje, en laat me van je voortreffelijke prestaties genieten. Okay?'
  
  De stem was die van een zwaar beproefd man. Nick had bijna zijn hand willen uitsteken om Michael Blackstone aan te kunnen raken. Hij zag eruit als een onfatsoenlijke Lincoln. Hij was zeer lang en bijzonder benig, en had een massa ongekamd grijs haar. Zijn gelijnde gezicht vertoonde de droefheid van een Lucifer als hij de krankzinnige vrouw probeert te sussen.
  
  Mona Manning klemde zich aan de lange regisseur vast. Haar stem veranderde abrupt van die van een kwade heks in die van een giechelend, wezenloos bakvisje. 'O, Mike, liefste! Je bent zo'n engel. Ik wist wel dat je me zou helpen. Dat doe je altijd. O, Mike, Mike! Geloof je echt dat mijn come-back een succes is? Gaat het weer net zo worden zoals het vroeger was?'
  
  Killmaster, die door de openingen naar Mona Manning keek, voelde een vlaag van oprecht medelijden. Op deze afstand en onder dit genadeloze licht bood Amerika's voormalige lieveling een droevige aanblik. Het masker van dikke make-up dat ze droeg, kon de schade niet verhelen die door de tijd, dope, drank en krankzinnigheid was aangericht. Het enige dat haar resteerde was haar figuur, dat nog steeds weelderig en volborstig was. Nick herinnerde zich de film waarin hij haar gezien had, dacht aan de geile bewegingen van dit ruim veertigjarige, nog steeds soepele lichaam zo dichtbij hem. Amerika's lieveling was 's werelds grootste slet geworden! 'Mona, Mike. Kom hier, alsjeblieft. We hebben jullie handtekening nodig.' Dat was Sybil Blackstone. Zij en Fang Tsji hadden het druk met een stapel papieren. Bela Kojak stond in zijn belachelijke pak terzijde te drinken. Hij zag er verveeld uit, maar Killmaster, die hem vanaf de loge opnam, begreep dat dit de eerstvolgende vijand was, de man met de gewapende lijfwachten. Hier was de man die naar het kasteel moest - wat en waar dat ook mocht zijn -om de opnamen van de volgende dag voor te bereiden - omdat het Comité kwam!
  
  Nick luisterde en kwam het een en ander te weten. Vannacht was blijkbaar betaalnacht, en Fang Tsji betaalde met communistisch Chinees goud. Het was een gecompliceerde papieraffaire, die in Boedapest begon en zich via Zwitserse banken voortzette tot in Hongkong. Nick borg de gegevens in zijn brein op voor zijn rapport - als hij nog zou leven om er een op te stellen.
  
  Binnen de vijf minuten wist hij dat het 'kasteel' de plek was waar de films opgenomen werden. Het Comité dat morgen kwam, was een officiële subcommissie van de Hongaarse regering, belast met de productie van educatieve en documentaire films. Nick glimlachte. Dat was het dus! De Hongaren wisten niets van de pornofilms af! Deze ploeg maakte ook documentaires en had op die manier een volmaakte camouflage voor de pornowerkjes. Dat verklaarde waarom de meisjes zo zorgvuldig verborgen gehouden moesten worden en in de dievenwagens naar en van het werk getransporteerd werden.
  
  Fang Tsji stopte papieren in zijn aktetas. 'Weet je zeker dat alles in het kasteel in orde is, Bela? Er mag nu niets misgaan. We - mijn regering - is tot nu toe bijzonder tevreden over de resultaten. De films hebben een geweldige propagandistische waarde. Vooral die waarin Mona Manning speelt. We zouden er graag meer met haar in de hoofdrol hebben, meer films zoals Schande der gangsters. Dat was een meesterwerk.'
  
  Bela Kojak tikte met een rijzweepje, dat hij blijkbaar in een van zijn laarzen droeg, op de tafel. 'Ik heb je al gezegd dat alles in orde is, Fang. Ik zal het nog een laatste keer controleren - als ik hier ooit wegkom - maar ik verzeker je dat alles in orde is.' Hij gniffelde. 'Alle - eh - meer exotische decors zijn in de kerkers opgeborgen. De meisjes zitten veilig hier. Mijn mensen weten dat ze hun mond moeten houden. Dat is ze geraden ook.' Hij sloeg met de zweep op de tafel. 'We hoeven ons nergens zorgen over te maken. Het Comité zal niets anders te zien krijgen dan tractoren en lachende boerenpummels. Ik gebruik een aantal van de boeren uit de buurt.' Mona Manning en Blackstone waren weer weggelopen en stonden met een glas in de hand bij de enorme open haard. Geen van beiden scheen veel belangstelling voor het zakelijke gedeelte te hebben. Fang Tsji vroeg: 'Hoeveel meisjes hebben we nu?'
  
  'Negen, bij de laatste telling,' antwoordde Sybil Blackstone. Ze wendde zich tot Bela Kojak. 'We hebben meer meisjes nodig, Bela, en snel ook. We hadden die drie die nu dood zijn, en de anderen die onbruikbaar waren geworden en op de boot gezet zijn. Je moet snel contact opnemen met die Werner van je.'
  
  Kojak stond bij het theemeubel en schonk zich een borrel in. Hij draaide zich niet om toen hij zei: 'Ik zal het heel gauw doen.'
  
  De man met het zwarte gezicht in de loge maakte een snelle berekening. Negen meisjes. De amazone had gezegd dat het er zestien waren. Zes van het groepje, en Pam was zeven. Zeven en negen was zestien!
  
  Iemand - en Nick wedde dat het Bela Kojak was -had de extra zeven meisjes naar de villa gebracht zonder het Sybil of Fang Tsji te vertellen. Mike Blackstone en Mona Manning telden kennelijk niet mee.
  
  Killmaster vestigde zijn koude blik op de rug van Bela Kojak. Jij bent mijn volgende duifje, Kojak, zei hij zacht in zich zelf. Maar hoe krijg ik je te pakken?
  
  Hij keek achter zich, over het lichaam van de cameraman heen. In de achtermuur bevond zich een rij ramen in nissen die van de vloer van de loge tot het plafond liepen. Nick begon zich te ontdoen van de sleutels die hij had meegenomen. Sleutels rammelden. Voorzichtig haalde hij alle sleutels te voorschijn en legde ze een voor een op de grond. Hij stak het mes aan één kant van zijn riem, de Colt aan de andere kant. Toen begon hij uiterst behoedzaam naar de ramen te kruipen. Als het geen echte ramen waren of van buiten afgesloten waren, zat hij in last. De loge was zeven meter diep. Als hij bij de ramen was, kon hij niet gezien worden vanuit de zaal beneden. Alleen door geluid te maken of door een sterke tocht kon hij verraden worden. Hij hoorde hen nog praten. Bela Kojak treuzelde nog, maar was bijzonder ongeduldig. Mooi zo. Nick had slechts enkele minuten nodig voor wat hij in gedachten had.
  
  De ramen bleken echt te zijn en van binnen afgesloten. Nick draaide het slot open en tilde een van de ramen uit de sponning. Dit was een verdomd lastig karwei. Hij had de villa tevoren zorgvuldig bestudeerd, en hij meende te weten wat er achter de ramen was, maar was er niet geheel zeker van. Natuurlijk waren Kojaks lijfwachten er nog om mee af te rekenen. Hoeveel waren het er? Waar waren ze? Als er een bewaker rond het huis patrouilleerde, zou hij het licht zien als Nick het raam opende.
  
  Heel langzaam keek hij naar buiten. Hij voelde opluchting. Buiten was het stikdonker. Hij stak zijn hand naar buiten en voelde koude, gladde dakpannen in een steile glooiing. Als hij goed gegokt had, moest hij in staat zijn zich van het dak op het parkeerterrein te laten glijden.
  
  Geruisloos wrong Killmaster zijn forse lichaam centimeter voor centimeter door het raam. Zijn voeten eerst, daarna klemde hij zich aan het raamkozijn vast en trok het raam achter zich dicht. Hij zocht met zijn voeten naar de goot onder hem, maar vond hem niet. Hij liet het kozijn los en gleed bijna een meter omlaag voordat zijn tenen de goot raakten. Het geluid van leer op dakpannen klonk te hard.
  
  Hij bleef met zijn gezicht omlaag liggen, bewoog zich niet en haalde nauwelijks adem. De wind suisde langs hem heen en hij hoorde het raam zacht klapperen. Verdomme!
  
  Er ging een minuut voorbij. Hij hoorde verder niets. Hij moest nu opschieten, anders vertrok Bela Kojak. Hij liet zich in de goot zakken, greep hem met zijn sterke vingers vast, en zwaaide over de rand. Hij kwam neer op de grond. Zoals hij verwacht had, bevond hij zich op het parkeerterrein, met de garage aan de linkerkant en het uitstekende gedeelte van de rotsfundering van de villa rechts. Hij liep op zijn tenen in die richting.
  
  De bewaker leunde met zijn tommy gun over de schouder tegen de rots waar de oprit van het asfalt wegvoerde. Hij had zijn armen over elkaar geslagen en floot toonloos. Achter hem stond een jeep op het grind. Tussen Nick en de bewaker stond een auto. Het leek een Skoda te zijn, waarschijnlijk de wagen van Kojak. Probleem: hoe kon hij er zich in verstoppen eer de man naar buiten kwam? Die verdomde bewaker vormde bepaaldelijk een probleem.
  
  Maar ditmaal hoefde Nick het probleem niet zelf op te lossen. Aan de voorkant van het huis klonk een druk heen-en-weer-geloop en daarna riep een ruwe stem: 'Sasja?'
  
  De bewaker gromde en sjokte de hoek om. Nick rende al naar de Skoda nog voor de man verdwenen was. Hij draaide de kruk van het achterportier zo langzaam om dat het niet te horen zou zijn en kroop naar binnen. Hij deed het portier zacht dicht, trok toen een dikke jas over zich heen terwijl hij op de vloer in elkaar dook. Verdomd aardig van Kojak om me een jas te verschaffen, dacht hij.
  
  De rit was verrassend kort. Nick Carter, die zich even goed kon oriënteren als een kompas, lag achterin en ging het traject na.
  
  Links aan het eind van de oprit - dat betekende naar het zuiden, de richting van Boedapest. De Donau rechts. Bijna onmiddellijk verlieten ze de grote weg, sloegen ditmaal rechtsaf, in de richting van de rivier. Het was een ruw pad dat zich steil omlaag kronkelde. Bela Kojak had een raampje geopend en Nick rook zowel de rivier als Kojaks sigaar. Ze konden niet veel verder, anders zouden ze op de bodem van de rivier terechtkomen. Kojak neuriede een oude Amerikaanse song: 'I dream of Jeannie with the light-brown hair ...' Af en toe zong hij enkele van de woorden in het Hongaars. Wat een mooie figuur, dacht Nick.
  
  Tegen deze tijd had Nick er een goed idee van wat 'kasteel' betekende. Hij wist dat de Donau, evenals de Rijn, omzoomd wordt door afbrokkelende oude forten. Vele daarvan waren door de Kruisvaarders gebouwd en ...
  
  De weg werd rechter en vlakker. Toen hobbelde de auto over houten planken, hobbelige stenen en kwam tot stilstand.
  
  ' ... gedragen als een zefier in de zomerlucht Bela Kojak stapte uit en smeet het portier dicht. Nick wachtte onder de jas, zijn hand op de knoestige kolf van de Colt. Het daagde hem in dat korte ogenblik dat er bij alles wat hij vannacht had gehoord, geen sprake was geweest van dope - en evenmin van een zekere dr. Miljas Eros ...
  
  De lichten waren verblindend. Ze vielen met een koude, witte gloed in de auto, grimmig en onthullend. Ergens buiten zei de stem van Bela Kojak joviaal:'Jij daar achterin! Kom eruit met je handen omhoog, en onmiddellijk. Geen geintjes, alsjeblieft. Kom eruit, zeg ik je. Ik tel tot vijf - dan schieten mijn mannen met hun machinepistolen. Een ... twee ...'
  
  Killmaster was gewend aan tegenspoed. Maar niettemin was zijn hart, toen hij uit de auto klauterde en zijn handen opstak, als een bal lood in zijn brede borstkas. Hij had dit keer gefaald, maar hij wist niet hoe.
  
  Nu zag hij dat hij zich op de met plavuizen belegde binnenplaats van een oud kasteel bevond. En hij werd omringd door een dozijn zwaargewapende mannen. Bela Kojak, nog steeds in zijn kostuum uit 1920 gehuld, stond vier meter verder, en sloeg met zijn rijzweepje op een glimmende laars. Even later kwam hij naderbij en keek toen Nick heel nieuwsgierig aan.
  
  Opeens lachte Kojak. 'Ha - ha! Nu snap ik het. De truc met het zwartgemaakte gezicht. Een commando-overval, hè? Maar waarom? Wie ben je? Waarom heb je je achter in mijn auto verstopt? Wie ben je, verdomme, dat je er als de duivel zelf uitziet?' Kojak lachte weer. 'Je moet erg oppassen, vriend, anders maak je mijn mannen nog bang. Het zijn ten slotte maar stomme boeren.'
  
  Nick Carter keek hem aan, maar zei niets. Een antwoord was overbodig.
  
  Kojak vervolgde: 'Het amuseert je misschien te horen hoe ik wist dat je daar achterin zat? Ik heb een elektronisch apparaatje op het dashboard dat me dergelijke dingen verklapt. Slim, niet waar? Maar pech voor jou, lijkt me zo.' Bela Kojak gebaarde met het rijzweepje.
  
  Een van de mannen sloeg Nick met de kolf van een tommy gun op het achterhoofd.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 10
  
  
  
  
  Zijn rug was koud. Hij kon zijn armen en benen niet bewegen, en er scheen een verblindend licht in zijn ogen - een heet, schroeiend licht. Het zweet druppelde tussen zijn borstharen.
  
  Iemand gaf een bevel en het verblindende witte licht werd uitgeschakeld. Hij herkende de stem van Bela Kojak. 'We moeten oppassen met die jupiter-lampen, hè, vriendje? Je zou er blind van kunnen worden.'
  
  Nu kon Nick zijn ogen opendoen. De eerste die hij zag was Bela Kojak die in een linnen regisseursstoel zat en naar hem glimlachte. De man tikte zacht met zijn rijzweepje tegen zijn handpalm. 'Ah, je komt eindelijk weer bij. Mooi zo. Nu kunnen we ter zake komen. Maar eerst moest je je situatie maar eens bekijken. Ik ben bang dat die op het moment niet erg hoopgevend is. Maar het is mogelijk dat het er beter op wordt als je volledig meewerkt.'
  
  Nick overdacht de situatie waarin hij zich bevond. Die was bepaald niet best. Hij lag met gespreide armen en benen op een koude stenen vloer, zijn geboeide polsen en enkels aan stalen ringen geketend. Afgezien van zijn onderbroekje was hij naakt. In
  
  één snelle blik zag hij een verzameling rekwisieten, kabels en loopbruggen en draden op de vloer. Hij bevond zich in een geluidsstudio. Ongetwijfeld in het kasteel.
  
  Bela Kojak hield een harig, bruin ding omhoog. 'Je snor,' zei hij. 'We hebben ook het zwartsel van je gezicht geveegd. Je ziet er erg goed uit, meneer de Onbekende, en je hebt een figuur als Atlas. Als ik van mannen hield, wat niet het geval is, zou ik zeker proberen je als minnaar te krijgen. Maar genoeg. Ben je gereed om antwoord op mijn vragen te geven?'
  
  Nick zei met onbewogen gezicht: 'Het enige dat ik hoef te geven is mijn naam, rang en legernummer. Okay. Hector Glotz, T/5,15534335 g. Tevreden?' Kojak sloeg met de rijzweep tegen zijn laars en lachte hartelijk. 'Je hebt gevoel voor humor, meneer de Onbekende. Mooi zo. Je zult het misschien nog nodig hebben. Ik hoop van niet. Ik hoop dat je verstandig zult zijn. Ik zou dat magnifieke lichaam of dat sluwe, koude brein niet graag kwaad doen. O, jawel, ik heb contact met de villa gehad!'
  
  Kojak stond op en liep naar Nick. De AXE-man kon zich zelf weerspiegeld zien in de glimmende laarzen. Ze hadden inderdaad zijn gezicht schoongemaakt. Hij keek op naar Kojak en zag voor het eerst dat de man een kikkergezicht had met grote, uitpuilende ogen. Toen begreep hij waarom de ogen zo groot leken. Kojak droeg sterke contactlenzen. Maar het waren meer dan lenzen. Het waren valse ogen die uitpuilden. De man had zich vermomd! Het malle pak, de kleding van de regisseur uit 1920, moest er een onderdeel van vormen. Niettemin hadden de anderen in de villa hem vannacht zonder commentaar geaccepteerd.
  
  Kojak bukte zich en raakte Nicks gezicht aan met de rijzweep. 'Ik zei dat ik contact met de villa had gehad, meneer de Onbekende. Je hebt vijf mensen vermoord! Inbegrepen twee oude vrouwen. Mijn God, wat een koelbloedige schoft ben jij, meneer de Onbekende. Ik groet je.'
  
  Er was geen twijfel mogelijk aan de bewondering in de gelaatsuitdrukking van Kojak. Hij raakte nogmaals Nicks gezicht met de zweep aan. 'Ik meen het oprecht als ik zeg dat ik je geen kwaad wil doen. Ik wil dat je in goede conditie bent. Ik kan een man als jou gebruiken. Maar je zult moeten meewerken. Antwoord dus!'
  
  Nick dacht na. Hij keek weer rond in de kamer. Ze waren nu alleen.
  
  'Mijn mannen staan vlak achter de deur,' zei Kojak met een zelfbewuste glimlach. 'Het zijn stomme boeren maar ze zijn niet doof. Wil je praten?'
  
  'Waarover?' Killmaster dacht pijlsnel na. Wat voor spelletje speelde Kojak? Was er een kans om levend uit deze valstrik te komen?
  
  Kojak liep terug naar zijn stoel. Hij ging zitten en sloeg zijn lange, gelaarsde benen over elkaar. Hij streek met zijn rijzweepje over zijn kin. 'Jullie hebben een gezegde in Amerika - ja, ik weet heel goed dat je een Amerikaan bent - jullie hebben een gezegde, iets van: om te beginnen? Ja? Goed. Nou, om te beginnen, als je me je naam nu eens zei?'
  
  'Goed,' zei Nick. 'Ik zal praten. Maar om te beginnen heb je het mis - ik ben Engelsman, geen Amerikaan.' Hij zweeg, wachtte op Kojaks reactie op zijn leugen.
  
  Kojak knikte. 'Juist. Ga verder.'
  
  'Mijn naam is Jacob Werner. Ik ben kantoorbediende en woon in Londen. Ik heb een neef, een oudere man, die Paulus Werner heet. Nou ...' Hij vertelde het hele verhaal zoals Pam en Hij het gerepeteerd hadden.
  
  Bela Kojak luisterde zwijgend, zonder hem te onderbreken. Hij glimlachte niet. Hij sloeg voortdurend met. het rijzweepje tegen zijn laars.
  
  Nick eindigde. 'Ik dacht dat neef Paulus misschien ergens in verwikkeld was. Al die vrouwen ... En hij had moeilijkheden met de politie. Dus nam ik het karwei aan om mijn neef te helpen, en ik was van plan een beetje rond te kijken om te zien wat ik te weten kon komen. Misschien ook wat geld. Misschien iets waar ik neef Paulus mee zou kunnen chanteren als ik weer in Londen was.'
  
  'Hm - juist. Hoe ben je achter het bestaan van de Blackstones en hun villa gekomen?'
  
  Daar was Nick op voorbereid. 'Toen neef Paulus bij me kwam en me vroeg hem met het theatergroepje te helpen, gaf hij me vrij veel geld. Er viel een stukje papier uit zijn portefeuille. Het was tamelijk donker in de gang en hij zag het niet. Ik bleef met mijn voet op het papier staan tot hij wegging. Er stond iets op geschreven. Michael Blackstone, Vac, Hongarije. Op de kaart zag ik dat Vac dicht bij Boedapest lag. Dus heb ik mijn vrouw, Pam, gezegd dat ze niet ongerust moest worden en ben ik hier gekomen om te zien wat ik over het een en ander te weten kon komen.'
  
  Bela Kojak knikte zonder te glimlachen. 'En je vond het nodig om vijf mensen te doden? Zelfs twee vrouwen?'
  
  'Wat dat betreft,' zei Nick, 'dat kan ik maar beter opbiechten. Ik ben niet echt wat ik lijk - ik ben geen bediende in een wijnhandel. Dat is maar camouflage. Ik ben nogal een harde jongen. Thuis word ik wegens moord gezocht.'
  
  Bela Kojak stond op en rekte zich uit. 'Is dat alles?' vroeg hij. 'Is dat je hele verhaal?'
  
  'Het is de waarheid, Kojak, dat zweer ik.'
  
  Kojak liep op Nick toe en schopte hem zo hard hij kon in het gezicht. Toen liep hij terug en ging weer zitten. Een van Nicks ogen begon dicht te gaan en hij proefde bloed.
  
  Kojak lachte. 'Je liegt niet zo best, meneer de Onbekende,' zei hij droog. Hij haalde iets uit zijn zak. Nick herkende het als zijn paspoort. Kojak bladerde er met zijn duim in. 'Echt. Alleen het visum is vals. Overigens erg knap gedaan. Het Engelse meisje, die jij je vrouw noemt, had een zelfde soort paspoort - echt, maar met een vals visum.'
  
  Kojak boog zich naar voren. .'Ben je een Engels agent?'
  
  Nick zweeg.
  
  Kojak zuchtte. 'Nee. Om de een of andere reden geloof ik dat niet. Ik denk dat je een Amerikaan bent, mijn vriend. O, je vermomming was prima. Professioneel. Dat zet je aan het denken, niet waar? Als jullie geen Engelse agenten zijn, dan zijn jullie misschien Amerikaanse agenten? Of, daar het meisje een Engelse is, misschien Amerikaanse en Engelse agenten die samenwerken. Maar waarom? Waarom hier en nu? Waarnaar ben je op zoek?'
  
  Opeens barstte Bela Kojak in lachen uit. Hij boog in zijn hilariteit dubbel in zijn stoel. Nick keek onbewogen toe, haatte de boeien en wilde dat hij zijn handen rond die dikke nek kon slaan.
  
  Ten slotte bedwong Kojak zich. Hij veegde zijn ogen met zijn witte sjaal af en zei: 'Het is eigenlijk erg eenvoudig, niet waar? Je zit achter de filmstudio aan en achter de mensen die er werken. De propagandafilms beginnen invloed op jullie gevoelige Amerikanen te krijgen. Wat doe je dus? Je stuurt een andere agent aan achter die arme duivel wiens -eh - restanten jullie vanuit Londen zijn toegestuurd.'
  
  Killmaster sloot zijn ogen. Hij wilde niet dat Kojak de woede erin zou zien. Dan zou de man hem misschien regelrecht doden.
  
  Ten slotte vroeg Nick: 'Heb jij dat gedaan?'
  
  'Ik heb er opdracht toe gegeven. Ik doe misschien hetzelfde met jou - als ik maar wist waar ik de restanten naar toe moest sturen.'
  
  Nick gaf geen commentaar.
  
  Na een korte stilte vroeg Bela Kojak zacht: 'Je bent van AXE, is het niet? Alleen AXE zou er een moordenaar zoals jij op uitsturen. Alleen AXE heeft dergelijke moordenaars!'
  
  Nick bleef zwijgen.
  
  Kojak schopte hem weer in het gezicht. 'Je zult praten, weet je. Je zult wauwelen eer dit is afgelopen. Want als je van AXE bent - en dat denk ik - heb ik zo'n idee wie je bent. En als ik gelijk heb, ben je een miljoen dollar voor me waard. En ik ben een hebzuchtig man, meneer Carter!'
  
  Nick zei nog steeds niets. Hij had zijn ogen weer gesloten.
  
  Kojak schopte hem nogmaals in het gezicht. Toen zei hij: 'Uitstekend. We zullen zien. Ik heb een hobby, meneer Carter - zo blijf ik je noemen, en misschien wordt je geheugen erdoor opgefrist. Mijn hobby is fascinerend: middeleeuwse martelingen. Er zijn er heel vernuftige bij en ik heb ze allemaal bestudeerd.'
  
  Kojak liep naar de deur en wenkte enkele van zijn mannen. Hij snauwde orders, kwam toen weer naar Nick. 'Ik heb het idee, meneer Carter, dat je me als een soort excentriek beschouwt. Deze uitdossing, niet waar? Een gril van me, meer niet. Maar daar ik inderdaad de regie voer van onze kunstzinnige filmpjes, vind ik het leuk om de rol te spelen. Kinderlijk van me, ik weet het. Maar ik heb kinderen altijd nogal charmant gevonden - en erg wreed. Je merkt, meneer Carter, dat ik nogal veel praat. Ik geef je de kans om over de dingen na te denken eer we met de martelingen beginnen. Ik meen het echt als ik zeg dat ik dat magnifieke lichaam niet wil verwoesten.'
  
  En toen begon Killmaster te denken dat hij een kans had. Hoewel Kojak vermoedde wie hij was, had hij nog geen bewijs. Hij zou proberen dat bewijs te krijgen om zijn verdenking te bevestigen. Tot het zover was, moest hij Nick in leven houden. De AXE-man kon nu iets opgeluchter ademhalen. Hij zou tenminste nog een poosje in leven blijven, en zolang hij leefde had hij een kans. Vroeg of laat moesten Kojak of zijn mannen een fout begaan. Nick hoopte alleen maar dat hij in de conditie zou zijn om de kans uit te buiten als deze zich voordeed. Intussen moest hij de boot afhouden, al zijn listigheid toepassen, alles proberen om te voorkomen dat deze bruten hem voorgoed zouden verminken.
  
  Er kwamen vier mannen binnen met een deur. Het leek tenminste op een deur, maar er zaten geen scharnieren of een kruk aan. Het was eigenlijk een plank van ruim twee centimeter dik, ter grootte van een deur.
  
  Kojak wees ernaar met zijn rijzweep. 'Leg dat neer, idioten! Zo langzamerhand moesten jullie wel weten hoe het gaat.'
  
  De mannen legden de plank op Nick zodat alleen zijn gezicht vrij bleef. 'Breng nu de eerste twee stenen,' beval Kojak. Hij liep weer naar zijn stoel en keek Nick koud aan. 'Wat je op het punt staat te ondergaan, meneer Carter, is een oude foltering die bekendstaat als peine forte et dure. Ruwweg te vertalen als “hoeveel pijn kun je verdragen?” Aanvankelijk is het druk, geen pijn, maar op het eind vallen die twee samen. Ah, daar komt de eerste steen. Een molensteen, meneer Carter. Ik schat dat hij ongeveer honderd kilo weegt.'
  
  Twee mannen kwamen binnen met een molensteen. Ze zweetten en zwoegden, gleden uit op de ruwe grond terwijl ze met de enorme steen naar Nick liepen. 'Kalm aan,' vermaande Kojak. 'We mogen zijn borstkas niet verpletteren. Nog niet. Dat komt straks, langzaam en met finesse.'
  
  De mannen lieten de steen op de plank zakken en stapten achteruit. Nick spande zich in om zijn machtige borstkas uit te zetten en de steen bewoog op de plank. Hij kon nog bijna normaal ademhalen. Bijna. 'Bravo!' zei Bela Kojak. 'Je bent een voortreffelijk specimen, meneer Carter! Ik vrees dat we heel wat stenen zullen moeten gebruiken. Maar we hebben een flinke voorraad. Maar om jou onnodige pijn te besparen en mij nog meer leugens, zal ik je eerst vertellen wat ik weet. Het kan pijn en tijd besparen.'
  
  Kojak schoof zijn stoel dichter naar Nick en stak een sigaar op. Hij blies de geurige blauwe rook in het gezicht van de AXE-man. De steen op Nicks borstkas werd met de minuut zwaarder.
  
  'Bij voorbeeld, Carter, ik weet dat Paulus Werner dood is,' vervolgde Kojak. 'Gewurgd. Ik denk dat jij dat gedaan hebt, Carter. Zijn lichaam is geïdentificeerd door een medewerker van mij, en ik ben onmiddellijk op de hoogte gesteld, nog voor jij en je deerniswekkende troepje in Boedapest aankwamen. Ik moet toegeven dat dat een flinke slag was. Ik had er geen idee van dat je zo driest zou zijn. Maar toen wist ik nog niets van je af. Niettemin rekende ik op moeilijkheden, Carter. Jammer genoeg was ik net te laat om je te pakken te krijgen. Een halfuur nadat jij uit Hotel Hongaarse Ir was weggegaan, hadden mijn mannen, gekleed in het uniform van de Veiligheidspolitie je troepje opgepikt en in de dievenwagens gestopt.'
  
  'Je bent een slimme schoft,' zag Nick kans te uiten. 'Op een goede dag krijgt de echte politie je te grazen en schiet je dan vol gaten.'
  
  Kojak barstte opnieuw in lachen uit. 'O, Carter! Kom nou! Als je eens wist hoe grappig dat is. Ik wou echt dat ik je iets kon vertellen. Maar dat 'kan ik niet. Laten we verdergaan.'
  
  Er dwarrelde weer sigarenrook in Nicks gezicht. De steen drukte onverbiddelijk op hem. Hij kon nog ademhalen, maar het ging nauwelijks.
  
  'Die twee negermeisjes zijn niets waard.' Kojak maakte een verachtelijk geluid. 'Niets bijzonders. Niet zo goed als Werners gebruikelijke zendingen. Maar dat Engelse meisje - ah, dat is weer iets anders. Ik denk dat ik haar voor me zelf houd.'
  
  Nick was zich ervan bewust dat Kojak strak naar hem keek. Het was een abrupte wijziging in zijn tactiek. Nick antwoordde: 'Neem haar en loop naar de hel! Voor mij betekent ze niets.'
  
  Maar Kojak geloofde hem niet. 'Ik zal haar nemen,' zei hij. 'Eerst zal ik me met haar amuseren, dan zullen we haar in de films gebruiken, en later wordt ze naar het Verre Oosten gestuurd. Dat kun je haar allemaal besparen, Carter.'
  
  Het was te veel. De steen drukte nu zwaar op zijn longen. Nick werd kwaad en hijgde vervloekingen. Bela Kojak hief zijn rijzweep op. 'Haal nog een steen,' beval hij.
  
  Killmaster zag kans het vol te houden. Hij moest nu worstelen om adem te krijgen en zijn forse ribbenkast brandde van de pijn. Maar op de een of andere manier hield hij het vol. Hij had zijn ogen gesloten en vocht tegen de verschrikkelijke druk. Hij kon zijn longen nu nauwelijks uitzetten, maar door zijn mond open te houden en snel te hijgen kon hij voldoende adem binnenkrijgen om in leven te blijven. 'Nog een steen,' beval Kojak.
  
  Nick begon te wanhopen. Ongeveer zeshonderd pond dood gewicht op de borstkas was te veel voor een sterveling. Hoe moest hij het redden? Hoe kon hij tijd winnen? Denk na, verdomme, denk na.
  
  De zwetende boeren tilden nog een molensteen op en legden hem bij de andere op Nicks borstkas. Hij voelde dat zijn ribben begonnen door te buigen. De lucht werd uit hem geperst en zijn longen waren twee brandende vacua. Terwijl het laatste restje lucht aan zijn longen ontsnapte zag hij kans te hijgen: 'Ik - zal je iets vertellen! H-haal ze weg - ik zal praten!'
  
  Kojak gebaarde zijn mannen op één na alle stenen weg te halen. Hij schoof zijn stoel een stukje dichterbij. 'En, Carter? Geef je toe dat je Carter bent?' De lucht in de studio was heet en stonk, maar het was de zoetste lucht die Nick ooit had ingeademd. Hij vulde zijn longen steeds opnieuw, genoot ervan, slikte de lucht in, terwijl de steen op en neer ging. 'En?' Kojaks stem klonk nu scherp.
  
  'Ik ben Carter niet,' zei Nick koppig. 'Maar misschien kan ik je iets vertellen dat je niet weet. Iets dat je voor je eigen voordeel kunt gebruiken. Er is iemand die jouw meisjesorganisatie gebruikt om dope het land in te smokkelen!' Die iemand kon natuurlijk Bela Kojak zijn. Maar het zou hem misschien wat respijt geven.
  
  Hij keek strak naar Kojak. Voor de eerste keer scheen het aplomb van de man geschokt te zijn. Zijn gezicht verstrakte, en zijn ogen werden toegeknepen. Hij streek met zijn rijzweep langs zijn kin terwijl hij Nick aanstaarde. Ten slotte: 'Hoe weet je dat?'
  
  Nick vertelde hem over de melksuiker die in de drum was verstopt. 'Deze keer was het suiker,' zei hij. 'De vorige keer was het waarschijnlijk heroïne. Werner moet allerlei trucs toegepast hebben om het hier binnen te krijgen. Het punt is - met wie werkte hij samen? Als je daar achter komt, Kojak, heb je ze te pakken! Dan kun je ze chanteren en je fortuin maken. Of anders kun je ze bij de politie aangeven en krijg je misschien een beloning. Dat zou de veiligste manier zijn, Kojak. Je weet dat heroïne in dit land het vuurpeloton betekent.'
  
  Nick sprak snel, wanhopig, probeerde seconden te winnen. Hij kon die stenen niet nog eens verdragen. Maar hij wist niet meer wat hij moest zeggen. Kojak keek hem met toegeknepen ogen aan.
  
  Toen kreeg hij de inspiratie. Het kon hem nog enkele minuten respijt opleveren.
  
  'Paulus Werner had het in Londen over een man - dr. Miljas Eros. Hij deed erg geheimzinnig over hem, scheen niet veel van hem te weten. Maar ik kreeg de indruk dat die Eros een belangrijke jongen is en dat iedereen in Hongarije bang voor hem is. Ken jij hem, Kojak? Misschien zit hij achter de dope-organisatie? Werner werkte met hem samen, zonder dat jij er iets van wist.' Het was puur verzinsel. Maar met de woorden won hij tijd. Won hij leven.
  
  Bela Kojak reageerde op een merkwaardige manier. Hij lachte dit keer niet. Hij glimlachte alsof hij een geheim kende. En toen gebaarde hij naar de mannen om de laatste steen van Nicks borst weg te nemen. Daarna gaf hij een bevel in het plaatselijke dialect dat Nick niet begreep.
  
  De twee mannen verdwenen.
  
  Kojak liep weer naar Nick toe. Hij trok met de top van de rijzweep een spoor over het met zweet besprenkelde gezicht van de AXE-man. 'Je bent bepaald een opmerkelijk man, Carter. Je bent een moordenaar, je bent uiterst vernuftig, en je weet bepaald hoe je voor je leven moet kletsen. Nou, voor het moment heb je die slag gewonnen. Ik ga je niet doden. Je bent er werkelijk in geslaagd me te bewijzen dat je Nick Carter bent. Ik heb de verhalen, de legende, gehoord, en vanavond heb ik het bewijs gezien. Ik ben benieuwd wie het meest voor je zullen betalen, Carter - de Russen of de Chinezen.'
  
  Kojak stak een sigaar op. De twee mannen kwamen terug en duwden een hoge kast op wieltjes voor zich uit. Ze zetten de kast neer op Kojaks aanwijzingen en vertrokken weer. Kojak wees op de kast. 'Weet je wat dat is?'
  
  Nick had zoveel mogelijk lucht ingeademd. Zijn kracht begon terug te keren. 'Nee, moet ik het weten?'
  
  Kojak stapte naar de kast en deed een deur open. Hij was leeg. 'Het is een goochelaarskast. We gebruiken hem af en toe voor de films. Nu zal ik je iets laten zien, Carter. O, ik weet dat je denkt dat ik gek ben. Doet er niet toe. Zoiets amuseert me. Ik heb een hoog ontwikkeld gevoel voor drama. Soms zie ik me zelf als dr. Caligari. Let nu alsjeblieft goed op, Carter.'
  
  Bela Kojak stapte in de kast en deed de deur dicht. Nick bleef diep ademhalen. Volslagen gek, dacht hij, maar zolang hij spelletjes speelt kan ik ademhalen. Hij beproefde de boeien waarmee hij aan de ringen bevestigd was. Dat had geen zin. Het enige dat hij eigenlijk bereikt had, waren een paar minuten respijt, een paar minuten langer leven. Hij vertrouwde niet op Kojaks belofte hem niet te zullen doden. De deur van de kast ging open en er stapte een man uit. Nick keek met grote ogen toe. Het was een lange, slanke heer die door een van de betere Londense zaken gekleed had kunnen zijn. Een gleufhoed; stijve witte boord met discrete das; een onberispelijk gesneden kostuum met overslag; glimmende, met de hand gemaakte schoenen; reebruine handschoenen met een wandelstok. En als finishing touch - een monocle.
  
  De man boog. 'Mag ik me voorstellen, meneer Carter? Ik ben dr. Miljas Eros, onderbevelhebber van de Hongaarse Staatsveiligheidspolitie.' Nick had de stem niet eerder gehoord.
  
  Killmaster keek, zag nauwelijks kans te voorkomen dat zijn mond openviel. Wat was er aan de hand?
  
  Nu vervolgde de man met de stem van Bela Kojak: 'Ik stel je verbijstering op prijs, Carter. Het is een compliment. Ja - ik ben zowel dr. Miljas Eros als Bela Kojak. Het titulaire hoofd van de Veiligheidspolitie is een dronkenlap en een homoseksueel. Hij heeft het veel te druk met zijn ondeugden om werk te kunnen verrichten. Maar hij heeft machtige politieke vrienden en kan niet geliquideerd worden - nog niet. Ik heb goede hoop voor de toekomst. Intussen doe ik het echte werk, op mijn eigen manier. Het is erg makkelijk om twee gezichten, twee persoonlijkheden te hebben. Ik heb ook twee appartementen met twee minnaressen. Twee, zou je kunnen zeggen, van alles.'
  
  'Behalve levens,' zei Nick. 'Heb je er daar ook twee van?'
  
  Eros Kojak nam de monocle uit zijn oog en poetste hem op. Hij liep naar Nick en porde hem met de wandelstok. Hij zuchtte. 'Met je gebruikelijke scherpzinnigheid heb je de vinger op de zere plek gelegd, Carter. Ik heb geen twee levens. Ik heb er maar één en ik ben erop gesteld. Ik wil het behouden. Maar jij maakt dat op het ogenblik erg moeilijk voor me. Waarom, Carter? Waarom moest je achter die zaak met de heroïne komen? Je hebt me een enorm probleem op mijn dak geschoven!'
  
  'Rot voor je,' zei Nick. 'Ik snap je dilemma. Ik ben schoon aan de haak een miljoen waard voor je -maar als je me verkoopt, ben je bang dat ik zal praten. Je hebt een hoge positie, dus moet je veel vijanden hebben. Eén woord over de heroïne en je gaat tegen de muur. Maar toch, als je me doodt, gooi je een miljoen dollar weg. Zoals ik al zei - rot voor je.' Eros Kojak wreef over zijn kin. 'Zoals je al zei - rot voor me. Maar ik hoef vanavond nog geen besluit te nemen. En er valt nog veel te doen. Neem me niet kwalijk.' Hij dook weer in de kast.
  
  Nick zou nog een poosje in leven blijven - tenzij Kojak Eros zijn voornemen ten uitvoer bracht. Hij had bijzonder weinig tijd, maar hij begon hoop te krijgen. Vroeg of laat moest iemand een fout begaan.
  
  Bela Kojak kwam uit de kast. Zonder iets tegen Nick te zeggen, liep hij naar de deur en gaf korte bevelen. Even later kwamen drie mannen binnen met een filmcamera op een driepoot. Kojak knikte naar de AXE-man. 'Maak wat opnamen. Flink wat. Vanuit alle mogelijke gezichtshoeken. En waar is die slet, Jina?'
  
  'Bij Josef, meneer. Dit is zijn nacht.' De drie mannen lachten.
  
  Haal haar,' beval Kojak. 'Als jullie hier klaar zijn, breng hem dan naar het slaapkamerdecor.'
  
  Een van de mannen maakte bezwaar. 'Maar dat decor is afgebroken. U had het gezegd.'
  
  Kojak keerde zich woedend om naar de man. 'Dan moet het weer opgebouwd worden! Schiet op.'
  
  Kojak knielde naast Nick Carter. Hij haalde een metalen doosje uit zijn zak en nam er een injectiespuit uit. 'Je hoeft niet bang te zijn,' stelde hij Nick gerust. 'Dit middel kan geen kwaad. Het is alleen maar om je medewerking te verzekeren.'
  
  Killmaster schold hem uit. Hij had nu niets meer te verliezen en hij voelde zich er beter door.
  
  Kojak hield de naald op.
  
  'Gebruik je geen alcohol?' vroeg Nick. 'Ik zou bloedvergiftiging kunnen oplopen en doodgaan.'
  
  Kojak ramde de naald in Nicks arm. 'Je bent een leukerd, Carter. Ik hoop echt dat ik je niet hoef te doden. Goed, laten we nu verdergaan met de filmopnamen. Ze zijn voor distributie bestemd, om te zien of iemand in Moskou of Peking je herkent. Ik ben er wel zeker van. Dan zullen we later een paar chantage-opnamen maken voor ons eigen plezier. Die zouden nog eens van pas kunnen komen.'
  
  Nick voelde zich reeds rustig en ontspannen. De zaken stonden er veel beter voor. Het zag er hoopvol uit. Hij voelde zich warm en behaaglijk, en een tikje slaperig. Die beste Kojak! Hij was misschien gek, maar toch geen slechte vent.
  
  Maar terwijl het welbehagen in hem opsteeg, vocht Nick ertegen. Hij zou de beheersing over zijn spieren en over zijn hersens verliezen. Dat was onvermijdelijk. Maar als hij de beheersing over een klein gedeelte van zijn hersens kon behouden, had hij een kans. Hij moest een deel van zijn brein vrijhouden, en dat was slechts via pijn mogelijk. Nick draaide zijn tong zo dat hij op zijn kiezen lag. Hij beet hard en proefde bloed. Hij moest het bloed doorslikken, niet laten merken wat hij aan het doen was. Maar het deed nog niet genoeg pijn. Hij moest harder bijten. Nog harder!
  
  Nick zweefde weg op een zachte roze wolk. Hij lag roerloos met een domme grijns op zijn gezicht, terwijl ze de boeien losmaakten en hem een trap ophielpen naar een slaapkamer. Er waren heldere lampen en een camera. Kojak, goede, ouwe Kojak, gaf bevelen. Ze brachten Nick naar het bed. Ah, dat verrukkelijke bed!
  
  Nick schoof zijn rauwe tong naar de andere kant van zijn mond en beet nogmaals hard. Hij stikte bijna in het bloed. Maar hij moest het volhouden. Als hij zich kon blijven vastklampen aan dat ene stukje van zijn hersens, zou hij gereed zijn als zijn kans zich voordeed. Dat zou trouwens nog wel even duren. Want nu lag er een vrouw naast hem op het bed.
  
  Vaag, door een hels gebrul heen, hoorde Nick dat Kojak iets zei. Woorden die vaag en beverig waren, maar die aldus schenen te luiden: 'Jina - jij weet wat je moet doen - met hem - neeneeneenee Jina - jij moet hem - zorg dat hij dat met jou doet...'
  
  Het was een verrukkelijk meisje, helemaal roze en wit en zacht. Ze kende alle trucjes. Sommige ervan had hij nooit eerder gedaan - maar het meisje fluisterde heet tegen hem, en hij deed ze.
  
  Nick slikte nog meer bloed en verschoof zijn tong weer. Het lukte, dacht hij. Hij had tenminste een vaag besef wat er aan de hand was. Maar het was moeilijk, God, het was moeilijk! Nooit had een ton veren zwaarder op zijn naaktheid gewogen dan deze kietelende, zachte veertjes - alleen waren het geen veertjes maar het haar van een vrouw.
  
  Zijn motorische zenuwen lieten hem een ogenblik in de steek en Nick ging bijna onder. Hij beet wild, terwijl hij Kojak aan het uiteinde van een trompet van een kilometer lang hoorde roepen.
  
  'Hij bijna weg - leg hem - Jina, verdomme!'
  
  De felle lichten gingen eindelijk uit. Nick klemde zich nog steeds vast. Als hij nog tien minuten had, dacht hij wanhopig. Tien minuten! Om me zelf een jaap te geven, te lopen, me voor mijn hoofd te slaan. In ijswater te baden. Tien minuten, en het lukt me. Hij wist dat hij bijna zover was toen hij Bela Kojak duidelijk begreep.
  
  'Breng hem naar de kerkers,' zei de man. 'In de tweede kelder. Niet waar we de meisjes stoppen, maar de maximale veiligheidscel. Met jullie drieën en hou je machinepistool gereed. Jullie zijn alle drie verantwoordelijk voor hem. En God helpe jullie als hij ontsnapt. Breng hem weg.'
  
  Hij was nog steeds bijzonder zwak, en moest van het bed geholpen worden, maar zijn denkvermogen begon terug te keren. Mooi zo. Maar zijn spierkracht was nog niet teruggekeerd, en zonder spieren kon hij niet veel doen. En een wapen! Hij moest een wapen hebben! Drie mannen. Drie tommyguns. Het enige dat hij had, was een verdoofd lichaam.
  
  Ze gingen een brede trap af. Hij hoorde een van de mannen zeggen: 'De tweede kelder! Hoe denkt Kojak dat we hem die trappen afkrijgen? Die zijn zo steil als een ladder van dertig meter. Dat haal je maar net als je nuchter bent.'
  
  Een andere man zei: 'Duw hem naar beneden, dan is het gebeurd.'
  
  'Je bent een idioot, Mulka. De baas wil niet dat hij afnokt. Jullie tweeën gaan vóór om hem op te vangen als hij uitglijdt. Ik laat hem aan zijn riem zakken.'
  
  Hij was dus weer aangekleed! Nick, die tussen twee van de mannen stommelde, streek met zijn vingers langs zijn been, voelde de tastzin terugkeren. Ja. Hij had zijn broek aan.
  
  Toen ze bij de steile, op een ladder lijkende trap kwamen die naar de stinkende duisternis van dit oude kruisvaarderkasteel voerde, wist Nick dat hij zijn wapen had gevonden. Het maakte geen verschil dat het wapen hem misschien ook zou doden - het was het enige dat hij had. Het was alles of niets.
  
  De eenvoudige verschuiving in de mathematische kans bracht de oplossing. Twee van zijn bewakers gingen eerst de trap af. Anders zou hij het nooit gered hebben.
  
  De twee mannen, die hun tommygun nu over de schouder droegen, deden een paar behoedzame stappen op de steile stenen treden. Ze waren uit de rots gehouwen en verliepen in een hoek van niet veel minder dan 45 graden. Het kon een dodelijke val betekenen. Nick slikte bloed en onderdrukte een grimmig lachje. Dat was precies wat hij in gedachten had: de dood.
  
  Opeens liet hij zich volkomen slap worden. De man achter hem vloekte en probeerde Nicks dode gewicht vast te houden. Hij wierp zijn tommygun over zijn schouder en sloeg beide handen om Nicks riem terwijl hij probeerde hem een paar treden omlaag te krijgen.
  
  'Verdomde schoft,' zei de man achter Nick. 'Ik wou dat we hem naar beneden konden gooien zodat hij zijn verdomde nek brak.'
  
  De trap was smal, net breed genoeg voor een fors gebouwde man. Nick bukte zich, zakte door zijn knieën, reikte achterwaarts en kreeg de man achter zich aan de achterkant van zijn knieën te pakken. Hij dook naar voren en wierp de man tegelijkertijd over zich heen.
  
  De andere twee waren drie treden onder hem. De vallende man raakte hen. Killmaster drukte zijn hoofd op zijn borst en spreidde zijn armen en stortte de verraderlijke trap af, terwijl hij de drie mannen met zich meesleurde.
  
  Allemaal tegelijk, dacht hij grimmig. Beneden tellen we de koppen!
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 11
  
  
  
  
  Het was een enorme val! Killmaster was enigszins in het voordeel omdat hij wist wat er gebeurde, en hij probeerde zich te beschermen achter de lichamen van de anderen. Desondanks viel het niet mee. Na de eerste vijftien meter maakte geen van de mannen een geluid. Nick zag kans zijn hoofd te beschermen maar hij raakte vrij veel vel kwijt en brak zijn linkerpols. Hij hoorde hem knappen vlak voor ze op de grond terechtkwamen.
  
  De verleiding om daar een paar seconden te blijven liggen was overweldigend, maar Nick verzette zich. Nu moest hij aan de slag, anders was alles verloren. Hij had, dit vluchtige moment, het verrassingselement aan zijn kant, en hij moest er het beste van zien te maken. En nu had hij maar één goede hand tot zijn beschikking!
  
  Hij drukte zich met die goede hand omhoog. Twee van de mannen waren bewusteloos of dood, maar de derde kreunde en probeerde overeind te komen. Nick pakte een van de tommyguns bij de loop. Hij zwaaide ermee als met een knots en sloeg de man de hersens in. Hij liep naar de andere twee, rolde hen met zijn voet op hun buik, en brak hun nek met de kolf van het machinepistool. Hij wilde niemand achter zich aan hebben.
  
  In zekere zin was die verschrikkelijke valpartij een voordeel geweest. Het had zijn herstel van het verdovende middel bespoedigd. Hij functioneerde weer bijna normaal. Hij hoorde water stromen en ontdekte dat er een kleine ondergrondse stroom door een stenen trog liep. Hij spendeerde een kostbare minuut door uitgestrekt in de trog te gaan liggen en het ijzige water over zich heen te laten stromen. Eén minuut! Hij telde tot zestig, dronk water, dwong zich toen weer op te staan. Een uur zou fijn geweest zijn.
  
  Nu zijn linkerpols onbruikbaar was, maakte hij zijn riem los en stak zijn hand ertussen. Op die manier was de hand tenminste uit de weg. Hij haalde de extramagazijnen van de lichamen en stopte ze in zijn zakken. Ze hadden hem zijn colbert weer aangetrokken en dat hielp. Hij sloeg twee van de tommyguns over zijn schouders, kruiste ze op zijn rug en onder elke arm, en klom de trap weer op. Door het derde machinepistool in de kromming van zijn elleboog te leggen en het goed te balanceren, kon hij het uitstekend redden.
  
  Toen hij de bovenste tree van de trap van de tweede kelder bereikte, zag hij een licht en hoorde hij gegiechel en gekreun. Het was onmiskenbaar een soort gekreun. Aan zijn rechterkant bevond zich een rij cellen. Uit een van de cellen viel een vaag licht. Daar kwam het gekreun vandaan.
  
  Nick sloop over de plavuizen en tuurde in de cel. Een van de bewakers was bij het meisje Jina en was hard op weg naar de eindstreep. Nick ging de cel geruisloos binnen en sloeg de hersens van de man in. Hij sneed de gil van het meisje met zijn grote hand af. Hij wilde deze arme slet die nergens van wist niet doden. Zij was geen amazone uit een liquidatiekamp. Dus maakte hij haar bang. Hij bracht zijn bloedende, gehavende, smerige gezicht vlak bij het hare en fluisterde: 'Ik laat je leven, meisje! Ik sluit je op. Eén kik en ik kom terug en snij je keel van oor tot oor open. Begrepen?'
  
  Het enige dat het arme schepsel kon doen, was knikken. Alleen God kon haar verlossen van deze demon die daar water en bloed stond te lekken en drie machinepistolen bij zich had.
  
  Nick sloot haar op en liep de brede trap naar de eerste kelder op. Hij was nu op alles voorbereid, maar zag niemand. Afgezien van het gezoem van een elektrische generator viel er geen geluid te horen. Was Kojak vertrokken? Teruggegaan naar de villa om zijn ontdekking te melden? Nick betwijfelde het. Hij had het gevoel dat Kojak met de Blackstones evenzeer een dubbel spel speelde als hij met alles en iedereen deed.
  
  Hij liep zo geruisloos mogelijk door een lange gang met een cementvloer. De lichten flikkerden vaag en onzeker toen de generator even weifelde en weer verderging. Links en rechts zag hij decors en geluidsapparatuur. Dit was een behoorlijk grote organisatie. Ze moesten alleen het omhulsel van het oude kasteel hebben laten staan en opnieuw begonnen zijn.
  
  Hij kwam bij een decor dat kennelijk gereed was voor opnamen. Hij zag tractoren en andere landbouwmachines op draaitafels, een klein scherm en een schoolbord. Kojak had de waarheid verteld - hij was klaar voor het Comité en alle dubieuze seksdecors waren opgeborgen.
  
  De stilte begon in te werken op Nicks zenuwen. Killmaster had veel meegemaakt en was verdomd kwaad. Hij had overal pijn en wilde de zaak nu wel eens afmaken. Hij stak over naar de andere kant en kwam in een gang die naar verf en aceton rook.
  
  Op hetzelfde ogenblik hoorde Nick ergens in het gebouw een zacht geluid. Hij kon het niet identificeren. Iemand had ergens tegenaan geschopt, een deur te hard dicht gedaan, of metaal tegen metaal laten slaan. Het punt was, en Nick grinnikte, dat het een steels geluid was geweest. Hij werd gevolgd.
  
  Nick ging op de reuk af en vond de schat: de kamer met de verf. Ernaast was een kamer met metalen kasten waar stapels filmblikken op lagen, misschien een honderd blikken. Nick begon de film door de kamer te verspreiden, smeet het celluloid overal neer tot het leek alsof er een groot dier uitgebeend was. Met de uiteinden van de film in zijn hand dook hij de deur uit en ging terug naar de kamer met de verfblikken. Terwijl hij dit deed, knipoogde een rood oog aan het eind van de gang en een kogel ketste tegen de muur vlak bij hem.
  
  'Veel plezier, zwerver,' zei Nick. Hij liet een kogelregen door de gang vliegen. Om hem even bezig te houden. Hij meende dat het Kojak was, een verwarde Kojak, die nog niet wist wat er precies was misgelopen. De man was waarschijnlijk geen lafaard. Dat beviel Nick. Hij goot verf op de grond, legde de uiteinden van de film als lonten in de verf. Hij rende naar de deur en vuurde nog een salvo af door de gang. Toen rende hij terug naar het enige raam in de kamer en trapte het luik los. Hij ging schrijlings op de vensterbank zitten en keek omlaag. Onder zich zag hij slechts een diepe, donkere leegte. Nick hield er niet van zich in het onbekende te laten vallen, maar hij moest wel. In de verte zag hij de beweeglijke glinstering van de Donau. Er waren geen sterren en de nacht was zwart, niettemin wist hij dat de dageraad over een uur of twee zou aanbreken.
  
  Hij had een groot blik terpentine in de verfplas laten staan. Hij vuurde de tommygun nu af, liet de kogels in het blik en de kamer slaan. De verf begon te branden. De film vatte vlam met een ruisend geluid en het vuur schoot de kamer uit. Nick liet zich van de vensterbank vallen.
  
  Hij viel ongeveer drie meter omlaag in zachte modder. Hij was van de buitenkant van het kasteel op de rivieroever gevallen. Hij kwam onmiddellijk overeind en rende weg, terwijl de tommyguns ratelden en hem verwondden. Hij herinnerde zich de brug waar ze op de heenweg overheen gereden waren, en hoopte dat het de enige weg naar binnen of naar buiten was, want als Kojak een achteruitgang kende, kon hij alles wel vergeten. Dan kreeg hij de schoft nooit te pakken.
  
  Nick volgde de met mos begroeide kasteelmuur naar de oprit. Daar, rechts van hem, was de brug. Vroeger moest het een ophaalbrug geweest zijn, nu waren het slechts een aantal planken over een diepe, droge slotgracht. Daarachter lag de binnenplaats waarheen hij gebracht was. De ruwe stenen van de binnenplaats begonnen zich al door het vuur te kleuren. Hij hoorde een donderende explosie toen een vat ontplofte. Het zou een mooie brand worden. Maar afgezien van het geknetter van de vlammen en de ontploffingen, heerste er dezelfde griezelige stilte. Nick besefte wat er gebeurd was. Hij had ze allemaal te pakken gekregen, behalve Kojak. Dat was het, of anders had een aantal van de mannen al de wijk genomen.
  
  Nick stak de brug niet over. In plaats daarvan drukte hij zijn hakken in de oever en liet zich in de slotgracht glijden. Toen ging hij moeizaam aan de andere kant omhoog en vervloekte zijn gebroken pols. Bovenaan de gracht liet hij zich vallen, legde de drie tommyguns rechts van zich neer, en wachtte. De binnenplaats werd nu goed verlicht door de vlammen en hij zag de Skoda en de jeep. Hij hoopte dat Kojak de Skoda zou nemen. Hij wilde zelf de jeep hebben en hij wilde hem niet kapotschieten.
  
  Hij begon te tellen. Drie minuten nadat hij begonnen was, kwam Kojak uit het brandende binnengebouw rennen. Hij rende zigzag en gebukt, met een lang pistool in de hand. Hij rende naar de Skoda. Nick knikte goedkeurend.
  
  De motor van de Skoda brulde. De banden gilden toen Kojak de wagen rond zwenkte en naar de poort reed. Hij had de koplampen niet ontstoken. Killmaster liep naar het midden van de weg en liet de tommygun los op de naderende auto. Het wapen sloeg terug en probeerde omhoog te gaan. Hij trok zijn gewonde arm uit zijn riem en legde hem over de loop van het ratelende wapen om het in rechte lijn te houden. Hij vuurde het hele magazijn op de voorruit af. Op het laatste ogenblik liet hij de tommygun vallen, dook opzij en rolde de oever van de slotgracht af.
  
  De Skoda miste de brug en rolde eveneens de slotgracht in. Hij stuitte tegen de andere kant, kaatste terug, sloeg om en begon te branden. Nick klom weer uit de gracht, raapte een van de machinepistolen op en vuurde nog een magazijn in de brandende auto af. Toen rende hij naar de jeep, met het resterende machinepistool in zijn goede hand.
  
  Hij wilde net in de jeep stappen toen hij aan het meisje dacht.
  
  'Verdomme!' Hij draaide zich om en rende het kasteel in. Het was er nu een hel, maar de vlammen bleven nog voornamelijk tot de decors en de studio beperkt. Nick sleepte het gillende, hysterische meisje naar de binnenplaats en gaf haar een duw in de richting van de poort. 'Schiet op.'
  
  Hij had een tommygun op de stoel naast zich liggen toen hij in de jeep naar de villa stoof. Toen hij de verharde weg bereikte, keek hij achter zich. De lucht boven het kasteel gloeide. De brand zou de aandacht trekken, en spoedig ook. Het werd hoog tijd dat Pam en hij verdwenen. Hij had zijn werk gedaan. En op dat moment rook hij iets branderigs. Hij keek omlaag en zag dat zijn broek bij de knieën brandde. Hij moest de jeep een ogenblik stilzetten om de vlammen met zijn goede hand te doven.
  
  De koplampen van de jeep pikten hen op terwijl ze op de weg voor hem uit renden: Michael Blackstone en zijn vrouw, en Mona Manning. Nick trapte op de rem, stuurde de jeep een ogenblik met zijn knieën, en vuurde een salvo boven hun hoofd af. De drie bleven staan, draaiden zich om en keken naar hem met gezichten die in de koplampen spookachtig wit waren. Ze schenen geheel reisvaardig. Mona Manning had een grote handtas bij zich. Sybil Blackstone droeg een valies. De buit, dacht Nick. Hij stapte uit, maar zorgde ervoor dat de lichten op het drietal gevestigd bleven. Hij richtte de tommygun op hen terwijl hij naar hen toe liep.
  
  Nick sprak tegen Blackstone. 'Ik doe het woord. Jij luistert en geeft antwoord. De vrouwen houden hun mond.'
  
  Michael Blackstone scheen niet bang te zijn. Zijn gelijnde gezicht was uitdrukkingloos toen hij vroeg: 'Wie ben jij voor de duivel?'
  
  'Ik zei dat je je mond moest houden. Draai je om.' Hij betastte Blackstone. De man was niet gewapend. Nick keek naar de vrouwen. Mona Manning had een lange minkmantel aan. Sybil Blackstone droeg een pantalon en een zware jas. Ze konden van alles bij zich hebben, maar dat moest hij maar riskeren. De tijd drong.
  
  'Waar zijn de meisjes die je opgesloten had?' snauwde hij tegen Blackstone.
  
  'Ze zijn nog opgesloten. Dat leek ons het beste. De politie vindt ze wel. We kunnen ze bepaald niet in de boot meenemen.' Blackstone wees naar de plek waar het schip in de Donau lag.
  
  'Hoeveel knopen vaart dat ding?' Nick keek naar de lucht boven het kasteel. Hij was nu gloeiend rood. Het lag voor de hand dat er spoedig mensen zouden komen.
  
  'Dertig knopen,' zei de filmregisseur. 'De snelheid is opgevoerd.'
  
  Nick wees met de tommygun naar het drietal.
  
  'Okay. Luister nu goed. Jullie drieën gaan de oprit op. Ik zet jullie in de jeep. Als we bij het huis komen, wil ik dat jij' - hij zwaaide met de tommygun naar Sybil Blackstone - 'naar binnen gaat en al die meisjes vrijlaat. Breng het Engelse meisje bij mij. Haar naam is Pamela Martin. En zorg ervoor dat ze in goede conditie is!'
  
  'Ze is misschien nog verdoofd,' zei de vrouw. 'Dat doen we om ze rustig te houden. Het is onschadelijk spul.'
  
  'Ik niet,' zei Nick. 'Kom op. En vlug wat!'
  
  Mona Manning had niets gezegd. Nu keek ze Nick met vorstelijke verachting aan en wendde zich tot Blackstone. 'Wie is die vlegel, Mike? Ik wil hem niet als hoofdrolspeler, dat kan ik je wel vertellen.' Blackstone pakte haar bij de arm. 'Kom mee, Mona-lief. We moeten doen wat hij zegt. Het is een soort repetitie.'
  
  Nick reed hen de oprit op, met de tommygun op de bank naast zich. Hij hield Blackstone en Mona Manning bij zich op het parkeerterrein terwijl Sybil het huis in rende. Hij nam een risico en wist het. Eén ding waarover hij zich geen zorgen hoefde te maken, was dat ze de politie zou opbellen!
  
  Maar de vrouw kwam bijna onmiddellijk terug met Pam. Toen het meisje Nick zag, aarzelde ze, verontrust door zijn uiterlijk.
  
  'Het is in orde, kindje,' zei Nick. 'Onder al dit vuil klopt een hart van goud.'
  
  'Nick! Nick! O, mijn God - Nick!' Ze wierp zich in zijn armen. Ze huilde. Ze leek niet verdoofd en droeg slechts een goedkope katoenen pyjama.
  
  Nick gebaarde met de tommygun naar Mona Manning. 'Geef haar je mantel.'
  
  'Dat doe ik niet! Mike, dit beest. . Ze trok de minkjas vast om zich heen.
  
  Nick rukte de jas van haar lichaam en wierp hem naar Pam. 'Alsjeblieft, schatje. Kom nu tot je zelf, en luister. We zijn nog niet veilig, maar we hebben een kans. Luister allemaal. Ik ga met die boot de rivier op en probeer naar Oostenrijk te komen. Jullie kunnen meekomen of blijven, wat je maar wilt. Het kan mij niks verdommen. Maar we gaan nu!' Hij wenkte Pam. 'Ga in de jeep zitten.'
  
  Mona Manning had onder de minkjas niets anders aan dan een beha, een gordeltje en kousen. Ze beschermde haar borsten en jammerde: 'Ik heb het koud.'
  
  Nick draaide zich om naar Michael Blackstone. 'En? Kom je mee of blijf je hier?'
  
  'Ik kom,' zei Blackstone. Hij trok zijn corduroy jasje uit en wikkelde het rond Mona Manning. 'Ik zorg voor haar. Zij gaat ook mee.'
  
  'Je bent gek!' zei Sybil Blackstone fel. 'Ze nagelen je aan het kruis als ze je ooit in Amerika terugkrijgen, Michael. Is één keer niet genoeg geweest?'
  
  Nick duwde Blackstone en Mona Manning naar de jeep. 'We hebben geen tijd meer om te kletsen. Instappen!'
  
  Sybil Blackstone legde haar handen op haar heupen. 'Ik blijf hier.'
  
  'Gelukgewenst,' zei Nick. 'Doe mijn groeten aan de geheime politie.' Hij stoof met de jeep de oprit af. Zijn borstkas krampte onverdraaglijk samen en hij wist wat dit betekende. Hij had een punt bereikt waar seconden veel verschil konden uitmaken.
  
  Het was op het nippertje. Terwijl de boot in een golf van wit water van de steiger vertrok, zag Nick twee auto's komen aanstuiven en bij de oprit stoppen. Een dozijn rode ogen knipoogden in de schemering. De schoften schoten op hen zonder goed te weten waarom.
  
  'Schietgrage schoften,' zei hij. Michael Blackstone die achter het stuurwiel stond, lachte scherp en vreugdeloos. 'Ze zullen een radioboodschap doorgeven. We halen het nooit naar Oostenrijk.'
  
  'We kunnen het proberen.'
  
  Blackstone keerde zich om en keek Nick even aan, en zijn gelijnde gezicht stond somber in het zwakke licht van het kompashuis. 'Wie ben je, kerel? Je dringt ons leven binnen als een orkaan, verknoeit het werk van jaren, en nu sleep je ons allemaal mee de dood in. Ben je wel een mens? Of een natuurelement? Of misschien de duivel?'
  
  'Ik ben een agent van de Verenigde Staten,' zei Nick. 'En zelfs nu speel je nog komedie. Hou je mond en vaar verder!'
  
  Nick liep naar het gangboord en riep: 'Pam!'
  
  Ze verscheen in de donkere deuropening. Ze voeren zonder lichten.
  
  'Ja, Nick?'
  
  'Alles in orde met je?'
  
  Ze maakte een geluid dat het midden hield tussen een snik en een giechel.
  
  'Ik zal nooit meer zijn die ik was. Nooit! D-denk je dat we het halen, Nicklief?'
  
  'We halen het,' zei Killmaster met een zekerheid die hij niet voelde. 'Hoe gaat het met onze beroemde filmster?'
  
  'Ze zit in een hoek van de kajuit naar de grond te staren. Ik heb een deken om haar heengeslagen. Ze denkt dat ik haar kapster ben of zoiets.'
  
  'Okay. Hou een oogje op haar. Ze is gek, maar ze kan gevaarlijk worden. Duim voor ons, liefje, en als je weet hoe je moet bidden, kan ook dat nuttig zijn. Hij nam het stuurwiel over van Blackstone om de boot te beproeven. Het grote schip stormde op volle kracht stroomopwaarts. Tot dusver hadden ze geen ander verkeer gezien dan een sleep aken aan bakboord.
  
  'Jij woont hier in de buurt,' zei Nick. 'Hoe lang duurt het nog eer het dag wordt?'
  
  'Binnen een uur.'
  
  'En hoe lang duurt het met deze snelheid voor we bij de grens zijn?'
  
  'Ongeveer even lang.'
  
  De tommygun schurkte tegen hem en hij schoof hem op zijn rug. 'Dat zal op het nippertje zijn.'
  
  'We halen het nooit,' zei Blackstone. 'Je weet niet wat je je op je hals haalt - wie je ook bent. Ik zal je iets vertellen: ze hebben overal patrouille- en bewakingsboten. De patrouilleboten zijn bewapend met 50 mm-kanonnen. Ze schieten de Mona binnen een minuut lek.'
  
  'Misschien wel, misschien niet. Ze kunnen altijd nog missen.'
  
  'Ze missen niet. Ze zijn gewaarschuwd, en 's nachts is er trouwens geen verkeer toegestaan op dit stuk van de rivier. Zodra ze ons horen of zien, komen ze achter ons aan. Zelfs als ze ons niet te pakken krijgen, hebben ze de barrières nog.'
  
  Nick tastte in zijn zak naar een sigaret, hoewel hij wist dat hij er geen had. Hij vond de pijp van Jacob Werner en smeet hem heftig overboord. Hij verafschuwde pijpen. Hij wendde zich tot Blackstone die als een uitgerekte pilaar in de schemering van de kleine stuurhut stond. 'Heb je een fatsoenlijke sigaret?'
  
  Blackstone gaf hem een sigaret en stak hem voor hem aan. Nick inhaleerde tevreden. 'Vertel me nu wat die barrières te betekenen hebben.'
  
  'Drie rijen over de hele breedte van de rivier. Kabels met stalen netten. Ze worden op bepaalde uren opgehaald en neergelaten om verkeer door te laten, maar alleen verkeer dat gecontroleerd is. Ze zijn nu natuurlijk neergelaten. Het is onmogelijk erdoorheen te komen.'
  
  Ze voeren door een brede bocht in de rivier en de motoren gierden als demonen. Nick bleef zo dicht als hij durfde aan de kant van de oever. 'Zijn hier ondiepten? Zandbanken?' Als ze vastliepen, was alles verloren.
  
  'Niet voor zover ik weet. Maar ik ken deze rivier niet zo goed. Ik ben geen loods.'
  
  Ze kwamen de bocht door. Nick bleef dicht langs de oever varen en liet het schip over het water scheren. Hij wierp een blik naar het oosten. Was dat een vage lijn van paarlemoer die zichtbaar werd?
  
  Naast hem zei Blackstone: 'Verder is het een recht stuk. Ongeveer dertig kilometer. We komen er zo net bij het aanbreken van de dag.' Hij lachte. Er klonk een toets van oprechte geamuseerdheid in door.
  
  'Vind je het leuk?' vroeg Nick zuur.
  
  'Niet bepaald.' Maar de man lachte weer. 'Ik bedacht net dat ik bijna van gedachten veranderd ben wat dat teruggaan betreft. Sybil had gelijk. Ik geloof niet dat ik bet zou kunnen verdragen. Ik neem aan dat ik wegens landverraad berecht zou worden?' Nick haalde zijn schouders op. 'Dat is mijn zaak niet. Maar je hebt wel een mooi moment gekozen om van gedachten te veranderen!'
  
  'Ja. Ik ben tenminste consequent. Op die manier heb ik mijn hele leven geruïneerd.'
  
  'Vertel me, voor je medelijden met je zelf begint te krijgen, iets over de installaties aan land, Blackstone. Prikkeldraad, neem ik aan. Wachttorens?'
  
  'Dat geloof ik wel. Ik weet het echt niet - ik heb nooit geprobeerd hier weg te komen. Maar ik heb gehoord dat het prikkeldraad doorloopt tot aan het water. En er zijn onderwaterobstakels om ervoor te zorgen dat je er niet omheen kunt.'
  
  'Dat,' zei Killmaster, 'wordt erg leuk en gezellig.'
  
  Na een korte stilte vroeg Blackstone: 'Heb je er bezwaar tegen als ik naar beneden, naar Mona ga? Ik kan hier toch niets doen. Mona heeft me nodig, de arme stakkerd.'
  
  'Ga je gang en stuur Pam naar boven. Maar probeer geen geintjes.'
  
  'Wat zou ik kunnen proberen?' vroeg Michael Blackstone terwijl hij de stuurhut verliet.
  
  Na een korte aarzeling moest Nick toegeven dat de man gelijk had. Ze zaten, letterlijk, allemaal in hetzelfde schuitje: zinken of zwemmen ...
  
  Pam kwam de stuurhut binnen. Ze klemde zich vast aan zijn arm en legde haar hoofd op zijn schouder. Ze beefde. In een poging haar op te vrolijken zei Nick: 'Als we hier levend uitkomen, mag je die bontjas houden. Zo'n mink kost een fortuin.'
  
  Ze kuste hem op de wang. 'God, je ruikt afschuwelijk! En ik hou zo van je! Haal ons hieruit, lieverd. Haal ons hier alsjeblieft uit. Dan zal ik de rest van mijn leven met je naar bed gaan.'
  
  'Daar kon ik je wel eens aan houden,' zei hij. 'En ...' Ze hoorden het schot beneden. Pam klemde zich aan zijn arm vast. 'Mijn God ...'
  
  Nog een schot. Nick zei: 'Ga eens beneden kijken, maar wees voorzichtig.'
  
  Mona Manning, dacht hij, had het vuurwapen in die grote handtas moeten hebben. Waarschijnlijk had Blackstone het erin gestopt, en had Mona niet eens geweten wat ze bij zich droeg.
  
  Pam kwam terug. 'Ze zijn allebei dood,' zei ze. Haar stem klonk gespannen maar vast. 'Ik - ik denk dat hij haar eerst heeft doodgeschoten en toen zich zelf.' Nick knikte. 'Hij zei tegen me dat hij van gedachten was veranderd wat teruggaan betreft. Het is beter voor ze - het zou de gevangenis voor hem en het gesticht voor haar geworden zijn.'
  
  Uit een ooghoek zag hij aan bakboord de patrouilleboot stroomopwaarts opdoemen. Het was nog donker, maar hij zag het witte glinsteren van de boeggolf die opgeworpen werd.
  
  'We hebben gezelschap,' zei hij tegen Pam. 'Zoek een lijn. Schiet op!'
  
  'Een lijn?'
  
  'Een touw, verdomme! Schiet op!'
  
  Hij dacht niet dat de patrouilleboot tijd zou verknoeien aan de formaliteit van een schot voor de boeg. Dat gebeurde ook niet. De eerste patroon raakte de Mona laag in de achtersteven. Het grote
  
  vaartuig begon te slingeren. Onmiddellijk verloor de boot snelheid. Nick meende de eerste barrière voor zich te zien.
  
  Pam kwam terug met een rol halfduims touw. 'Dat is het enige wat ik kon vinden.'
  
  'Mooi zo. Pak het mes uit mijn riem en ...'
  
  Een patroon vloog door de kleine stuurhut zonder te ontploffen. Pam klemde zich aan hem vast. 'O ... o...!'
  
  'Blijf kalm,' zei Nick ruw. 'Snij genoeg van dat touw af om ons afzonderlijk aan elkaar te binden. Een lus om jou heen, dan ongeveer twee meter speling en dan een lus voor mij. Pak mijn linkerarm, stop de hand in mijn zak, en bind hem dan stevig vast.'
  
  Hij week nu uit naar stuurboord, voer in een hoek aan op de oever waar de eerste barrière eindigde. Waar de prikkeldraadversperring op het land begon. Als ze enige kans hadden, dan lag die daar.
  
  Het meisje werkte snel. Haar handen bleken vast en kordaat toen ze zijn instructies opvolgde.
  
  Een lange witte lichtstraal pende hen vast als insekten op een plank. 'Hou het stuur even vast,' beval Nick. 'En vaar rechtdoor zoals hij nu gaat.'
  
  Hij trok de riem van de tommy gun over zijn hoofd, legde de loop op de reling en gaf een lang salvo op het zoeklicht, waarbij hij hoog vuurde en de kogelbaan berekende. Het licht ging uit. Een seconde later schenen er twee nieuwe stralen op de Mona, die van verschillende kanten samenvloeiden. 'Verdomme!' zei Killmaster. Hij vuurde het magazijn leeg, liet het machinepistool toen overboord vallen. Hij nam het stuur over van Pam. 'Haal alles uit mijn zakken en gooi het overboord. Die mantel ook.
  
  Sorry. Als ik het overleef krijg je een andere van me.'
  
  Ze deed wat hij gezegd had. Hij glipte uit zijn jasje en ze gooide het' overboord. Een nieuwe patroon raakte de voorplecht. De Mona stoof nu op de barrière af. Geen vijfhonderd meter meer, dacht Nick. Vier, vijf patronen raakten hen tegelijk. Eén schakelde de motoren uit en twee raakten de Mona een flink stuk onder de waterlijn. Een volgende patroon sloeg de helft van de stuurhut weg. De Mona helde over en begon te zinken.
  
  Killmaster greep het meisje vast. 'Blijf zo lang je kunt onder water! Volg me - ik trek je met me mee.' De Donau was koud en somber en vies donkerbruin. Nick dook diep omlaag, zwom toen met krachtige slagen. Pam was van het begin af een zware last. Ze kon hem niet bijhouden. Hij had haar niet verteld - er was geen tijd voor en hij zou het haar in ieder geval bespaard hebben - dat hij ruim vier minuten onder water kon blijven en dat zij hetzelfde moest doen. Het arme kind zou zo goed als verdrinken. Misschien kon hij haar weer bijbrengen.
  
  De eerste barrière was makkelijk genoeg. Er was ruimte tussen net en bodem en Nick gleed eronderdoor als een vis. Maar Pam begon al te worstelen en te trappen om naar de oppervlakte te komen. Ze had geen lucht meer en haar instincten waren haar nu de baas. Nick zwom grimmig verder en trok het trappelende meisje achter zich aan.
  
  De tweede barrière reikte bijna tot aan de rivierbedding. Nick groef wild en wierp modderkolken om hen heen. Ze was nu een dood gewicht aan het touw. Toen hij erdoor was, moest hij terug langs het korte touw, rondtasten in het duister en haar roerloze lichaam door de gleuf in de modder trekken. Het was beter dat ze nu buiten westen was. Zo kon hij makkelijker met haar manoeuvreren.
  
  Hij moest de derde barrière met pure krachtsinspanning optillen. Hij dacht dat er nu drie minuten verstreken waren. Zijn longen begonnen pijn te doen. Zijn krachten namen af. Op de een of andere manier kon hij het stalen net ver genoeg optrekken om eronderdoor te rollen en het meisje met zich mee te trekken. Hij had bijna geen adem meer. Een mes sneed door zijn longen ...
  
  Maar ze waren er bijna. Ze zouden het misschien nog halen. Eén minuut nog ...
  
  Hij stokte. Pam was ergens aan blijven haken. Nick had overal pijn, een marteling in zijn gekwelde lichaam. Hij draaide zich om en tastte weer achter zich, voelde haar slappe, in pyjama geklede lichaam. Ze zat vast aan het prikkeldraad, prikkeldraad dat rond een gebogen metalen haak gewikkeld was. Hij klauwde wild aan het draad. Het lukte niet. Ze zat vast. Zij zaten nu allebei vast. Hij rukte met zijn goede hand aan het prikkeldraad, zodat zijn huid openscheurde, en hij rukte en trok en rukte.
  
  Ze kwam los. Zijn longen waren één en al pijn. Hij zwom naar boven, voelde de duisternis, de dood naderen. Nog een slag - nog een - nog een - nog niet ademhalen - nog niet ademhalen - ga door, ga door...
  
  Killmaster kon slechts enkele seconden bewusteloos geweest zijn. Hij ontdekte dat hij adem kon halen als hij zijn hoofd omdraaide. Hij lag in modder met niet meer dan twee centimeter water. Het was donker, heel donker, en hij besefte dat hij zich in een kleine kreek of uitstulping van de rivieroever bevond. Hij zag bomen boven zich die de dageraad afdekten. Nick bewoog zich en raakte het koude lichaam van het meisje aan.
  
  Haar pyjamajasje was aan het prikkeldraad blijven hangen. Hij legde een oor onder een koude, stevige borst en luisterde. Niets. Kreunend keerde hij haar om in de modder, hield haar gezicht met zijn goede hand boven het water, en ging op haar zitten. Hij liet zijn knieën onder de ribben in haar lichaam zinken. Op en neer - op en neer ...
  
  Pam bewoog zich, rilde. Ze maakte een gesmoord geluid. Nick draaide haar op haar rug en begon, terwijl hij haar hoofd boven water hield, in haar mond te ademen.
  
  Er bewoog iets op de oever, onder de bomen. Een hete straal wit licht viel op hen. Killmaster dacht: we hebben dus toch verloren! Ze hebben ons te pakken!
  
  Naar de hel ermee. Hij had alles gedaan wat een man kon doen. Hij was aan het eind van zijn krachten. Hij bleef in Pams mond ademen en wachtte op het scherpe bevel of misschien op de kogel waar de naam Carter op stond ...
  
  'Welkom in Oostenrijk,' zei een vriendelijke stem.
  
  
  
  
  
  Hoofdstuk 12
  
  
  
  
  Ze probeerden Nick een week in een AXE-ziekenhuis te houden. Hij maakte zo'n kabaal dat ze hem na twee dagen lieten gaan. Met zijn linkerpols in het gips ging hij op bezoek bij Hawk.
  
  De oude man was blij hem in levenden lijve te zien en zei het. Hij straalde niet - Hawk straalde nooit -maar hij was blijkbaar erg tevreden over zijn kampioen. Hij begon met te vragen of Nick zijn, Hawks, handtekening op het gipsverband wilde hebben. Toen Killmaster te kennen gaf dat hij het wel zonder die eer kon stellen, lachte de oude man metterdaad.
  
  'Je hebt goed werk gedaan,' zei hij. 'Een mooi karwei. Volgens alle rapporten is alles opgeruimd. Ik dacht zo dat je een lang verlof verdiend had; een maand?'
  
  'U bent te goed, meneer.' Nicks stem klonk koud. 'Ik heb nog twee weken te goed van mijn laatste verlof waar u me uitgehaald hebt voor deze missie. Weet u nog?'
  
  Hawk rukte het cellofaan van zijn sigaar. 'Hm - dat is zo. Dat had ik vergeten. Neem dan zes weken op, jongen. Je hebt het verdiend.'
  
  Op Hawks verzoek bracht Nick een uit gebreid mondeling rapport uit. Hawk luisterde zonder hem te onderbreken, greep toen een velletje papier van zijn bureau. 'Dat heldert de zaak van het spul in de drum op - van die kleine pakjes. Toen onze technici in Gibraltar de wapens in de drum legden, vonden ze het spul. Ze hebben het niet aangeraakt, volstrekt met rust gelaten, maar ik heb hier een rapport dat vermeldt dat je als bijverdienste waarschijnlijk dope smokkelt. De districtsofficier voor het Middellandse Zeegebied heeft het in vijfvoud ingediend.' Nick haalde zijn schouders op. 'Met mijn reputatie kun je het hem niet kwalijk nemen. Wee de wolf, u weet wel...'
  
  Hawk glimlachte rond een onaangestoken sigaar. 'Je staat in Hongarije in een kwade roep, jongen. Dat staat vast. En het zal voorlopig wel een ongezond land voor je zijn.'
  
  'Het was ditmaal ook niet bepaald een vakantiereisje,' zei Nick scherp.
  
  'Die Bela Kojak van je was niet meteen dood, weet je. Volgens mijn inlichtingen is hij in het ziekenhuis gestorven, terwijl hij iets over AXE mompelde.'
  
  'Terug naar de schietbaan,' zei Nick somber. 'Ik kan zelfs niet meer schieten. Laten we het onder ogen zien.'
  
  'Er is wat rumoer in de Verenigde Naties geweest,' vervolgde Hawk. 'De gebruikelijke toestand - verontwaardiging over de manier waarop Amerikaanse agenten opereren op het heilige grondgebied van de Volksrepublieken, dat soort dingen. Het loopt wel met een sisser af.'
  
  'Dat hoop ik,' mompelde Killmaster. 'Ik zou niet graag uitgeleverd worden.'
  
  Hawk ritselde met zijn papieren. 'In wezen geloof ik dat de Hongaarse regering dankbaar is, al kunnen ze dat natuurlijk nooit toegeven. Dit is uiteraard erg sub rosa.'
  
  Na een poosje stond Nick op om te vertrekken. Hawk wachtte tot hij bij de deur was voordat hij vroeg: 'Hoe zit het met dat Engelse meisje? Pamela Martin?'
  
  Nick stak zijn sigaret met gouden mondstuk op. 'Hoe bedoelt u, meneer?'
  
  'Nou, ze ligt nog steeds in het ziekenhuis, verdomme! Ga je niet eens naar haar toe? Ze houdt van je. Volgens mijn rapporten zijn onze verpleegsters bezig haar een voorbereidende screening te geven en ze heeft het de hele tijd over jou.'
  
  'Nee,' zei Nick. 'Ik geloof dat ik beter niet naar haar toe kan gaan. Zeker niet als ze van me houdt. De missie is trouwens afgelopen. Geef haar een baan, meneer. Het is een best en dapper meisje. Ze zal op bepaalde gebieden een uitstekende agente kunnen worden. Is dat alles, meneer?'
  
  'Dat is alles,' zei Hawk. 'Veel plezier tijdens je verlof.'
  
  'Dank u, als het me lukt,' zei Nick scherp. Hij ging weg.
  
  Hij belde Pok van het vliegveld op om hem te zeggen dat zijn baas spoedig thuis zou zijn. De baas had behoefte aan een maaltijd, een fles Scotch, een bed, en een heleboel slaap. Dagenlang. En privacy. Pok zei: 'Ja, meneer!'
  
  De Jaguar XK-E stond voor het appartement geparkeerd. Nick ging met stijgende woede in de lift naar de dakflat.
  
  Pok kwam hem in de hal tegemoet. Hij spreidde verontschuldigend zijn handen. 'Spijt me zo, meneer! Net nadat u opbelt komt juffie Vorhis. Dringt naar binnen. Kan haar niet tegenhouden.'
  
  'Ze moet die verdomde telefoon hebben laten afluisteren,' tierde Nick. 'Waar is ze?'
  
  Pok trok zijn schouders op. 'In werkkamer, meneer. Waar anders? Ik heb haar fles gebracht.'
  
  Nick Carter schoof langs Pok heen naar de werkkamer. Deze keer zou hij haar op haar lekkere kontje de deur uitgooien!
  
  Of...?
  
  
  
  
  
  * * *
  
  
  
  
  
  Over het boek:
  
  
  -
  
  Ergens in de onderwereld van Boedapest produceert een meedogenloos getrainde groep duizenden pornografische propagandafilmpjes met een verschrikkelijk, onmenselijk doel.
  
  Nick Carter wordt meegesleurd in de maalstroom van terreur, vechtend voor zijn leven tegen de ongelooflijke plannen van een krankzinnige ...
  
  Nick Carter, topagent van AXE, Amerika's supergeheime inlichtingenorganisatie, die alleen orders ontvangt van de Nationale Veiligheidsraad, de minister van defensie en de president zelf. Nick Carter, een man met twee gezichten, beminnelijk ... en meedogenloos; onder collega's bekend als 'Killmaster'.
  
  
  
  
  
 Ваша оценка:

Связаться с программистом сайта.

Новые книги авторов СИ, вышедшие из печати:
О.Болдырева "Крадуш. Чужие души" М.Николаев "Вторжение на Землю"

Как попасть в этoт список

Кожевенное мастерство | Сайт "Художники" | Доска об'явлений "Книги"